Terug naar bronnen van kerkvaders om ”filioque” op te lossen
Gaat de Heilige Geest van de Vader of van de Zoon uit? Volgens de Zuid-Koreaanse promovendus Chungman Lee is het oude vraagstuk met behulp van de kerkvaders op te lossen. „Terug dus naar de bronnen.”
Hij promoveerde vrijdag aan de Theologische Universiteit Kampen op het proefschrift ”The Filioque Reconsidered. The Contribution of Gregory of Nyssa and Augustine of Hippo to Contemporary Discussion on the Filioque”. Lee zet daarin de geschiedenis van de eeuwenlange controverse uiteen. Zijn stelling is dat door hernieuwde studie van de Griekse kerkvader Gregorius van Nyssa en de Latijnse kerkvader Augustinus de theologische controverse op te lossen –of tenminste te relativeren– is.
In de senaatszaal van de universiteit, onder toezicht van een indrukwekkende galerij van hoogleraren, legt hij uit dat de soep niet zo heet gegeten wordt als ze wordt opgediend. „De kerkvaders uit het Westen en Oosten dachten nagenoeg gelijk over het voortbrengen van de Heilige Geest door de Vader en de Zoon, in die zin dat de Geest Die van de Vader én de Zoon is. Het probleem was veeleer hun verschillende uitdrukkingswijzen. De Griekse kerkvaders kozen het woord ”dia” (door) om de relatie tussen Zoon en Geest uit te drukken. Door de Zoon werd de Geest voortgebracht. De Westerse kerkvaders kozen voor het sterkere ”ex”: de Geest kwam direct uit (”ex”) de Zoon voort.”
Het conflict begon toen het derde concilie van Toledo in 589 het woord filioque toevoegde aan de geloofsbelijdenis van Nicea, hoewel het concilie van Efeze (431) het verboden had dat een plaatselijk concilie een tekst van een algemeen concilie zou kunnen veranderen. Lee: „Vanwege het opkomend gevaar van het arianisme in Spanje, legde het concilie van Toledo de nadruk op de Zoon van God als oorsprong van de Heilige Geest, zodat de Zoon dezelfde goddelijkheid zou hebben als de Vader.”
Kerkpolitiek
Opvallend was dat het vele eeuwen rustig bleef. Lee: „De beslissing van het concilie van Toledo werd breed gedeeld in de Latijnse kerk, maar bleef onbekend in het oosten. Pas toen de patriarch van Constantinopel, Photios, in de negende eeuw het aangepaste credo aantrof, laaide het conflict op. Photios noch de meeste theologen in de Oosten wisten iets van de tekst van het filioque. Er ontstond vervolgens een machtsstrijd tussen het Karolingische en het Oosterse Rijk. De reden van de twist was niet alleen theologisch maar ook kerkpolitiek.”
Het theologische probleem bleef spelen. Lee: „Photios stelde dat met het filioque de goddelijkheid van de Vader verzwakt zou worden. De Griekse vaders, met name de Cappadociërs, zagen de Vader als de enige grond van de Godheid. De Zoon én de Geest komen uit Hem voort. Photios heeft ervoor gezorgd dat zijn lezing de oosterse theologen tot op de dag van vandaag sterk beïnvloedt.”
Eenheid
In zijn proefschrift zet Lee uiteen dat Gregorius van Nyssa en Augustinus de nadruk legden op het christocentrische werk van de Geest. „Voor beide kerkvaders geldt dat de Geest gelovigen verbindt met de Zoon en vervolgens met de Vader door de bemiddeling van de Zoon. Beide kerkvaders benadrukten de Geest als Persoon. Hun christocentrische spiritualiteit is sterk door de Geest gestempeld omdat het de Geest is Die de liefde tot Christus werkt. Het is de Geest Die openbaart dat Christus waarachtig God is én dat Hij de Geest van de Vader en de Zoon is.”
Zijn er nog steeds hindernissen om de teksten onbevangen te lezen?
„Op theologisch niveau is er een open blik gegroeid. Met name in het oecumenisch debat tussen Westen en Oosten proberen theologen hun lezing te baseren op de teksten van de kerkvaders.
Maar op kerkpolitiek niveau ligt het nog steeds erg moeilijk. De spanning tussen beide tradities blijft. Het Oosten vindt ”ex, uit” te sterk uitgedrukt, het Westen ”dia, door” te zwak.”
Hoe kan een gemiddelde gelovige in Oost en West dit hele historisch conflict begrijpen?
„Er zit ook een actuele kant aan. In de snel groeiende pinksterbeweging wordt de nadruk gelegd op de directe ervaring van de kracht van de Geest. In de klassieke orthodoxe traditie is de Heilige Geest echter nauw verbonden met het werk van Christus. De Geest past toe wat Christus gedaan heeft. Een evenwichtige verhouding tussen Christus en de Geest is daarom nodig in kerk en theologie. De Heilige Geest leidt ons direct tot Christus en door Christus tot de Vader. Zo worden wij getrouwe discipelen van Christus en raken we vervuld met de Heilige Geest.”