Assad wil Idlib koste wat kost terug
De provincie Idlib is laatste vrijhaven voor terroristen in Syrië. Maar dat duurt vermoedelijk niet lang meer. President Assad zet alles op alles om ook in deze noordelijke grensregio, in de buurt van Turkije, de oorlog te winnen. Maar dat kost veel. Alles wijst erop dat zich hier grote menselijke drama’s gaan voordoen.
De provincie Idlib staat bekend als een rebellenbolwerk, maar het is ook gewoon een Syrische regio waar zo’n drie miljoen mensen wonen. Onder hen zijn veel ontheemden uit andere delen van Syrië die, net als miljoenen landgenoten, door de slepende burgeroorlog in het land moesten vluchten. Nu moeten ze dat opnieuw. Deze maand zouden al meer dan 70.000 burgers zijn weggevlucht uit de steden.
Het is goed te begrijpen waarom ze weg willen. Idlib is het laatste grote gebied waar terroristische en jihadistische strijdgroepen het voor het zeggen hebben. De Syrische president Assad heeft dat in eerste instantie zo gelaten, omdat hij met hulp van Rusland eerst andere opstandige delen van het land weer onder zijn controle wilde krijgen.
Dat is op zich goed gelukt. Alleen in het noordoosten bevindt zich nog een groot gebied waar de Koerden een eigen autonoom land hebben gesticht, Rojava geheten. Maar het conflict met de Koerden is voor Assad niet het meest urgent. Zij vormen een welkome buffer tegen de grote noorderbuur Turkije, die noch met de Koerden, noch met Assad door één deur kan.
Belangrijker voor Assad is dus om nu eerst werk te maken van de herovering van de provincie Idlib. Deze dagen is het Syrische leger, opnieuw met Russische hulp, druk bezig om Khan Sheikhun in te nemen. Dat is een stad in het zuiden van Idlib. Die herovering gaat gepaard met zware bombardementen. Daar vallen veel burgerslachtoffers bij. Zo vielen er al bommen op een ziekenhuis en op een markt, met tientallen burgerdoden als gevolg.
Vorige maand nog sprak de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties, Michelle Bachelet, daar schande van. Volgens haar is het waarschijnlijk dat Syrië en Rusland expres burgerdoelen in Idlib aanvallen om zo sneller een doorbraak te forceren.
Het past in een strategie die Assad op andere momenten met succes heeft toegepast. Zo werd ook rebellenbolwerk Douma vlakbij Damascus in 2018 zwaar gebombardeerd en zelfs met gifgas bestookt. Niet veel later kon het Syrische leger daar de overwinning uitroepen.
Konvooi
Idlib zal zich echter moeilijker laten innemen. Het gebied is simpelweg te groot om snel onder de voet te kunnen lopen. De troepen die nu bij Khan Sheikhun zijn, kunnen er zomaar weken of zelfs maanden over doen om de rest van de provincie in te nemen.
Daar komt nog bij dat de rebellen sterke tegenstand kunnen bieden doordat ze mogelijk steun uit Turkse hoek ontvangen. Turkije heeft baat bij een zwak Syrië aan zijn zuidgrens en voor Assad is het geen vraag dat Turkije in het geheim de rebellen in Idlib steunt. Om die reden bombardeerde het Syrische leger begin deze week een Turks konvooi bij de stad Khan Sheikhun. Dat leverde woedende reacties van de Turken op, want die ontkennen bij hoog en bij laag dat ze de rebellen in Idlib steunen.
Hoe dat ook zij, de opmars van het Syrische leger gaat door en lijkt niet meer te stuiten. Langzaam maar zeker komt ook de provincie Idlib weer onder het gezag van Damascus. Maar zo zeker als dat mag zijn, zo zeker is ook dat het lijden van de burgerbevolking in Idlib in feite nog maar net is begonnen. Alles wijst erop dat zich hier de komende weken en maanden opnieuw grote menselijke drama’s gaan voordoen.