Proces tegen Wilders staat opnieuw op scherp
De ergste kou leek heel even uit de lucht, toen advocaat Geert-Jan Knoops vorige week aan de voordracht van zijn ruim 400 pagina’s tellende pleidooi begon, in het hoger beroep van de ‘minder-Marokkanen’-zaak tegen PVV-leider Geert Wilders. In het weekend werden de messen echter opnieuw geslepen, nadat de inhoud van een mailwisseling tussen het Openbaar Ministerie en ambtenaren van het ministerie van Justitie en Veiligheid bekend was geworden.
Het gerechtshof in Den Haag, belast met de behandeling van de beroepszaak, had bepaald dat de mails op tafel moesten komen, op aandringen van Wilders en zijn raadsman. Volgens Wilders, die vrijdag in de extra beveiligde rechtszaal verstek liet gaan, vormen de berichten hard bewijs voor de stelling dat het ministerie zich volop met de strafzaak heeft bemoeid. De stekker moet daarom uit de zaak, zoals hij en Knoops reeds vele malen eerder hebben betoogd.
Maandag deed de PVV-voorman nog een schepje bovenop zijn woede en verontwaardiging en stapte met een aangifte naar de politie. Hij wil dat officier van justitie Wouter Bos en de advocaten-generaal (aanklagers in hoger beroep) Birgit van Roessel en Gerard Sta worden vervolgd, omdat ze zwart-op-wit zouden hebben ontkend dat er overleg is geweest tussen ministerie en OM. Uit de recente stukken blijkt het tegendeel, meent Wilders. Het OM kon maandag nog niet reageren op de aangifte.
Knoops zal tijdens de zitting van dinsdag zijn visie op een en ander geven. Maandag wilde hij nog geen commentaar geven.