Veel kritiek op akkoord klimaatconferentie
Het akkoord van de klimaatconferentie in Madrid is met veel kritiek ontvangen. Milieuorganisaties en politieke partijen betreuren het dat er geen harde afspraken zijn gemaakt.
De belangrijkste uitkomst in de slotverklaring is dat alle deelnemers toe hebben gezegd om hun klimaatbeschermingsdoelstellingen voor 2030 volgend jaar „zoveel mogelijk aan te scherpen”. Er zijn geen afspraken gemaakt over de handel in CO2-emissies, wat vooraf een van de belangrijkste doelen was van het overleg. De belangrijkste beslissingen zijn een jaar uitgesteld tot de volgende klimaatconferentie in het Schotse Glasgow.
Het Wereld Natuur Fonds (WNF) zegt dat het in Madrid aan de politieke wil ontbrak om „iets aan de klimaatverandering te doen”. „De onderhandelingen werden gegijzeld door de grootste vervuilers”, doelt WNF in een verklaring op een aantal landen als China, de Verenigde Staten, India en Brazilië.
„Wij zijn erg teleurgesteld dat we er niet echt uit zijn gekomen”, stelt Felipe De Leon, de afgezant namens Costa Rica. „We hebben ons proactief opgesteld en toch leidde het niet echt ergens toe.” Samen met de Europese Unie waren eilandstaten als Costa Rica uit op het maken van strengere afspraken.
Ook Greenpeace uit forse kritiek op de uitkomst van de conferentie. „Deze klimaatveranderingsconferentie was een aanval op het hart van het Akkoord van Parijs.” Greenpeace spreekt van een diepe crisis. „COP25 heeft laten zien dat er geen ambitie is voor de grootste CO2-uitstoters van deze aarde”, aldus een bestuurder van Greenpeace.
GroenLinks Europarlementariër Bas Eickhout roept de EU op tot actie na het akkoord. „Het grote gat tussen het wereldwijde klimaatbeleid en de doelstelling van het Parijsakkoord is niet kleiner geworden. Dit moet gevolgen hebben voor de handelsgesprekken die de EU met de grootste dwarsliggers voert.”
Spanje organiseerde de top en zegt in een reactie dat „de noodzaak om minder CO2 uit te stoten in de verklaring staat”.