De minister ontkent, de inspectie ontkent. Toch verklaren verschillende ouders van meerdere Cheiderleerlingen dat onderwijsinspecteurs wel degelijk intieme vragen hebben gesteld aan hun kinderen. Problemen met de inspectie-aanpak spelen meer op de orthodox-Joodse school dan in het reformatorisch onderwijs.
Groot was de verontwaardiging medio januari in het bijzonder onderwijs over (on)aangekondigde bezoeken aan scholen en intieme vragen van inspecteurs aan leerlingen. Zonder aanwezigheid van leerkrachten, zonder toestemming van ouders.
De bezoeken aan bijna tachtig scholen van eind vorig jaar vonden plaats in het kader van een themaonderzoek burgerschap, waaronder seksuele diversiteit. Aanleiding vormde de commotie in september vorig jaar over de islamitische lesmethode ”Help! Ik word volwassen”, na berichtgeving hierover van tv-programma Nieuwsuur en NRC.
Onderwijsminister Slob (CU) gaf de inspectie in september opdracht te onderzoeken of de islamitische lesmethode over de schreef gaat. Door een SP-motie werd het onderzoek uitgebreid naar onder andere reformatorische lesmethoden.
Vanuit de politiek en het bijzonder onderwijs klonk –in stevige bewoordingen– kritiek op de gekozen inspectieaanpak. „Onaanvaardbaar.” „Tendentieus.” „Niet fair, niet onbevooroordeeld en niet onbevangen”, zo tekende het Reformatorisch Dagblad op uit de mond van vertegenwoordigers van Verus, VGS en SGP. „Het voelt als een overval”, zei een schoolleider.
CDA, CU en SGP stelden minister Slob kritische Kamervragen. Twee weken geleden ontkende de bewindsman, in navolging van de onderwijsinspectie, dat intieme vragen zijn gesteld. Onaangekondigde bezoeken kunnen voor het onderwijs overigens geen verrassing zijn. De Kamer heeft daar –unaniem– op aangedrongen.
Bij de commotie in het bijzonder onderwijs is er verschil tussen het reformatorisch onderwijs en de orthodox-Joodse school, zo leert onderzoek van het Reformatorisch Dagblad. Refoscholen storen zich vooral aan het feit dat zij –zónder concrete verdenking– in het verdachtenbankje zitten.
Kritiekpunt is verder dat hier en daar „dubieuze vragen” zijn gesteld over jongens en meisjes. Bovendien komt de sociale veiligheid van leerlingen bij deze vorm van inspectiebezoek in het gedrang.
Op het Cheider is de situatie anders, ernstiger. Verschillende ouders van meerdere kinderen verklaren dat inspecteurs in de meisjesgroep wel degelijk intieme vragen hebben gesteld, onder andere over geslachtsdelen van jongens. Kinderen verzinnen dit niet, zegt een moeder. Ook hier staat de sociale veiligheid onder druk. „Het was niet leuk meer”, zegt een leerling (9) die is weggelopen tijdens het inspectiebezoek.
Cheider-ouders twijfelen openlijk aan de intenties van de inspectie. De school, die al jaren onder een vergrootglas van de inspectie ligt, onder andere na een zedenzaak uit 2012, heeft verschillende herstelopdrachten opgelegd gekregen.
Waarheidsvinding over wel of niet gestelde intieme vragen is lastig. Bij de gesprekken waren geen volwassenen aanwezig, behalve de inspecteurs. En die ontkennen. Daarmee staat de lezing van de inspecteurs en de bewering van de leerlingen tegenover elkaar.
De ervaringen van een leerling zijn vastgelegd in een intern Cheiderverslag, dat in handen is van het Reformatorisch Dagblad. Vóór de authenticiteit van het stuk en de ervaringen van de leerling pleit dat in het verslag ook belastende zaken over het Cheider staan.
Na het voorjaarsreces publiceert de inspectie een rapport over het onderzoek burgerschap, waarna de Kamer zich erover kan uitspreken. Hoe dat debat afloopt, is nog maar de vraag.