Lockdown drijft straatverkoper Colombia tot wanhoop
Hoe kan een miljoenenstad zich voorbereiden op de komst van een pandemie? Door een noodsituatie te simuleren, zegt burgemeester Claudia Lopez van de Colombiaanse hoofdstad Bogota.
Elvia Jimenez Gomez is boos. Al 24 jaar verkoopt de 74-jarige Gomez snoep, water, chips en kauwgom in de drukste winkelstraat van het centrum van Bogota. Elke dag. Maar vanaf vrijdag moet ze vier dagen lang in quarantaine, net als de rest van de negen miljoen stadsbewoners: een maatregel om de stad voor te bereiden op een toekomstige noodsituatie door besmettingen met het coronavirus. Doel van de oefening is erachter te komen welke maatregelen nodig zijn op het moment dat de nood werkelijk aan de man is.
En dat kan nog een hele opgave worden. Voor Gomez, en voor miljoenen andere Colombianen die hun brood via de informele straateconomie verdienen, is thuisblijven simpelweg geen optie. Een dag niet werken betekent voor velen een dag niet eten. „Ik heb geen pensioen. Met wat ik hier verdien, koop ik eten voor mijzelf en mijn vier kleinkinderen. En nu mogen we opeens vier dagen de straat niet op, zonder enige steun ter compensatie? Nee, dat is niet eerlijk”, zegt de markante dame, met grijswit gesoigneerd kapsel en benen gestoken in steunkousen.
German Ochoa Pedraza (62) zit even verderop op de stoep in dezelfde winkelstraat, waar hij een praatje maakt met een straatverkoper. Hij ontvangt weliswaar een pensioen, maar dat is nauwelijks toereikend. Dagelijks verdient hij een centje bij door boodschappen te doen voor anderen die dat niet kunnen. Toch is het vooral de sociale isolatie van de dreigende noodsituatie die hem angstig maakt. „Van alleen thuis opgesloten zitten, raak ik gestrest en depressief.”
Pedagogische sancties
Hoewel er op moment van schrijven ‘pas’ 42 besmettingen met het coronavirus zijn vastgesteld in de Colombiaanse hoofdstad, is een verdere verspreiding van het virus onontkoombaar. Om de stad voor te bereiden op die toekomstige noodsituatie besloot burgemeester Lopez afgelopen dinsdag tot deze opmerkelijke maatregel. Van vrijdag tot en met maandag mogen alleen degenen met „vitale beroepen” de straat op. Straffen voor degenen die toch naar buiten gaan, bestaan uit „pedagogische sancties” tot gevangenisstraffen voor personen besmet met het virus.
„Op dit moment is er nog geen sprake van een noodsituatie. Maar we kunnen niet wachten tot het wel zover is. We moeten ons voorbereiden op een situatie waarin niet alleen degenen die dat kunnen thuis moeten blijven, maar waarin iedereen thuis moet blijven”, zei de burgemeester dinsdagavond tijdens een persconferentie. „En met iedereen, bedoel ik ook écht iedereen.”
Ondanks de woede van Gomez is de oefening juist bedoeld om te bepalen welke maatregelen nodig zullen zijn om de sociaal en economisch meest kwetsbare stadsbewoners tegemoet te komen. „En wanneer ze toch naar buiten gaan, dan willen we weten waarom. Omdat ze anders geen inkomen hebben? Uit medische noodzaak? We willen weten wat er nodig is voor wanneer het zover is.”
Maar wie van dag tot dag leeft, heeft weinig aan een belofte waarvan nog onduidelijk wie er wanneer aanspraak op kan maken. Zoals de duizenden Venezolaanse migranten van wie de meesten zonder verblijfsstatus werken en velen zelfs hun huur per dag betalen. Gezinnen dreigen op straat te komen te staan. Zoals dat van de 29-jarige avocadoverkoper Johanderson Morillo, verderop in de winkelstraat. „Ik hoop dat ik vóór vrijdag genoeg verdien om de huur tot maandag te kunnen betalen.”
Corona rukt op in Zuid-Amerika
Zowel in Nicaragua als in El Salvador is woensdag een eerste besmettingsgeval met het nieuwe coronavirus vastgesteld. Daarmee zijn alleen Haïti en Belize voor zover bekend nog virusvrij in Midden- en Zuid-Amerika. In Mexico viel de eerste dode door het nieuwe coronavirus.
In Brazilië komt president Jair Bolsonaro steeds meer onder vuur te liggen vanwege zijn lakse houding ten opzichte van het coronavirus. Eerder bestempelde hij het virus als „fantasie”.