Buitenland

Stapsgewijs pakt Assad Syrië terug

Als een dictator grote delen van zijn machtsbasis verliest, is het vrijwel altijd einde verhaal voor zijn regering. Behalve in Syrië. President Assad weet zich stap voor stap een weg terug naar boven te vechten. Maar op eigen houtje was hem dat nooit gelukt.

Jacob Hoekman
29 February 2020 08:54Gewijzigd op 16 November 2020 18:22
Onderonsje tussen de Syrische president Bashar al-Assad (l.), zijn Russische ambtgenoot Vladimir Poetin (m.) en de Grieks-orthodoxe patriarch Johannes X tijdens een ontmoeting in de Syrische hoofdstad Damascus. beeld TASS, Alexei Druzhinin
Onderonsje tussen de Syrische president Bashar al-Assad (l.), zijn Russische ambtgenoot Vladimir Poetin (m.) en de Grieks-orthodoxe patriarch Johannes X tijdens een ontmoeting in de Syrische hoofdstad Damascus. beeld TASS, Alexei Druzhinin

Als op 15 maart 2011 de eerste schermutselingen uitbreken in Syrië, lijkt er nog niet zoveel aan de hand. In de hele Arabische wereld wordt op dat moment geprotesteerd tegen leiders die al decennia met het pluche zijn verkleefd.

Maar al snel lopen die protesten uit de hand. Sommige demonstranten plegen vernielingen. Veiligheidsdiensten openen het vuur. Eind mei 2011 zijn er al meer dan duizend burgerdoden gevallen en zit een veelvoud aan burgers achter de tralies.

Dat is nog maar het begin. Vanaf de zomer van 2011 organiseren veel demonstranten zich in gewapende groeperingen zoals het Vrije Syrische Leger. Dan escaleert het snel. Rebellengroepen voeren aanvallen uit op steden als Aleppo, Hama en Raqqa. Steeds vaker blijkt dat dit soort rebellengroepen weinig democratische aspiraties heeft: ze bestaan uit geharde jihadisten die allereerst de wet van Allah willen implementeren.

Vanaf 2014 wordt dat overduidelijk. Islamitische Staat (IS) doet zijn intrede en neemt in korte tijd grote delen van Syrië en buurland Irak in bezit.

Rode lijnen

De wereld ziet het en kijkt toe. Er komen en gaan diverse rode lijnen die niet overschreden mogen worden, zoals het gebruik van gifgas. Maar ook als er wél gifgas wordt ingezet in Syrië, aarzelen westerse regeringsleiders zich te mengen in het Syrische moeras.

Soldaten inzetten in Syrië? Bereid zijn om lijkzakken te ontvangen en de steun van de bevolking te verspelen? Nee. De westerse regeringsleiders lijken hun lesje te hebben geleerd. In andere landen (Irak, Afghanistan, Libië) is de chaos na westers ingrijpen immers nog veel groter geworden. Syrië moet het zelf oplossen.

Natuurlijk, er komt in de herfst van 2014 een militaire operatie tegen IS, omdat dit kwaad nu eenmaal niet voort kan woekeren zonder ook het Westen zelf in gevaar te brengen. Maar die operatie wordt grotendeels vanuit de lucht uitgevoerd. Het Westen wil geen laarzen op de grond. Dan maar liever rebellen steunen.

Huiver

Ziedaar de eerste reden waarom Assad uiteindelijk niet wordt verdreven. Hoewel in 2013 en 2014 bijna niemand in het Westen nog een cent geeft voor het politieke voortbestaan van Assad, profiteert hij van de westerse huiver om zijn regime aan de kant te schuiven. Daardoor hoeft Assad niet te vrezen voor het lot van een Saddam Hussein in Irak, die na een Amerikaanse inval zijn laatste dagen als vrij man sleet in een hol in de grond. Of het lot van een Muammar Gaddafi in Libië, die na westers ingrijpen gepakt werd in een rioolbuis en door zijn volk werd gelyncht.

De westerse huiver voor ingrijpen in Syrië wordt echter niet door ieder land gedeeld. Het wordt 2015. Het jaar van de Rus. President Assad nodigt zijn Russische evenknie Poetin expliciet uit om zich met de oorlog te komen bemoeien. De laatste gaat daarop in, niet het minst omdat hij zo zijn geopolitieke ambities kan waarmaken. Poetin voelt zich niet gehinderd door de westerse reserves over een grondoorlog. Duizenden Russische militairen en groot Russisch geschut doen hun intrede aan het Syrische front.

