Afval van een jaar dat in één glazen potje past, eigen bakjes en zakjes mee naar de supermarkt. De zogenoemde Zero Waste-beweging inspireert me mateloos. Maar hoe realistisch is het om als gewone burger geen afval te creëren?
Elke Nederlander produceert per jaar zo’n 490 kilogram afval. Dat is ruim een kilo per dag. Een deel daarvan kan natuurlijk gerecycled worden en het verbranden van de rest levert energie op. Maar toch is afval niet goed voor de aarde. Nog geen honderd jaar geleden leefden we allemaal zonder plastic. Zouden we nu nog zonder kunnen? Er is maar één manier om daar achter te komen: het zélf proberen.
Ik begin op een zaterdagochtend. Tijd voor mijn wekelijkse boodschappen. Alleen moet ik deze week dus proberen geen afval achter te laten. En dat vraagt voorbereiding. Ik heb alle lege glazen potten in mijn huis verzameld en ik heb mijn rugtas volgestopt met losse tasjes voor mijn groente en fruit. Vol goede moed stap ik op de fiets om de tocht naar de stad te ondernemen. De markt staat als eerste op mijn programma: goedkoop, lokaal én in veel gevallen plasticvrij. Tenminste, dat hoop ik.
Vleesvervangers
De eerste stop is De Noototheek: de notenkraam. Op mijn (digitale) boodschappenlijstje staan cashewnoten -als vleesvervanger bij het avondeten- en studentenhaver om mijn havermoutontbijt mee op te fleuren. De kraam biedt papieren en plastic zakjes aan, maar ik heb glazen potjes in mijn eigen tas. De verkoopster weegt mijn potjes eerst, en trekt dan het gewicht van het lege glas af van het gewicht van het gevulde potje. De noten zijn iets duurder dan hun in plastic verpakte ‘broers’ uit de super, maar dat heb ik voor de planeet over.
De volgende bestemming is de groente- en fruitkraam. Boven de uitgestalde waren hangen bosjes plastic tassen, maar die zijn niet voor mij, deze week. Appels en mandarijnen gaan in mijn linnen tas, een stevig exemplaar dat het gewicht van mijn wekelijkse boodschappen aankan.
Appels, bananen en mandarijnen los meenemen gaat nog wel, maar voor sperziebonen en champignons is toch echt een tasje nodig. Gelukkig ben ik ook daarop voorbereid: ik heb een tijdje geleden bij een supermarkt herbruikbare, luchtdoorlatende zakjes gekocht, perfect om groenten in mee te nemen. Het lukt me om alle groenten en fruit die ik nodig heb, zonder verpakking te kopen. Zoete aardappel, wortel, paprika – allemaal zonder plastic. De broccoli moest ik links laten liggen, want die was alleen in plastic te verkrijgen. De lage prijs van het totaal compenseert het lange wachten in de rij bij de kassa: meer mensen hebben hun weg naar de goedkope groenten gevonden.
Broodzak
Na de markt is het tijd om mijn geluk in de supermarkt te beproeven. Op mijn lijstje staat brood, chocola en havermout. Ik weet dat ze bij de Aldi en bij de Lidl losse broden verkopen. Mijn moeder heeft me voorafgaand aan deze challenge een zelfgemaakte katoenen broodzak gegeven, die komt nu mooi van pas. Ik vraag netjes aan het personeel of ik mijn eigen zak mag gebruiken en dat blijkt gelukkig geen probleem te zijn.
Zowel de havermout als de chocola is alleen verpakt in papier. Dat is makkelijk te recyclen en heeft een minder grote invloed op het milieu dan plastic. Bij chocola is een verpakking die uitsluitend uit papier bestaat, geen vanzelfsprekendheid, overigens. Ik heb een tijd moeten zoeken voordat ik een verpakking had gevonden die geen plastic folie onder het veelbelovende kartonnen uiterlijk verborg.
Tot nu toe heb ik -op de chocola na- alleen maar gezonde dingen gekocht. Chips zit er voor deze week niet in: chipszakken kunnen namelijk niet gerecycled worden. Ook de meeste andere zoute snacks zitten in een plastic verpakking, dus ben ik aangewezen op fruit, noten en chocola als tussendoortjes. Maar dan bedenk ik ineens dat er zoiets bestaat als schepsnoep. De Jamin is snel gevonden. Daar gaat mijn gezondheid, maar die van de aarde zal er deze keer niet onder lijden... In mijn tas heb ik nog een leeg glazen potje zitten -dat bevatte vorige week nog appelmoes- dat ik besluit te vullen met honingdropjes. Ik las tijdens mijn research dat leven zonder afval vrijwel automatisch zorgt voor een gezond voedingspatroon. De auteurs die dat schreven, hebben duidelijk buiten de Jamin gerekend.
Afvalmand
De boodschappen zijn achter de rug. De challengeweek -die in dit geval loopt van zaterdag tot zaterdag- kan beginnen. Mijn afvalmand ziet er leeg en uitnodigend uit. Al het droge afval zal ik deze week in die mand verzamelen, om het aan het eind uit te zoeken: welke dingen kunnen gerecycled worden en welke dingen niet?
Al op dag 1 kom ik tot de conclusie dat de verpakking van mijn medicijnen bij het plastic afval hoort. Later in de week verorber ik de laatste paracetamols uit een verpakking. Maar ja, tot welk soort afval horen deze zilverkleurige strips? Al snel blijkt dat ze bij het restafval horen. Mijn eerste ‘echte’ afval, dacht ik. Maar ik was me niet bewust van de kassabonnetjes die ik bij mijn wekelijkse boodschappen had gekregen. Handig om bij te houden hoeveel je nou precies waaraan uitgeeft, maar niet te recyclen, zo blijkt na wat speurwerk op websites als milieucentraal.nl. En dus groeit het stapeltje restafval met vijf flodderige bonnetjes.
