"Koningsweg" is nog geen koningsweg
Koningsweg, Koningslaan of Oude Koningsweg. Heel wat kaarsrechte wegen en lanen op de Veluwe heten zo. Maar is dat terecht? Peter Bijster uit Haren wijdde er een masterscriptie aan. Zijn conclusie? „Er zijn maar twee echte, klassieke koningswegen op de Veluwe.”
Naar de koningswegen op de Veluwe is nog nooit goed onderzoek gedaan, vond Bijsters hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen, Theo Spek. Daarom kreeg Bijster dát onderwerp voor zijn master landschapsgeschiedenis aangereikt. Bijsters studie leidde tot de slotsom dat slechts twee wegen op de Veluwe met recht als klassieke koningswegen kunnen worden aangeduid. Ze zijn tussen 1675 en 1702 aangelegd voor koning-stadhouder Willem III (1650-1702): één tussen Dieren en Ede en één tussen Paleis Het Loo bij Apeldoorn en Doorwerth. Ze verbonden jachtpaleizen met jachthuizen en pleisterplaatsen in strakke lijnen, maar volgens Bijster zijn ze niet veelvuldig gebruikt voor jachtpartijen. „Het beeld van grote jachtstoeten met koetsen vol gasten die zich over rechte koningswegen snellen hoort in het rijk der fabelen thuis”, meent de onderzoeker.
Een driedelige ets uit 1694 van een jachtstoet op Het Loo, van Romeyn de Hooghe die veel aan het hof van Willem III werkte, zet wat dat betreft veel mensen behoorlijk op het verkeerde been. Bijster: „Een historicus die in 1940 een artikel over de koningswegen schreef, leidde uit de prent af dat de jachttochten met Willem III en een diligence plaatshadden, en dus niet met paarden. Daarmee verklaarde hij het bestaan van de koningswegen: ze stonden in dienst van dit soort grootschalige jachtondernemingen met koetsen en karren.”
In Bijsters ogen is de ets „een geïdealiseerd en propagandistisch beeld van Willem III”, dat maar heel weinig met de werkelijke jachtpraktijk overeenkomt.
Jager Willem III
Wél was Willem III een enthousiast jager. Na zijn kroning tot koning van Engeland kwam hij elk voorjaar en najaar naar Het Loo. Als hij maar even de kans had ging Willem III dan uit jagen, het liefst iedere dag, zo maakt Bijster uit zijn bronnen op. „Hij bedreef vooral de parforce-jacht, waarbij met een meute jachthonden uren- en soms dagenlang achter één hert werd aangejaagd. Nadat het dier van uitputting door de honden gesteld kon worden, doodde Willem of zijn hooggeziene gast het.
Deze jachten bestreken grote delen van de Veluwe, die er toen heel anders uitzag dan nu: kaal, heide, struikjes, hier en daar een bos. De paarden galoppeerden dwars door bossen en struiken. Het kwam zelfs voor dat ze over de kop sloegen of doodgereden werden. De jagers kwamen vaak onder het bloed en de schrammen terug.”
Bijster, die klinisch chemicus en bestuurder van LabNoord in Noord-Nederland was, ging na zijn pensionering geschiedenis studeren. Voor zijn scriptie maakte hij gebruik van zowel historische cartografie als van moderne digitale hoogtekaarten. Ook deed hij veld- en archiefonderzoek. „Ik ben teruggegaan naar primaire documenten, in het Gelders Archief in Arnhem, in het Koninklijk Huisarchief in Den Haag en ben op zoek gegaan naar zoveel mogelijk brieven en dagboeken uit de tijd van Willem III. Vooral het dagboek van Constantijn Huygens junior, diens persoonlijk secretaris, was een fantastische bron.”
