In Djibo blijft het ‘s nachts druk bij de pomp
Water is leven. Als ze dat in Burkina Faso ergens weten, is dat in de noordelijke Sahelregio. De beschikbaarheid van drinkwater is er nooit normaal, maar is door de instabiele situatie in de regio nog verder onder druk komen te staan.
Een waterput slaan is één ding. Goed onderhoud is echter net zo belangrijk. De beste garantie daarvoor is om de gebruikers er zelf verantwoordelijk voor te maken. Ontwikkelingsorganisaties trainen daarom lokale overheden of burgers, zodat die als soort servicedienst kunnen fungeren.
Maar dan komt er een conflict. De beheerders slaan op de vlucht, net als de meeste gebruikers. De pomp blijft onbeheerd achter, ten prooi aan mogelijk verval. Al het trainingswerk blijkt opeens een wankele investering.
Veel van dergelijke verlaten pompen staan in het noorden van Burkina Faso, waar jihadistische groepen voor onveiligheid zorgen. Voor de weinige achterblijvers is de situatie precair. Gaat er iets aan de pomp stuk, dan is er geen drinkwater meer.
Bij heel wat van die waterprojecten was IRC betrokken, een ”denk-en-doetank” rond waterbeheer en sanitatie met een hoofdkantoor in Den Haag. De Burkinese tak maakt zich uiteraard zorgen over de toestand van de pompen.
Maar er is nog een grotere zorg: de drinkwatervoorziening in plaatsen waar veel mensen naartoe vluchten. „Die waren vaak al niet toereikend voor de oorspronkelijke bevolking, laat staan voor ook nog alle ontheemden”, zegt Salmato Dialo op het IRC-kantoor in de Burkinese hoofdstad Ouagadougou.
Als voorbeeld omschrijft ze de situatie in de stad Djibo, waar tienduizenden ontheemden zijn neergestreken. Er wonen oorspronkelijk 80.000 inwoners, van wie er voor ruim 60.000 toegang tot drinkwater was. „Bij de pompen in de stad staan nu 24 uur per dag mensen, dus ook midden in de nacht. Dat betekent een enorme belasting voor zo’n pomp.”
Zonder water beginnen de mensen niets, onderstreept ze. „Je kunt bijvoorbeeld wel rijst geven, maar zonder water heb je er niets aan.” Bovendien dreigen bij gebrek aan drinkwater ziektes als dysenterie. In samenwerking met onder meer het Rode Kruis is IRC begonnen extra voorzieningen te treffen.
Ook voor andere ontwikkelingsorganisaties is het werken in delen van Burkina Faso moeilijk geworden. De christelijke organisatie AEAD, partner van Woord en Daad, heeft bijvoorbeeld veel scholingsprojecten in het noorden van het land. „We werken met lokale partners, zodat de projecten zolang mogelijk door kunnen gaan”, zegt Martin Yameolo op het kantoor in Ouagadougou. „Maar de veiligheid is een groot probleem. Reizen is veel gevaarlijker geworden.” De organisatie heeft zijn werk voor een deel verschoven naar de plaatsen waar veel ontheemden zitten. Yameolo: „We dragen er bij aan de zorg voor de meest basale levensbehoeften.”
Dit is het vierde en laatste artikel in een serie over Burkina Faso.