Het komt vaak voor: kinderen en kleinkinderen geloven niet meer. Dr. Eginhard Meijering (79) liep er ook tegenaan en schreef brieven aan zijn twee kleinkinderen. Ga ze lezen wanneer je achttien bent en geef het geloof een kans, adviseert hij.
Dr. Meijering was van 1968 tot 1995 (deeltijd) remonstrants predikant en van 1976 tot 2001 lector in de theologiegeschiedenis aan de Universiteit Leiden. Hij is lid van de Remonstrantse Broederschap en gastlid van de gereformeerde kerk vrijgemaakt in Oegstgeest. Dr. Meijering beschouwt zichzelf als zowel orthodox (in de zin van trouw aan de klassieke orthodoxie) als vrijzinnig (hij wil zich niet binden aan menselijke belijdenisgeschriften).
In zijn boek ”Brieven aan mijn kleinkinderen. Geef het christelijke geloof een kans” (Pumbo.nl) richt hij zich tot zijn twee kleinkinderen, Nina en Yanou, respectievelijk zes en acht jaar. Dr. Meijering heeft twee kinderen die beiden buitenkerkelijk zijn geworden, zegt hij desgevraagd. „Ze zijn niet vijandig ten opzichte van het christelijke geloof, want ze sturen hun kinderen nog naar een christelijke basisschool.”
Doet het u pijn dat uw kleinkinderen een andere weg kiezen?
„Nou, pijn, ik vind het vooral jammer. Ik zeg ook niet dat ze verloren gaan, al spreek ik wel over zonde en oordeel. Christenen geloven dat er na de dood een laatste oordeel is, dat door Jezus zal worden uitgesproken. Ook deze huiveringwekkende kant hoort bij het christelijke geloof. Mensen die zich tegen Christus verzetten, zullen zoiets ondergaan als de eeuwige dood. God is barmhartig. Toch geloof ik dat God ook straft, ook degenen die zich nooit voor een aardse rechter hoefden te verantwoorden voor hun wandaden. Wij kunnen die grenzen niet trekken, dat doet God.”
Zit het ongeloof een beetje in de lucht?
„Absoluut, mensen voelen zich happy en stellen daarom de vraag naar God niet. De bekende Nederlandse psychologe Rita Kohnstamm heeft ooit gewezen op de penicilline en de pil als twee belangrijke aanjagers van de secularisatie. De penicilline bevrijdde de mens van de angst voor een ontijdige dood en de pil maakte het mogelijk dat de mens zijn leven kan plannen. Ik zie momenteel dat een hele jonge generatie afhaakt, of je moet het voorrecht hebben in kringen te verblijven waarin men nog aan het christelijke geloof vasthoudt.”
Hoe moeten de kerken op deze afkalving reageren?
„Niet door mensen bang te maken, want dat helpt niet. Ik vind de analyse van missioloog Stefan Paas overtuigend: er zullen in deze tijd kleine, betrokken gemeenten overblijven. Je moet er in ieder geval niet voor zorgen dat de kerken uitverkoop houden van hun waarheden. Ik heb weleens van een oud-collega in Leiden de waarschuwing gehoord dat de kerk zich niet moet prostitueren. In dat geval bied je niet méér dan wat de wereld in huis heeft. Je moet je als kerk duidelijk onderscheiden. De Vroege Kerk deed dat door een herkenbare ethiek: het liefhebben van de naaste. De substantie van het geloof wordt gevormd door God als de Schepper en Verlosser. Dat is onopgeefbaar.”
U stelt zich kwetsbaar op naar uw kleinkinderen.
„Ja, ik beroep me niet op mijn prestaties. Het is mij wetenschappelijk voor de wind gegaan, om zo maar te zeggen. Ik heb een eredoctoraat in Heidelberg ontvangen, maar ik noem dat alles niet. Ik maak hen deelgenoot van mijn onzekerheid en vragen, waar het leven barstensvol van is. Ik hoop over drie maanden tachtig jaar te worden. Ik wil mijn kleinkinderen laten weten dat het christelijke geloof de moeite waard is om over na te denken.”
Dr. Meijering verwacht niet dat zij zich gaan verdiepen in de christelijke traditie. „Het lijkt me zelfs hoogst onwaarschijnlijk dat zij dat zullen gaan doen. Maar zouden ze dat tóch doen, dan adviseer ik om naar een gemeenschap uit te kijken die al bestaat, dat wil zeggen die in een traditie staat en die geen eendagsvlieg is. Het is mij niet te doen om iets vaags, maar om de substantie van het christelijke geloof. Dat geloof houdt in: Wij zijn afgevallen van de God Die ons heeft geschapen, maar Hij heeft die breuk overwonnen door Zijn Zoon, Jezus, Die zó is als God ons mensen heeft bedoeld.”