Gigantische jachtstoeten met koetsen en karren en bepruikte gasten en dames – allemaal flauwekul, stelt Bijster. „Nergens in de dagboeken van Huygens heb ik ook maar iets aangetroffen over vertrek of aankomst met koetsen in verband met de jacht. Wel las ik dat Willem III geregeld te paard vertrok en aankwam. Ik las ook dat hij alleen maar op jacht ging met kleine groepen vrienden en af en toe een paar gasten.”
Bijster heeft sterke aanwijzingen dat de twee historische koningswegen niet alleen de jacht dienden, maar vooral een symbolisch doel hadden. „De wegen liepen kaarsrecht over heidevelden, dwars door bossen, heuvels en stuwwallen, zich niets aantrekkend van het reliëf van het landschap. Ook waar je er heel makkelijk even met een bochtje omheen had gekund of met veel minder graafwerk een parallel lopend smeltwaterdal had kunnen volgen. Waarom zoveel moeite? Het doet mij denken aan de geometrie in baroktuinen. Willem III wilde tonen dat hij niet alleen de baas over zijn volk was, maar dat hij ook de natuur naar zijn hand kon zetten.”
Behalve de twee klassieke, lange koningswegen lokaliseerde Bijster een aantal kortere tussen Putten en Het Loo en ten noorden van Rozendaal. Verder was er veel kaf onder het koren. „Diverse gemeenten hebben hun oude dorpswegen opgewaardeerd tot ”Koningsweg”. Daarmee wekken ze het misverstand dat een straatnaambordje met ”Koningsweg” op historisch onderzoek berust en dus een historische koningsweg aangeeft. Het is echter eerder omgekeerd: daar waar deze bordjes staan, heeft bijna nooit een historische koningsweg gelopen.”
Snelle verplaatsing
In zijn scriptie noemt Bijster een voorbeeld bij Schaarsbergen. Daar liep de koningsweg tussen de Carolinaberg in de voormalige wildbaan bij Dieren en een jachthuis van Willem III in Ede. „In 1849 verwierf de toenmalige stadsarchitect van Arnhem, H.J. Heuvelink, een perceel grond waarop hij een landgoed ontwikkelde. Hierna werd een nieuwe weg met een knik om dit landgoed heen geleid. Die werd ”Koningsweg” genoemd, zoals de N311 ten noorden van de Oranjekazerne nog steeds heet. Maar dit is nooit een historische koningsweg geweest.”
Bijster beschrijft ook de kruiswegen die in 1681 in opdracht van Willem III in het Speulder- en Sprielderbos bij Putten werden aangelegd om tijdens de jacht in dit gebied de communicatie tussen de jagers en helpers te verbeteren en een snelle verplaatsing mogelijk te maken. „In 1699 kreeg het maalschap dat het bos beheerde, een verzoek tot aanleg van een tweede set kruiswegen. Al deze wegen lopen er nog steeds. De twee oost-westwegen hebben de historische namen Oude en Nieuwe Prinsenweg en waren in 1681 maar liefst bijna negen meter breed.”
Een derde type koningsweg is meer een laan dan een weg. „Die was vaak onderdeel van tuinaanleg rond Europese paleizen in de baroktijd. Zij hadden niets met de jacht te maken, maar vormden fraaie zichtlijnen, omzoomd met eiken en beuken. We treffen ze vooral aan bij Paleis Het Loo en het Hof te Dieren.”
De zogeheten koningstrades in Hoge Heerlijkheid Het Loo belicht Bijster als vierde type. Deze korte wegtracés eindigen bijna allemaal aan de rand van een jachtbos en gaan er soms doorheen. Ze zijn waarschijnlijk aangelegd voor de jacht vanaf Paleis Het Loo.
En dan is er nog de doorgaande weg tussen Het Loo en Dieren, een tracé van de oude Hanzeweg van Doesburg naar Harderwijk. Bijster: „In historische bronnen werd dat ”Coninx wegh” genoemd. Maar het is geen rechte weg, had niets met de jacht van doen en is niet in opdracht van Willem III aangelegd.”