In Washington zien de beleidsmakers dat met lede ogen aan. Niet ingrijpen is tot daaraantoe, maar Syrië aan Poetin overlaten is een heel ander verhaal. En van de weeromstuit komen er dan toch ook Amerikaanse troepen. Eerst mondjesmaat, in 2016, later meer, totdat er tot wel 3000 Amerikaanse militairen in het land aanwezig zijn.

Herovering

Maar de grote beslissing is dan al gevallen. Assad heeft een verbond met Poetin en ook de Iraanse ayatollahs voegen zich daarbij. Terug is geen optie meer. Met de steun van het Russische leger en Iraanse milities is de slagkracht van het Syrische leger opeens verveelvoudigd.

Stapje voor stapje begint Assad (of is het beter te zeggen: Poetin?) met de herovering van Syrië. De weifelachtige houding van de internationale gemeenschap, waardoor Rusland en Iran volop kans krijgen om aan boord te komen bij Assad en zelfs het roer over te nemen, heeft de slepende oorlog definitief in het voordeel van Assad beslecht.

Natuurlijk, de strijd is ook dan nog niet gestreden. Maar Assad wordt geholpen door méér dan alleen de geopolitieke situatie van deze jaren. Hij heeft ook het voordeel dat zijn vijanden, de rebellengroepen, verre van eensgezind zijn. Soms gaan die elkaar te lijf. Van het Vrije Syrische Leger, dat ooit met veel tromgeroffel werd gepresenteerd als het alternatief voor de Syrische strijdkrachten, is weinig meer over.

Turkse militairen

Er is maar één grote kopzorg voor Assad, en dat is Turkije. Dat land heeft onder Erdogan onverholen ambities om delen van Syrië in te lijven. In Afrin, in Idlib, maar ook in het Koerdische gebied in het noordoosten zijn Turkse militairen aanwezig op Syrisch grondgebied – en ze zijn daar om te blijven.

Toch weet Assad zelfs hier een slaatje uit te slaan, opnieuw geholpen door de geopolitieke constellatie van het moment. Als president Trump in het najaar van 2019 onverwacht aankondigt zijn troepen terug te trekken uit het Koerdische noordoosten, lijkt het een kwestie van uren voordat Erdogan dat hele gebied tussen de Eufraat en de Tigris aan Turkije toevoegt. De Koerden, toch geen vriendjes van Assad, zien geen andere mogelijkheid dan de Syrische president om bijstand te vragen. Die heeft daar uiteraard wel oren naar. En zo heeft Assad anno 2020 zelfs in het Koerdische noordoosten zijn gezag weer deels hersteld.

Het enige hoofdpijndossier voor Assad is nu nog de provincie Idlib in het noordwesten, tegen de Turkse grens. Daar zitten alle overgebleven rebellen op een kluitje – pakweg 20.000. Het probleem is: ze zitten tussen een paar miljoen burgers die als ratten in de val zitten. En het volgende probleem is: Turkije is hier militair volop aanwezig en is niet van plan te vertrekken.

Daarom dreigt hier opnieuw een humanitair drama van de eerste orde. Maar het zal Assad niet tegenhouden, zeker niet zolang hij weet dat Rusland en Iran achter hem staan. Voor hem is Idlib niet los verkrijgbaar; het is niet meer en niet minder dan het sluitstuk in een drama dat nu al negen jaar duurt.

Als hij gelijk krijgt, is Idlib inderdaad het begin van het einde van de Syrische burgeroorlog – een oorlog die begon met verzet tegen president Assad en die, uitzonderlijk genoeg, eindigt met de overwinning van dezelfde man. Maar voordat het einde daar is, zullen in Idlib nog gruwelijke dingen gebeuren.

Syrische christen en Bashar al-Assad

Hoe staan Syrische christenen tegenover het regime van president Assad? In veel kerken in Syrië hangt, naast de vlag, een portret van president Bashar al-Assad. Soms hangt ook diens vader Hafez al-Assad er bij. Het is een duidelijke steunbetuiging aan de regering.

Die steun is vanuit Assad gezien vooral pragmatisch van aard: de president hoort bij de alevitische minderheid in Syrië en heeft andere minderheden, zoals de christenen, nodig om zijn machtsbasis in stand te houden. Daarom verleent hij christenen op allerlei manieren bescherming.

Als teken van zijn welwillendheid bezoekt Assad regelmatig kerken. Op 7 januari bezocht hij, samen met niemand minder dan de Russische president Poetin, het Grieks-orthodoxe patriarchaat in Damascus. Dat leverde mooie plaatjes op met patriarch Johannes X, in vol ornaat en met een groot zilveren kruis op zijn borst.

