Analyse: Noodkreet klimaatcrisis voor dovemansoren
Meer dan 11.000 wetenschappers uit 153 landen roepen de noodtoestand uit vanwege klimaatverandering. Gaat deze alarmkreet een wissel omzetten?
Het verleden biedt weinig hoop. Al in 1979 kwamen wetenschappers samen op een eerste klimaatconferentie in Genève. Toen al waren ze overtuigd van de noodzaak om op te treden tegen klimaatverandering.
Sinds die tijd klonken regelmatig alarmerende oproepen: van wetenschappers, politici en uiteraard van activisten. Het bleek vooral aan dovemansoren gericht.
Al Gore
De Amerikaan Al Gore had met het uitbrengen van de film ”An Inconvenient Truth” in 2006 misschien nog de meeste impact. Zijn boodschap: De aarde warmt op door toedoen van de mens. Die sloeg wereldwijd in als een bom. Toch groeide de uitstoot van broeikasgassen.
In 1992 waarschuwden onderzoekers de mensheid in een breed ondertekend rapport: ”World Scientists’ Warning to Humanity”. Eronder stonden 1700 handtekeningen, inclusief die van een meerderheid van de Nobelprijswinnaars. In 2017 gaven ruim 15.300 wetenschappers „een tweede bericht” af. Zonder resultaat. Ecoloog en initiatiefnemer van de huidige handtekeningenactie William Ripple vat het zo samen: „Ondanks veertig jaar van belangrijke wereldwijde onderhandelingen zijn we er toch nog niet in geslaagd om de klimaatcrisis aan te pakken.”
Hoewel het verleden weinig hoop biedt, zou deze noodkreet om drie redenen wel gehoord moeten worden.
1. Maatregelen zijn dringend nodig. De wetenschappers zien dat het de verkeerde kant op gaat en hebben daarom de taak de wereld te waarschuwen. Net zoals een gezondheidswetenschapper aan de bel hoort te trekken als deze aanwijzingen heeft dat de consumptie van teveel suiker of zout ons ziek maakt.
Volgens de onderzoekers is zonder ingrijpende en blijvende veranderingen in het menselijk handelen „ongekend menselijk lijden” onvermijdelijk.
2. Het is dringend. De urgentie die uit de noodkreet klinkt, is uniek in wetenschappelijke kring. Het aantal handtekeningen toont de eensgezindheid aan. De rapporten van het klimaatpanel van de Verenigde Naties, IPCC, laten zeker ook urgentie zien, maar daarvan zijn vooral de samenvattingen breed bekend – en die zijn behoorlijk afgezwakt. Over dat laatste zijn vrijwel alle klimaatwetenschappers het eens. Bij het opstellen van IPCC-rapporten gaat de grootste discussie juist over de beleidssamenvattingen.
Probleem is: daarbij hebben olieproducerende landen en bedrijven een behoorlijke vinger in de pap. Klimaatwetenschapper Bram Bregman zei daarover eerder in deze krant: „Op basis van de metingen is het IPCC (in de samenvattingen, MK) eerder te conservatief dan te alarmerend.”
De 11.000 wetenschappers wilden dan ook een heldere boodschap afgeven: „We verklaren duidelijk en ondubbelzinnig dat planeet Aarde wordt geconfronteerd met een noodsituatie vanwege het klimaat.” De urgentie tonen de onderzoekers vooral aan met 29 grafieken met „essentiële signalen.” Vijftien staatjes laten menselijke activiteiten zien die het klimaat meer en meer beïnvloeden (zoals vliegreizen en vleesproductie) en veertien overzichten presenteren effecten van klimaatverandering (zoals smelten van de ijskappen en zeespiegelstijging).
3. Het uitroepen van een klimaatnoodtoestand staat niet op zichzelf. Op 5 december 2016 deed de Australische stad Darebin het voor het eerst. Het bleek het begin van een trend. Ruim duizend lokale overheden wereldwijd volgden het voorbeeld, waaronder de Nederlandse steden Amsterdam, Haarlem en Utrecht. Dat aantal groeit nog steeds. Op 1 mei dit jaar was het Verenigd Koninkrijk de eerste van tot nu toe negen landen die de klimaatnoodtoestand uitriepen. Ruim een kwart miljard burgers weet zich inmiddels vertegenwoordigd door een overheid die dit deed.
Koffiedikkijken
Of de wissel echt omgaat, blijft koffiedikkijken. Het verleden leert dat de mens ongemakkelijke waarheden graag negeert. Dat geldt net zo goed voor het eten van suiker. Als we deze boodschap naast ons neerleggen, blijft de vraag over: welke noodkreet gaat dan wél het verschil maken?
Dit moet er gebeuren
De wetenschappers stellen in tijdschrift BioScience op de volgende zes terreinen concrete maatregelen voor:
1) Energie. Fossiele brandstoffen vervangen door schone, hernieuwbare energiebronnen. Een CO2-taks invoeren en laten stijgen om het gebruik van fossiele brandstoffen terug te dringen. Rijke landen helpen arme landen hierbij.
2) Broeikasgassen met korte levensduur. De uitstoot van zogeheten ”short lived climate pollutants” terugbrengen. Hieronder vallen stoffen die niet alleen de lucht verontreinigen, maar ook een sterk opwarmend effect hebben. Daar horen onder meer methaan, ozon en roet bij,
3) Natuur. Ontbossing moet stoppen. Ecosystemen die een grote bijdrage leveren aan de opslag van CO2 worden hersteld en beschermd.
4) Voedsel: Dieet van voornamelijk planten en dus minder dierlijke producten. Voedselverspilling drastisch verminderen.
5) Economie. Koolstofvrije economie als doel. Het streven moet niet langer enkel groei van het bruto binnenlands product en van de welvaart zijn, maar het verbeteren van welzijn van de bevolking en tegengaan van ongelijkheid.
6) Wereldbevolking. Stabilisatie van de wereldbevolking. Er zouden diensten voor gezinsplanning moeten komen.