Column: Coronacrisis lost milieucrisis niet op
Het KNMI kan tegenwoordig prachtige satellietbeelden laten zien van de luchtvervuiling in alle delen van de wereld. En wat blijkt dan? In deze tijden van coronacrisis is de lucht veel schoner dan normaal. Niet vreemd, nu veel activiteiten stilliggen en er minder verkeer is. Dat maakt sommige mensen blij. Zij zien dat als bewijs dat het goed fout zit met onze oververhitte economie. Die economie, waarbij het geld verdienen centraal staat, komt tot stilstand. En dan blijkt opeens te voorschijn te komen wat we kwijtraakten: schone lucht.
Zou het zo kunnen zijn dat de coronacrisis ons gaat helpen om de klimaat- of stikstofcrisis te boven te komen? De economische crisis die we net achter de rug hebben, zorgde ervoor dat mensen minder gingen kopen. Dat had verschillende gevolgen: een lagere productie, en daardoor minder energieverbruik en minder transport. Het ging toen goed met het terugdringen van de CO2-uitstoot.
Maar toen de crisis voorbij was, begon de economie weer lekker te draaien. En prompt was het moeilijk om de gestelde doelen voor het beperken van de CO2-uitstoot te halen. De financieel-economische crisis leidde niet tot een voorlichtingscampagne om onze behoeften maar aan te gaan passen aan de nieuwe omstandigheden. Onze premier spoorde ons daarentegen aan om een nieuwe auto of een nieuw huis te kopen.
Gaat het nu anders? Vier wetenschappers, lid van de Club van Rome, schrijven op een digitale opiniepagina (Project Syndicate, 24 maart) een artikel over een mogelijke groene herstart na deze pandemie. Zij stellen dat klimaatverandering, ontbossing en verlies aan biodiversiteit het ontstaan van pandemieën waarschijnlijker maken. Immers, wilde dieren hebben een steeds kleiner leefgebied en komen daardoor noodgedwongen sneller in contact met mensen. En dan kunnen virussen overspringen.
Zij hebben nog een argument dat ook samenhangt met de klimaatverandering. De opwarming van de aarde zal leiden tot het gemakkelijker ontstaan van nieuwe virussen. Als dit zo is, versterkt de klimaatverandering het risico op ziekten die wereldwijd gemakkelijk om zich heen grijpen.
Deze leden van de Club van Rome betogen dat er een verandering op systeemniveau nodig is. Daarin hebben ze gelijk. Een fundamentele verandering van onze manier van leven, van kopen en verkopen, is nodig. Toch zal de coronacrisis die niet gaan bewerken. Tenzij het nu anders loopt dan tijdens de financieel-economische crisis die achter ons ligt. Toen zakte de economie in en als reactie daarop kreeg het herstel van de economie alle aandacht.
Toen was er ook bij uitstek de mogelijkheid om een systeemverandering door te voeren. En er is ook wel wat gebeurd, maar niet de systeemverandering waar de vier leden van de Club van Rome aan denken. Juist het spreken over duurzame ontwikkeling werd in de crisistijd ingeruild voor het spreken over vergroening van de economie. Daarmee bleef de economische groei vooropstaan. Zij het wel in groene kaders. En dat was wel winst.
Maar, pas toen de financieel-economische crisis voorbij was, kwam er weer ruimte om te denken aan duurzame ontwikkeling. Duurzame ontwikkeling is meer en breder dan groene groei. Dan staat de economie echt ten dienste van mens en milieu. Met de vaststelling in 2015 van het Klimaatakkoord van Parijs en de zeventien Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) in New York kwam die bredere agenda weer terug.
Mogelijk zal wel ons vertrouwen in de voordelen van een wereldwijd vrij verkeer van goederen en personen een deukje oplopen. De coronacrisis zal, zo voorspellen economen, grote gevolgen hebben voor de groei van onze economie. Overheden zullen dan ook allereerst kijken hoe de economie zo goed mogelijk kan blijven draaien en zich zal kunnen herstellen.
Tegelijkertijd moet dan die bredere agenda niet op de achtergrond raken. Want veranderingen zijn zeker nodig, alomvattend, op economisch, cultureel en geestelijk niveau. Die verandering begint bij de vraag waarvoor wij leven. Bij de vraag voor Wie wij leven.
De auteur publiceert over levensbeschouwing in relatie tot duurzaamheid.