Kabinet zet in tijd van crisis kwaad bloed in Brussel
Een prominente nee-zegger, dat is Nederland al jaren in Brussel. Ondanks de jarenlange ervaring om de nee-stem te laten horen, gaat het nu tijdens de coronacrisis weer behoorlijk mis. Een écht excuus komt er echter niet vanuit Den Haag.
Dat de houding van het Nederlandse kabinet tijdens de EU-beraden over coronahulp vorige week kwaad bloed zette in andere Europese lidstaten, moest ook minister Wopke Hoekstra (Financiën) dinsdagmiddag onder ogen zien. „We waren te weinig empathisch”, zei de minister tegen nieuwszender RTL Z. Maar écht zijn excuses aanbieden, deed hij niet: „Je moet het niet te zwaar maken.”
Hoekstra kreeg eind vorige week de wind van voren van verschillende Zuid-Europese politici. Tijdens een EU-beraad over de crisis zou de Nederlandse bewindsman hebben geopperd dat Brussel moet onderzoeken waarom sommige EU-landen niet over een financiële buffer beschikken om de economische gevolgen van de crisis te kunnen overzien. De uitspraak suggereerde dat hij Zuid-Europese landen terechtwees omdat zij niet genoeg zouden hebben gespaard, terwijl Nederland als beste leerling van de klas dat juist wél zou hebben gedaan.
Vooral de Portugese premier Antonio Costa reageerde geïrriteerd: „Weerzinwekkend”, noemde hij de opmerking. Het duurde niet lang of Hoekstra’s woorden werden vergeleken met die van oud-minister Jeroen Dijsselbloem in 2017. Hij haalde toen ook de woede van Zuid-Europese landen op zijn hals, die zich aangesproken voelden door zijn opmerking dat niet al het geld aan „drank en vrouwen” kan worden uitgegeven, om vervolgens anderen om bijstand te vragen.
Hoekstra hoopte door het boetekleed aan te trekken dat er een punt achter zijn tactloze uitspraak kon worden gezet. De toon was echter al gezet: Nederland wil niet opdraaien voor de financiële kosten van de coronacrisis in andere EU-landen, zeker niet in de vorm van gemeenschappelijke ‘corona-obligaties’. Die Nederlandse nee-stem veranderde ook na alle commotie dinsdag niet.
Egoïstisch
Een groep Italiaanse burgemeesters en gouverneurs richtte dezelfde dag zelfs de pijlen op een Nederlandse bondgenoot: Duitsland. Wees niet zo „egoïstisch” als de kaaskoppen, was de boodschap die de Italianen via een advertentie in de Duitse krant Frankfurter Allgemeine Zeitung verspreidde.
Ondanks de paginagrote advertentie tegen Nederland, stelde de Italiaanse premier Giuseppe Conte woensdag in een interview met de Telegraaf juist dat er geen sprake is van woede in Italië. Er zou alleen onbegrip leven: waarom wil Nederland niet de crisis het hoofd bieden met „een sterke, onmiddellijke, rigoureuze en effectieve, op Europees niveau gecoördineerde reactie?”
Conte speelt hiermee perfect in op de discussie die nu ook binnen de grenzen van Nederland is gaan afspelen, iets waar hij maar al te goed van op de hoogte is. De premier doet een poging om de tegenstanders van de huidige houding van het kabinet een hart onder de riem te steken. Nee, bevestigt hij, Nederlanders hoeven niet bang te zijn dat zij voor de Italiaanse schulden moeten opdraaien.
Marshallplan
De handelswijze van het kabinet in Brussel leidde zelfs in de coalitie tot opgetrokken wenkbrauwen. Zo twitterde D66-fractievoorzitter Rob Jetten vrijdag dat „we onze vrienden niet mogen laten stikken.” Ook Gert-Jan Segers van regeringspartij ChristenUnie liet maandag weten voor een „nieuw Marshallplan” voor Zuid-Europa te zijn. Na de verzoenende woorden van Hoekstra dinsdag leken de twee fractievoorzitters weer wat gerustgesteld. Wel wees Jetten erop dat de „goede woorden” nog in „daden van Europese solidariteit” moeten worden omgezet.
Het blijft voorlopig echter een grote vraag of Nederland ook daadwerkelijk zijn positie rond coronabonds of het EU-noodfonds aanpast. Eerdere Europese twistpunten laten zien dat Nederland zich tot het sluiten van compromissen gedwongen kan voelen.
Denk bijvoorbeeld aan de toetredingsgesprekken die de EU wilde beginnen met kandidaat-lidstaten Noord-Macedonië en Albanië. Nederland was de nee-zegger, maar moest uiteindelijk in maart toch overstag. De reden? Nederland was ook tegen een vergroting van de EU-begroting. Een nee-stem op beide dossiers zou de onderhandelingspositie rond het budget verzwakken, dus werd de strijd toch maar gestaakt.
Het aanhoudende verzet van Nederland rond een grotere Europese meerjarenbegroting verloopt echter ook niet soepel. Dat premier Mark Rutte in februari een boek meenam naar een EU-top, in plaats van echt te willen onderhandelen, liet hem arrogant lijken. Uit dit alles blijkt maar weer: het op een juiste en effectieve manier uitspreken en uitbeelden van een nee-stem in Brussel is een kunst.
EU-lidstaten verdeeld over financiële hulp
Er is onenigheid tussen Europese lidstaten over de financiële maatregelen die moeten worden genomen vanwege de coronacrisis. Onder meer Zuid-Europese landen roepen op tot een inzet van het EU-noodfonds, het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). Bovendien willen zij ‘corona-obligaties’ in leven roepen: gemeenschappelijk uitgegeven overheidsleningen.
Nederland, Duitsland, Finland en Oostenrijk vinden het echter nog te vroeg om nu al geld uit het noodfonds te halen. Ook verzetten zij zich tegen corona-obligaties. Minister Hoekstra noemde eurobonds „het verkeerde middel op dit moment.” Volgens de bewindsman is die maatregel „onverstandig” omdat het meer risico’s met zich meebrengt.
Tegenstanders van de eurobonds en inzet van het noodfonds wijzen op de financiële hulpmaatregelen die al zijn getroffen. Zo maakte de Europese Centrale Bank 750 miljard euro beschikbaar om obligaties op te kopen. Daarnaast zijn de EU-regels rondom begrotingstekort voorlopig flexibeler. Ook komt de EU-Commissie met een nieuw, aan de crisis aangepast, voorstel over de meerjarenbegroting.