Den Haag liet As-Soennah vooral met rust
De verdachte signalen rond de As-Soennah-moskee in Den Haag stapelden zich op. Maar de gemeente was niet bevoegd tot enig onderzoek, zegt oud-burgemeester Pauline Krikke.
Hoe de geldstromen vanuit onvrije Golfstaten naar Nederlandse moskeeën inzichtelijk moeten worden gemaakt? Oud burgemeester Pauline Krikke van Den Haag ziet het helemaal voor zich. Eén: er moet een landelijk expertisecentrum komen, waar gemeenten signalen van verdachte financiering aan door kunnen geven. Twee: zo’n centrum moet nader onderzoek kunnen doen. En drie: de minister moet meer bevoegdheden krijgen. Komt het centrum tot de slotsom: Dit is foute boel, dan moet hij kunnen verordenen: Terugstorten, dat bedrag.
Krikke geeft haar uiteenzetting tijdens haar verhoor, maandag, door de parlementaire ondervragingscommissie die bezig is met een zogenaamde flitsenquête naar omstreden financiering. Ze doet dat met een gedrevenheid die doet vermoeden dat het dossier al haar hele leven topprioriteit voor haar is. Ook in haar Haagse jaren als burgemeester, van 2017-2019?
Niet echt, zo blijkt al snel. In haar tijd doen zich een aantal merkwaardige ontwikkelingen voor rond de As-Soennah-moskee. Het is het gebedshuis dat geregeld in opspraak raakte door de opruiende preken van Fawaz Jneid, maar onder leiding van de nieuwe imam Aboe Ismail een koerswijziging zou hebben ingezet.
In 2015 koopt As-Soennah voor 1,9 miljoen euro een enorm kantoorpand in de Radarstraat, aan de rand van de Schilderswijk, waar het bestuur een holding vestigt. De AIVD onderzoekt de kwestie en trekt aan de bel: het bedrag zou beschikbaar zijn gesteld door de Koeweitse liefdadigheidsinstelling Revival of Islamic Heritage Society (RIHS), die wordt verdacht van banden met Al-Qaeda.
Voor As-Soennah geen onbekende naam: Othman Al- Khamees, een van de kopstukken van de stichting, spreekt eind 2013 al tijdens een conferentie in de moskee.
Uitgerekend in die tijd, waarin ook Haagse jongeren overwegen uit te reizen naar Syrië, omschrijft Al-Khamees de oorlog die daar dan woedt als een legitieme jihad, omdat die tegen de shi’ieten zou zijn gericht.
Aboe Ismail blijkt in Krikkes tijd intussen minder verlicht te zijn dan gedacht. Tijdens online islamcursussen buiten de moskee doceert hij dat vrouwen alleen met toestemming van hun man naar buiten mogen. Mehmet A., een medewerker van de moskee, uit zich in 2018 eveneens tijdens een onlineles positief over vrouwenbesnijdenis.
Als dat laatste haar ter ore komt, vertelt Krikke, roept ze het moskeebestuur bij zich voor een gesprek. Dat doet ze ook als Nieuwsuur en NRC geheime lijsten publiceren, waaruit blijkt dat As-Soennah ook voor 2015 geregeld in Saoedi-Arabië en Koeweit aanklopt om geld. De gesprekken noemt ze bevredigend. Verder komt het gemeentelijk beleid neer op pappen-en-nathouden. Ambtenaren overleggen af en toe met het moskeebestuur, bijvoorbeeld als er vooraf vragen rijzen over de komst van een radicale prediker. Tegelijkertijd ziet Den Haag As-Soennah als partner: tussen 2013 en 2017 ontvangt de moskee 23.000 euro subsidie vanuit het stadhuis.
Reden om de boodschappen van predikers geregeld tegen het licht te houden of de geldschieters van de moskee in kaart te brengen heeft Krikke nooit gezien. „Die bevoegdheid heeft een gemeente ook niet.”
Voormalig bestuursvoorzitter Abdelhamid Taheri van As-Soennah, die voor Krikke wordt gehoord, wijst de beschuldiging dat de moskee onder invloed zou staan van de RIHS van de hand. Hij legt het nog één keer uit, zoals hij dat al vaker heeft gedaan in de media. Het geld dat As-Soennah nodig heeft voor de kernactiviteiten brengt de achterban zelf bijeen. Af en toe krijgt de moskee bezoek van een vertegenwoordiger van een liefdadigheidsorganisatie uit Koeweit, met wie wordt besproken welke plannen As-Soennah heeft. Een biografie over Mohammed uitbrengen om zo meer begrip te kweken voor de islam? Een nieuwe conferentieruimte inrichten? Een nieuwe ruimte voor de rituele dodenwassing? Maandenlang hoor je dan niets, tot er opeens duizenden, zo niet miljoenen euro’s extra op de rekening bijgeschreven blijken te zijn.
De vertegenwoordiger is dan langs gegaan bij rijke zakenlieden die geheel vrijblijvend een deel van hun fortuin wilden afstaan aan As-Soennnah, verklaart Taheri. Voor nadere details verwijst hij naar de penningmeester.