Als snel dient het volgende probleem zich aan: koekjes. In mijn leven geen week zonder koekjes. Maar er zijn bijna nergens koekjes te koop die niet in plastic zijn verpakt. Gelukkig kom je een heel eind met havermout, bloem en honing. Ik meng er wat chocola en kokosolie doorheen, en voilà, binnen een halfuur heb ik een bakplaat vol havermout-chocoladekoekjes. Dat moet genoeg zijn om het een week vol te houden. Het enige afval: de zak bloem.
Mijn scheurkalender bekijk ik ook ineens met andere ogen. Elke dag gaat er een velletje papier mijn afvalmand in. En terwijl ik op maandag meesnoep van de bonbons van een van de huisgenoten, schuift ze me liefjes de papieren verpakking toe: „Hier, dat is nu jouw afval, hè?!”
Chips
Halverwege de week mis ik het ongezonde eten. Ik kan niet zomaar een zak snoep kopen, moet overal op letten. Ik besluit naar de dichtstbijzijnde supermarkt te fietsen om te kijken wat ze daar van mijn gading hebben. Ik kan mijn geluk niet op als ik zie dat er een schaal chips in de winkel staat: om te proeven! Als ik thuis triomfantelijk vertel dat ik toch chips heb kunnen eten, zegt een van mijn huisgenoten: „Voordat die chips op die schaal lag, zat er toen geen verpakking omheen, denk je?” Voer om over na te denken, zullen we maar zeggen. De chips voelde ineens niet meer zo lekker in mijn maag. Ben ik deze week alleen bezig het probleem te verleggen?
Ergens in de week maak ik de fles druivendrank uit mijn kerstpakket leeg. Pas als hij leeg is, realiseer ik me dat ik hiermee behoorlijk veel afval heb gecreëerd. Het glas kan sowieso gerecycled worden, maar de rest -kurk en dop- moet ik even opzoeken. Gelukkig blijkt dat de kurk natuurlijk is en dus bij het GFT kan. Het enige wat bij het restafval belandt, is het metalen deel van de dop.
Als het op vrijdag mijn beurt is om voor het avondeten te zorgen, maak ik weer een tripje naar de supermarkt. Rijst in een papieren verpakking, een losse bloemkool en een ananas vormen de basis voor de maaltijd.
Bij de ananassen kan ik kiezen tussen voorgesneden in plastic of los met een papieren etiket en plastic textielpinnetje. Ik ga voor het laatste, om er later achter te komen dat de textielpinnen niet gerecycled kunnen worden. Die gaat dus ook op mijn hoopje restafval. Om de ingrediënten om te vormen tot curry, heb ik kokosmelk nodig. De variant in blik is afvaltechnisch gezien het beste: blik mag bij het plastic afval (PMD) en het is eindeloos te recyclen.
Op de laatste dag is het tijd om het resultaat te analyseren en het afval te sorteren. Het grootste deel van mijn afval is groente- fruit- en tuinafval, maar dat vond ik te vies om in mijn kamer te bewaren.
De tweede stapel op de ranglijst is oud papier: onder andere de blaadjes van mijn scheurkalender en de verpakkingen van bloem, havermout en chocola.
Op plek 3 staat PMD-afval, wat staat voor plastic, metaal en drankkarton: medicijnverpakkingen, een snoeppapiertje uit de kerk, een blikje en de plastic verpakking van een magazine.
Oogst
En dan is er het stapeltje waar het deze week allemaal om draait: mijn ‘echte’ restafval dat niet gerecycled kan worden. Met een stickertje, een textielpin, vijf bonnetjes, een metalen flessluiting en een paracetamolverpakking geen slechte oogst. Wat ik deze week geleerd heb? Dat er ontzettend veel artikelen in plastic zijn verpakt en dat het makkelijk is om jezelf daardoor te laten ontmoedigen. Maar ook dat je met een beetje research en moeite het grootste deel van je afval kunt elimineren. Afvalvrij leven blijkt over het algemeen genomen ook niet (veel) duurder dan anders. Dat ligt vooral aan de prijs van groente en fruit, die op de markt zeker twee keer zo laag is als in de gemiddelde supermarkt.
Vlees en zuivel
Op mijn boodschappenlijstje staat bijna nooit zuivel of vlees, omdat de productie ervan erg belastend is voor het milieu. Speciaal voor de vleeseters onder ons heb ik uitgezocht hoe je toch omnivoor kunt zijn, zonder al te veel afval te veroorzaken. Bij de lokale slager kun je vaak terecht met een eigen bakje voor het vlees.
Om kaas mee te nemen zijn bijenwasdoeken erg handig: op de markt of in de lokale supermarkt kies je een stuk losse kaas en vraag je of je het in je eigen bijenwasdoek mag verpakken. Deze doeken zijn opnieuw te gebruiken en ideaal om vershoudfolie en aluminiumfolie te vervangen.
Melk en yoghurt meezeulen is lastiger. Sommige boeren en natuurwinkels bieden hun melk aan in glazen flessen, die je opnieuw kunt laten vullen, maar lang niet iedereen heeft zo’n boer in de buurt. De kartonnen pakken van de supermarkt vormen dan de beste optie.