Coronadagboek: Balans
Iemand er op een leuke manier tussen nemen? Normaal ben ik daar wel voor te porren. Maar vandaag staat mijn hoofd er niet naar. En blijkbaar voelen de kinderen dat aan.
Elk jaar weer kijken onze jongens uit naar 1 april. Ze maken ruim van tevoren plannen hoe ze hun ouders of leerkrachten kunnen foppen. Het begon al toen ze heel klein waren met: „Uw veter is los.” Inmiddels komt er meer bij kijken. Een stukje tape onder de kraan plakken, blijft favoriet. Dan spuit het water zo lekker alle kanten op, als je hem opendraait.
Eén keer heb ik de jongens dit jaar over 1 april gehoord. „Is dat nou deze week?” Maar verder bleef het stil. En ook vanmorgen is er met geen woord meer over gerept. Ik denk zelf dat ze ook wel doorhebben dat de situatie deze keer anders is dan andere jaren. En dat mijn hoofd er bovendien niet naar staat om ze terug te pakken.
Niet dat ik boos zou worden als ze vanavond alsnog iets zouden bedenken. Maar ik merk bij mezelf wel dat ik het steeds moeilijker begin te vinden om met het dagelijks leven door te blijven gaan, zoals een maand geleden. Doe ik dan niet te veel alsof er niks aan de hand is?
Dagelijks zoek ik naar een juiste balans tussen „gewoon de dingen blijven doen voor ons gezin” en stilstaan bij de ernst die deze coronacrisis met zich meebrengt. Als ik de jongste naar bed breng, heb ik een knoop in m’n maag omdat ik weet dat er ouders op de ic liggen die dit vandaag ook graag met hún kinderen hadden willen doen. Terwijl ik een spelletje speel met de jongens denk ik aan de artsen die in het ziekenhuis vechten voor het leven van hun patiënten. En dat gevecht soms verliezen. En wat te denken van alle mensen wereldwijd die in armoede leven? En straks ook nog te maken krijgen met deze pandemie? Ik blijf denken. En ondertussen draait ons gezin door. Daarin een goede balans vinden, blijft lastig. Vind ik.