De drie grapten samen over president Trump, die er volgens Assad goed aan zou doen om, net als ooit de apostel Paulus, naar Damascus te komen. Hij zinspeelde erop dat Trump een Godsontmoeting, zoals Paulus die had op die weg, wel kan gebruiken. Poetin moest lachen en voegde er bevestigend aan toe: „Hij zou ervan opknappen.”

Het beeld dat uit dat soort ontmoetingen op rijst, is glashelder: tussen Assad en de kerken is het, onder de zegen van Poetin, ouwe-jongens-krentenbrood. Helemaal uit de lucht gegrepen is dat idee niet. Christelijke dorpen en wijken waar Assad aan de macht is, horen vandaag de dag tot de veiligste gebieden van Syrië.

Een voorbeeld daarvan is de Wadi al-Nasara, de Vallei der Christenen in het uiterste westen van het land. In dat gebied is relatief weinig oorlogsschade. De enige uitzondering is het vanouds soennitische dorp al-Hosn, aan de voet van het wereldberoemde kruisvaardersslot Krak des Chevaliers. Vanuit dat dorp en vanuit het kasteel boden rebellen verzet tegen Assad. Het dorp is deels met de grond gelijk gemaakt, terwijl de christenen in de omgeving geen haar werd gekrenkt.

Ontvoerd

Toch is daarmee niet gezegd dat Assad de grote vriend van de Syrische christenen is. Hij is dat alleen voorzover deze christenen zich niet te veel roeren. Onder de demonstranten tégen het Assad-regime zijn ook christenen, en ook zij worden hard aangepakt. Een voorbeeld daarvan is de christelijke advocaat Khalil Maatouk, die in 2012 hoogstwaarschijnlijk door regeringsfunctionarissen werd ontvoerd omdat hij politieke dissidenten bijstond. Er is sindsdien niets meer van hem vernomen.

Ook kerken zijn niet veilig: in de nietsontziende strijd van Assad om zijn land terug te veroveren, hebben zijn troepen tientallen gebedshuizen vernield. Volgens het Syrische Netwerk voor Mensenrechten komt 63 procent van de verwoesting van kerken voor rekening van regeringstroepen.

Om deze en andere redenen zijn er wel degelijk christenen die op geen enkele manier met Assad willen samenwerken, zoals de actiegroep Syrian Christians for Peace. Maar dergelijke actiegroepen doen hun werk vooral vanuit het buitenland of vanuit het overwegend Koerdische noorden, waar de zeggenschap van Assad nog beperkt is.

Deze christenen wijzen op de gruwelijke martelpraktijken onder Assad. Er zijn getuigenissen hoe mensonwaardig tegenstanders van het regime in gevangenissen als die bij het christelijke dorp Sednaya worden behandeld. Volgens mensenrechtenorganisatie Amnesty werden daar in de loop van de oorlog duizenden mensen geëxecuteerd, soms wel vijftig per dag.

Zoveel is duidelijk: christenen in Syrië die kritisch zijn op Assad, zullen nu de president zijn land herovert, steeds voorzichtiger moeten zijn aan wie ze die kritiek laten horen.

Syrië is de uitzondering

In de hele Arabische wereld braken in 2011 opstanden uit. In alle landen met grote opstanden leidde dat tot de val van leiders, die vaak al decennia in het zadel zaten. Behalve in Syrië.

In Tunesië werd de regering in januari 2011 ten val gebracht. President Ben Ali (aan de macht sinds 1987) moest het veld ruimen.

In Libië werd de regering van leider Gaddafi omvergeworpen in februari 2011. Gaddafi (aan de macht sinds 1969) werd door woedende demonstranten vermoord. Het land is sindsdien in totale chaos.

In Egypte was de deze week overleden president Mubarak (aan de macht sinds 1981) in februari 2011 gedwongen af te treden na lange protesten.

In Jemen werd de regering van president Saleh (aan de macht sinds 1978) in februari 2012 omvergeworpen. In 2017 werd hij door rebellen gedood. In het land heerst wanorde.

In Algerije moest president Bouteflika (aan de macht sinds 1999) het veld ruimen na protesten in april 2019.

In Sudan vond Omar al-Bashir (aan de macht sinds 1989) zijn Waterloo na massale protesten in april 2019. Het land wordt sindsdien geleid door een militaire overgangsraad.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer