„Een nieuwe wet? Vraag eens een theoloog om advies”
Bij het vervaardigen van wetten is de inbreng van theologen nodig, vindt prof. dr. Jonathan Soeharno. „Ze kunnen zorgen voor noties van recht en gerechtigheid.”
De hoogleraar rechtsfilosofie aan de Universiteit van Amsterdam sprak vrijdag tijdens de conferentie ”Gerechtigheid en recht” in Breda. De bijeenkomst, die ongeveer vijftig deelnemers trok, was georganiseerd door de Vereniging voor Theologie (VVTh).
De conferentie begon donderdag en duurt tot zaterdag. De Britse hoogleraar dr. John Barclay sprak donderdag over gerechtigheid en recht bij Paulus. Prof. dr. Annemie Dillen, hoogleraar praktische theologie in Leuven, belichtte vrijdag de botsing tussen rechtvaardigheid en liefde in de samenleving.
Geweten
Prof. Soeharno sprak over gerechtigheid en de rechtsstaat. Hij zei dat het recht in de middeleeuwen en nog lang daarna op christelijke grondslagen berustte. „Het lukte echter niet om een samenleving te krijgen met het geloof als grondslag.”
De Fransman Montesquieu ontwikkelde in de achttiende eeuw een rechtssysteem dat op de rede berustte en dat terug te voeren was op de Grieken. Daarin gaat het om een algemene regel, het toepassen van die regel op een bijzondere situatie door de rechter en het uitspreken van een oordeel. Dat is objectief, maar, zo waarschuwde de hoogleraar, de staat heeft ook gerechtigheid nodig. En dat wordt met de toegenomen pluriformiteit steeds ingewikkelder. „Het begrip gerechtigheid is vloeibaar geworden. Iedereen heeft er een eigen opvatting over.”
Het geweten van de rechter doet daarom steeds meer mee, aldus prof. Soeharno. „Het idee van roeping, de toewijding aan een hoger belang, wordt steeds belangrijker. Het speelt ook een steeds grotere rol in de opleiding, waarin studenten leren om te gaan met ethische situaties.”
Volgens de hoogleraar is er momenteel een ontwikkeling gaande waarin de wetgever steeds meer dingen laat liggen of openlaat vanwege de grote verscheidenheid aan meningen in Nederland. Hierdoor krijgt de rechter de gelegenheid om in zulke situaties vanuit zijn geweten gerechtigheid in te brengen. Prof. Soeharno pleitte ervoor dat de rechters in dergelijke situaties hun eigen mening ook eerlijk verwoorden.
Dat bracht hem tot de opmerking dat er kansen liggen voor theologen om zich met de totstandkoming van wetten te bemoeien door de inbreng van de elementen recht en gerechtigdheid. Deze noties moeten dan wel vertaald worden, zodat ze voor de hele samenleving kunnen gelden. Op een vraag antwoordde hij dat er in deze tijd juist meer ruimte is om recht en gerechtigdheid naar voren te brengen.
Drugshandelaren
Prof. Dillen liet zien dat liefde en gerechtigheid met elkaar in botsing kunnen komen. „In naam van de liefde kan veel onrecht plaatsvinden. Als we elkaar liefde en trouw beloven, moeten we niet alleen beloven dat we elkaar graag zien maar ook dat we rechtvaardigheid zullen betrachten.”
Ze gaf een voorbeeld uit de Filipijnen. Daar worden veel drugsgebruikers en -handelaren in de sloppenwijken vermoord. Tot voor kort zette de Rooms-Katholieke Kerk in op het geven van „kracht door te geloven”, in de hoop dat dit het drugsgebruik zou tegengaan. „Er was weinig betrokkenheid op het onrecht dat gebeurde.”
De kerk heeft zich echter sinds kort het lot aangetrokken van de vrouwen van de vermoorde mannen. Zij komen bij elkaar in een ruimte van de kerk, de Bijbel gaat open en ze kunnen hun verhaal vertellen. „Het is een vorm van werken aan rechtvaardigheid.”