Tsjernobylkinderen niet naar Lunteren vanwege coronavirus
Vrijwilligers uit Lunteren vertrokken maandag naar Wit-Rusland om 24 Tsjernobylkinderen op te halen voor een zorgvakantie. Zaterdag komt de bus leeg terug; de kinderen mogen niet mee vanwege het coronavirus in Europa.
De luchtkwaliteit is er slecht, mensen overlijden er op relatief jonge leeftijd en de kinderen uit het gebied kampen met gezondheidsproblemen als hoofdpijn en schildklierklachten. Hoewel de ramp met de kerncentrale van Tsjernobyl in 1986 plaatsvond, zijn de gevolgen in dorpen ten noorden van Tsjernobyl –in Wit-Rusland– nog steeds dagelijks merkbaar.
Eens per twee jaar komt daarom een groep Tsjernobylkinderen van 8 en 9 jaar naar het Nederlandse Lunteren. Voor een „gezondheidsstage” van zeven weken, met frisse lucht en gezonde voeding. Ze logeren bij gastouders.
Deze maandag vertrok een groepje vrijwilligers van de Stichting Tsjernobylkinderen Lunteren naar de dorpen Struga en Otverzichy om de kinderen op te halen. De stichting is een van de tien werkgroepen in Nederland die deze reizen voor Wit-Russische kinderen organiseren.
Woensdag kreeg de groep slecht nieuws: de overheid wil niet dat de kinderen naar Nederland gaan. „Dat heeft te maken met de uitbraak van het coronavirus in Europese landen”, zegt Ina Tamerus, woordvoerder van de interkerkelijke stichting. „Op dit moment zitten er Wit-Russische kinderen in Italië en die moeten ook terug. Hoewel het virus nog niet in Nederland is, wil de minister van Onderwijs en Gezondheid het risico niet nemen. Straks zijn de kinderen een week in Nederland en moeten ze alsnog terug als het virus uitbreekt.”
Gehuild
De teleurstelling is groot, van alle kanten. Vooral de kinderen zijn ontroostbaar. „Gisteren is het nieuws op school gemeld”, zegt Tamerus. „De kinderen hebben heel erg gehuild. Ze verheugden zich ontzettend op deze reis. Hun ouders zijn teleurgesteld; die zijn een tijd bezig geweest met papieren regelen. En ze weten van verhalen van andere ouders dat een verblijf in Nederland heel goed is voor de kinderen; die komen fris en gezond terug.”
De stichting organiseert de reizen naar Nederland sinds 2013, samen met de Wit-Russische scholen. Er gaat altijd een Russische juf van de kinderen mee op reis. Die geeft hun ’s ochtends les op school. ’s Middags zijn er allerlei activiteiten; zo gaan de kinderen zwemmen, naar een zorgboerderij of brengen ze een bezoek aan de bakker.
In het begin van de zeven weken vakantie is de taalbarrière groot, vertelt Tamerus, die zelf twee keer gastouder was. „We gebruiken een Russisch woordenboekje met pictogrammen, en Google Translate. Gelukkig pakken de kinderen al snel woordjes op. Aan het eind van de vakantie verstaan ze aardig wat Nederlands. Bizar hoe snel dat gaat.”
Schrale troost
Omdat de stichting afhankelijk is van giften, organiseert ze de zorgvakanties om het jaar. Het is daarom extra zuur dat de reis niet doorgaat, zegt Tamerus. „Vorige week zeiden een paar mensen nog: Oei, dat virus breidt zich nu wel snel uit; hopelijk gaat alles goed deze zeven weken. Maar dat de reis wordt geannuleerd, dat verwacht je niet.”
De vrijwilligers komen niet helemaal onverrichter zake terug uit Wit-Rusland. Ze hebben de kinderen beloofd dat ze hen later alsnog komen halen voor de vakantie, zodra dit weer kan. „Het is een schrale troost”, aldus Tamerus. „En waarschijnlijk wordt het volgend jaar pas. Voorlopig zijn alle projecten afgeblazen.”