Binnenland

KICG-rapport over verslaving „wake-upcall” voor kerk

Verslaving komt in één op de vijf reformatorische gezinnen voor, bleek uit onderzoek van het Kennisinstituut Christelijke GGZ (KICG). Huiswerk voor kerk en hulpverleners, vinden psychosociaal hulpverlener Erik-Jan Verbruggen en ds. M. Messemaker uit Nijkerk.

23 July 2019 15:17Gewijzigd op 16 November 2020 16:35
Drankkeet. beeld RD, Sjaak Verboom
Drankkeet. beeld RD, Sjaak Verboom

Door zijn werk bij Stichting De Vluchtheuvel ontmoet Verbruggen geregeld mensen die kampen met verslaving. De bevindingen van het KICG komen voor hem niet als een verrassing. „Ik zie de uitkomsten van het onderzoek terug in de praktijk.”

De Vluchtheuvel behandelt vooral seksverslaving, aldus Verbruggen. „Maar we zien ook andere vormen van verslaving: gamen, alcohol en drugs. Verslaving grijpt diep in. Het verziekt huwelijken, gezinnen en soms kerkelijke gemeenten.”

Bescherming

Middelengebruik (drank en drugs) ligt in de reformatorische gezindte een stuk lager dan het landelijk gemiddelde. Verbruggen vindt het lastig aan te geven waardoor dat komt. „Pornografie wordt in de reformatorische gezindte ook minder gekeken dan in de breedte van de samenleving. Datzelfde verschil zie ik bij het middelengebruik. Wellicht heeft het te maken met bescherming die het geweten en een christelijke opvoeding bieden.”

De lagere cijfers zijn volgens Verbruggen allerminst een reden „om ons op de borst te slaan.” „Het blijven ernstige cijfers.”

Uit het onderzoek blijkt dat verslaafde kerkgangers vaak niet durven aan te kloppen bij andere kerkleden of ambtsdragers. Ze schamen zich voor hun verslaving of denken dat de ambtsdrager niet voldoende toegerust is om hen te helpen. In plaats daarvan zoeken mensen met een verslaving vaker professionele hulp.

Ook deze bevinding herkent Verbruggen. „Het is verdrietig dit te constateren. Het pastoraat heeft zoveel te bieden. Jammer dat gemeenteleden een hoge drempel ervaren om op een ambtsdrager af te stappen met hun probleem. Soms schamen ze zich inderdaad, of hebben ze te weinig vertrouwen in de kerkenraadsleden.”

Tegelijk hoort hij ook verhalen van ambtsdragers die bemoedigend zijn. „Sommige mensen die wij behandelen, hebben goed contact met hun predikant of wijkouderling. Als hulpverlener stimuleren we mensen om de kerkenraad bij hun problematiek te betrekken.”

De medewerker van de Vluchtheuvel sprak geregeld met ambtsdragers over dit punt. Volgens hem is het belangrijk dat kerkenraadsleden hun gemeente kennen en er aanwezig zijn. „Zoals een herder bij zijn schapen.”

Niet verbaasd

Bij het ambt hoort vertrouwelijkheid, erkent ds. M. Messemaker. De predikant van de hervormde gemeente in Nijkerk krijgt in het pastoraat geregeld te maken met verslavingsproblematiek. „Het onderzoek heeft me helaas niet verbaasd. Als kerken onderscheiden we ons nauwelijks van de wereld. Als je zwart op wit ziet dat in één op de vijf gezinnen verslaving voorkomt, schrik je daar wel van.”

Ds. Messemaker heeft de indruk dat gemeenteleden met verslavingsproblemen zich veilig genoeg voelen om bij hem aan te kloppen. „In de pastorale weg van vertrouwelijkheid voer ik geregeld gesprekken met deze mensen. Ik zoek ze op of ze komen bij mij in de studeerkamer.” Hij denkt dat een drempel om af te stappen op een kerkenraadslid, zoals het onderzoek die schetst, vooral ligt aan welke ambtsdrager een verslaafd gemeentelid benadert. „Een ouderling kan een buurman of een oom zijn. Dan is de drempel op zo iemand af te stappen, hoog. Tegelijk vraag ik me af of dit in de maatschappij anders is. Zou iemand uit een voetbalclub makkelijk naar zijn coach gaan om te praten over zijn verslaving?”

Keten

Anders dan het onderzoek uitwijst, ziet ds. Messemaker een groot probleem in drankverslaving in de reformatorische gezindte. „Zeker in agrarische regio’s en visserijmilieus is het drankgebruik zorgelijk. Ik schrik nog steeds van de hoeveelheid drank die jongeren tot zich nemen in keten en schuren. Veel drinken is normaal, ook in de reformatorische kerken.”

Hij noemt het onderzoek een „wake-upcall.” „Natuurlijk kun je dit lezen met het idee dat het in de wereld erger is. Maar één op de vijf gezinnen is veel.”

Verbruggen: „Wat we al vermoeden, is met cijfers hard gemaakt. Dat is de winst van dit onderzoek. Het geeft kerken en hulpverlening zicht op de omvang van het probleem. Er is een geestelijke strijd gaande. Huiswerk voor hulpverleners en ambtsdragers.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer