Coronadagboek: Het bemoeivirus
Met het coronavirus is er in ons gezin nog een virus gekomen. „Bemoei je niet met de ander”, staat deze weken met stip op 1 in ons opvoedvocabulaire.
Het is niet eerlijk, vindt zoon 1. „Hoe kan híj nou al klaar zijn. Ik moet nog drie vakken.” Wanneer kinderen continu thuis zijn, weet je één ding zeker: iedereen houdt elkaar nauwlettend in de gaten. Veel meer dan normaal, wanneer ze amper opmerken of de een veel of weinig schoolwerk heeft.
Zoon 1 heeft natuurlijk best een punt. Er zit verschil in de hoeveelheid schoolwerk die de jongens hebben. En fors ook. Groep 6 is soms al binnen het uur klaar. Iets om jaloers op te worden als je volgens jouw rooster de hele dag aan de bak moet.
Niet alleen de hoeveelheid schoolwerk wordt goed in de peiling gehouden. Ook wat de broers op hun bord hebben liggen en hoe vaak ze complimentjes krijgen of juist straf. Dingen die opvallen worden uiteraard hardop en met veel bombarie gemeld. We noemen het hier inmiddels het bemoeivirus.
„Hij krijgt meer cruesli dan ik. Met meer lekkere chocoladestukjes erin.”
Of: „Zijn stukje taart is groter.” (Bij groente hoor je ze dan weer niet.)
„Zijn benen steken over mijn helft van de bank.”
„Hij smakt te hard.”
„Hij pakt zomaar cola.” Of snoep. Of koek. Of…
„Hij heeft z’n haar niet gekamd.” Of: „Hij draagt al twee dagen dezelfde onderbroek.”
Echt, ik vind het heel stoer hoe ze deze barre tijden doorstaan, maar dat letten op elkaar maakt het er soms –om het netjes te zeggen– wat minder gezellig op.
Natuurlijk is dat bij andere kinderen niet zo. Dat geloof ik direct. Die zijn alleen maar blij dat ze met het hele gezin opgesloten zitten en gunnen hun broers of zussen altijd het beste.
Om jaloers op te worden. Want dat is toch niet eerlijk…
Mariska houdt een dagboek bij over haar ervaringen tijdens de coronacrisis