Politiek

Bouharrou: Islamitische ouders moeten op lesmateriaal letten

Als in moskeeën jongeren onderwezen worden uit lesboeken die zich keren tegen fundamentele waarden van onze samenleving, moeten hun ouders zich daar tegen keren.

Redactie politiek
17 February 2020 12:04Gewijzigd op 16 November 2020 18:16
Vice-voorzitter Said Bouharrou van de Raad van Marokkaanse Moskeeën Nederland (RMMN). beeld ANP, Lex van Lieshout
Vice-voorzitter Said Bouharrou van de Raad van Marokkaanse Moskeeën Nederland (RMMN). beeld ANP, Lex van Lieshout

Dat zei Said Bouharrou, vice-voorzitter van de Raad van Marokkaanse Moskeeën Nederland (RMMN), maandagmorgen tegen de parlementaire ondervragingscommissie naar ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen. Ouders hebben hierin een verantwoordelijkheid, aldus Bouharrou, en kunnen de opmars van politiek salafisme soms inderdaad stuiten.

Ook zijn eigen organisatie kan daarin een rol spelen. Als voorbeeld noemde hij een moskee in Nijmegen. De RMMN kwam er op zeker moment achter dat vanuit de omstreden Al Fitra moskee in Utrecht een „klasje” was gestart in Nijmegen.

„Vaak gaat dat als volgt. Er is een docent die aanbiedt in betreffende moskee jongeren les te gaan geven; gratis. In het begin zien die lessen er prima uit. Ouders mogen meekijken en het niveau is uitstekend. Maar gaandeweg wordt het onderwijs steeds orthodoxer. Na een tijdje worden zelfs de ramen afgeplakt, om pottenkijkers buiten te houden.”

Problematisch aan dergelijk onderwijs Bouharrou dat jongeren wordt bijgebracht dat zij vrouwen geen hand moeten geven, dat zij Nederlandse feesten niet mee moeten vieren, en „dat op een bepaalde manier wordt aangekeken tegen andere bevolkingsgroepen, zoals Joodse gemeenschappen.” Zo worden jongeren gestimuleerd „met de rug naar de Nederlandse samenleving te gaan staan.”

Vaak staat de meerderheid van de achterban van een moskee niet achter een dergelijke ontwikkeling. Als die meerderheid alert is, kan zij de opmars van fundamentalisme keren; zoals dat ook in Nijmegen is gebeurd, stelde Bouharrou.

Namen van personen of moskeeën waarover hij zich zorgen maakt, wilde hij maandag niet of nauwelijks noemen. „Nee, dat is geen kwestie van niet durven. Maar ik vind het niet chique namen van personen te noemen die door uw commissie niet in het openbaar gehoord worden en die zich dus niet kunnen verweren.”

De RMMN-vice-voorzitter sprak zijn waardering uit voor de vorige week door de commissie gehoorde Hajer Harzi, die na haar verhoor door de commissie vanuit de moslimgemeenschap bedreigd werd. „Zulke helden hebben wij nodig.” Commissievoorzitter Michael Rog sprak maandagmorgen, vóór het eerste verhoor, uit dat „het hoe dan ook onacceptabel is als mensen worden bedreigd.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer