Zelf hadden ze geen tv, maar ook RD-lezers volgden op 21 juli 1969 de maanlanding op de voet. Het was een onvergetelijke dag. Het ongelooflijke gebeurde: er liepen mensen in witte pakken op de maan.
„Het kan dus toch, dacht ik”
Ria van Schothorst was in juli 1969 net getrouwd met Henk van Heek en op huwelijksreis in Noorwegen. Ze geloofde haar ogen niet toen ze vanuit haar tentje naar het krakkemikkige wc’tje op de camping liep. „Op het pad waar ik langs liep zaten enkele mensen buiten rondom zo’n klein draagbaar televisietje. Toen ik keek, zag ik mensen in witte pakken op de maan lopen. Ik wist wel uit berichten dat er een maanlanding was gepland, maar dat werd in mijn omgeving voor onmogelijk gehouden. Het kan dus toch, was mijn eerste gedachte. Ik vond het ook heel bijzonder dat we dat hier op aarde konden zien. Ik bleef een tijdje staan. Maar omdat ik geen Noors sprak, heb ik niets tegen die mensen gezegd.”
De herinnering is in het geheugen van de 74-jarige inwoonster van Wierden gegrift. „Ik heb toen wat extra rondjes over de camping gewandeld, zodat ik een aardig beeld kreeg van de astronauten en hun verrichtingen.”
Ria en Henk van Heek (76) waren op 8 juli getrouwd. „Het mocht niet te veel kosten. We zijn met onze Volkswagen Kever en een tentje vertrokken naar de Nordfjord.” Zij werkte als onderwijzeres in Rijssen en had een wekenlange vakantie voor de boeg. „Mijn man, werkzaam in de fotografie, moest echter na twee weken weer terug zijn. Zodoende stonden we dat laatste weekend, van zaterdag 19 tot en met maandag 21 juli, ergens aan een meer wat zuidelijker. We moesten nog diezelfde avond met de veerboot naar Denemarken om dinsdag weer naar huis te rijden.”
Van Heek: „We waren in gedachten niet zo met de maanlanding bezig. De drukte rondom het inrichten van ons huis, de trouwerij en de huwelijksreis hielden ons bezig. Op de camping waren niet veel gasten. Er heerste zeker geen opgewonden sfeer.”
In later jaren heeft mevrouw Van Heek, toen een van de kinderen in de VS stage liep, ook het ruimtevaartcentrum in Houston bezocht. „Ik kon toen vanuit die capsule heel in de verte de aarde zien. Alsof je naar de maan keek. Ik heb hoogtevrees en daar werd ik helemaal draaierig van.”
Van Heek, die later zelf een fotozaak begon, heeft in de jaren daarna een camera van het merk Hasselblad aangeschaft. Hij heeft het exemplaar nog steeds in zijn bezit. „Met eenzelfde type hebben Armstrong en Aldrin opnames gemaakt.”
Aan Noorwegen hebben ze hun hart verpand. Met verschillende huwelijksjubilea gingen ze naar het land vol natuur en meren. Binnenkort zijn ze vijftig jaar getrouwd. „Het is ons plan om dan weer te gaan.”
„We hebben ringen uitgewisseld”
Op 21 juli is het vijftig jaar geleden dat ze zich verloofden in het Canadese Montreal. Bij de 76-jarige Piet de Rooij en zijn even oude echtgenote Joanne van Campen staat deze dag in hun geheugen gegrift. „We zagen de maanlanding in de winkelstraten. Overal stonden grote schermen opgesteld en de sfeer was er enigszins uitbundig.”
De berichtgeving over de maanlanding voert het echtpaar in gedachten terug naar hun verkerings- en verlovingstijd. In 1976 leerden ze elkaar kennen toen Joanne met een vriendin een bezoek bracht aan de Brabantse plaats. „Mijn ouders waren in 1949 vanuit Sprang-Capelle geëmigreerd naar Canada. We woonden daar ten noorden van Toronto, in Utopia. De ouders van mijn beste vriendin waren eveneens afkomstig uit Nederland, uit Maasland. Samen hebben we Holland bezocht en zijn we ook door grote delen van Europa gereisd. Een ‘back to de roots-reis’. We zijn bijna een jaar in Europa gebleven.”
In Sprang-Capelle ontmoette ze de toen 24-jarige Piet de Rooij. Ze nodigde hem uit voor een tegenbezoek aan Canada. „Natuurlijk was het toen al meer dan alleen maar vriendschap. We schreven elkaar iedere week een brief. Zo ging dat in die tijd.”
In 1969 vloog Piet naar Toronto. Tijdens het zeven weken durende verblijf maakte het stel, weer vergezeld van de vriendin en haar Canadese vriend, onder meer een trip naar Montreal. „Daar was twee jaar eerder, in 1967, de wereldtentoonstelling. Tal van gebouwen stonden er nog; we maakten van de gelegenheid gebruik om die te bezichtigen”, aldus De Rooij. Ze besloten de maanlanding te gebruiken om hun inmiddels aangeschafte ringen uit te wisselen. Lachend: „We hebben achteraf de 21e als officiële datum neergezet. Die dag vergat je niet gemakkelijk.”
Tijdens een wandeling in de avondschemering door Montreal was het niet mogelijk om iets te missen van de grote gebeurtenis. „Op tal van plaatsen in het winkelcentrum waren schermen neergezet. Het trok de aandacht. Iedereen wilde het zien.”
Het jaar daarop trouwden ze. Dat gebeurde in Nederland. „Lang wachten had geen zin. Door al dat heen-en-weergereis was het geld echt op”, zegt mevrouw De Rooij. „Voor ons stond het vast dat we daar gingen wonen, hoewel mijn ouders het vreselijk vonden. Ik was de enige van de familie die is teruggegaan naar Nederland.” De Rooij, die door een ongeval op 19-jarige leeftijd een deel van zijn hand verloor, was al begonnen aan een avondstudie aan de mts. Hij werd later leraar metaaltechniek op de lts, de latere vmbo.
Bijna om het jaar reisde het echtpaar naar Canada. „Joanne bleef daar soms wel drie maanden, terwijl ik dan gedurende de vakantieperiode overkwam.”
„Twee televisies op ’t aailand”
Gijsbert Versteeg (91) uit Nunspeet weet zich de maanlanding nog haarscherp te herinneren. Zijn vrouw geloofde niet dat het voor een mens mogelijk was om de maan te bezoeken. Cornelia Versteeg-van Kooten (89) was van mening dat God het niet zou toelaten en dat er iets ging gebeuren „wat minder leuk was om te zien.”
Haar man had een andere zienswijze. „Ik zat in de techniek en maakte regelmatig gebruik van het vliegtuig. Ik was echt benieuwd hoe de landing van de capsule op de maan zou aflopen. Om het te weten te komen en de discussies te beëindigen was er maar één oplossing: dat was de bijzondere gebeurtenis meemaken door de uitzending te bekijken.”
De voormalige oprichter en president-directeur van Aarding Holding in Nunspeet woonde toen in het Brabantse Wijchen. „Daar kon ik in die tijd als assistent-bedrijfsleider aan de slag. We waren al getrouwd en zijn er gaan wonen.” Versteeg is afkomstig uit Wijk en Aalburg. Hij ontmoette zijn vrouw in zijn geboorteplaats. „Ik zag haar voor de eerste maal bij ons in de hervormde kerk.”
Het weekend dat de maanlanding zou plaatshebben, waren ze bij Versteegs schoonouders. „Die woonden in een noodboerderij langs de Maas, tegenover het vestingstadje Heusden. De boerderij was een tijdelijk verblijf omdat haar voorganger was kapotgeschoten door de Duitsers, toen dit gebied zich in het laatste oorlogsjaar in de frontlinie bevond.”
Op het zogenaamde Eiland van Nederhemert –in het plaatselijk dialect omschreven als het ‘aailand’– viel het in die tijd niet mee om een televisie te vinden. Er waren er in Nederhemert-Zuid welgeteld twee. „Eentje bij baron van Wassenaar, die op het eiland een verblijf had, en de andere bij een zekere Swamborn. Dat was een klein gezin, dat bestond uit vader, moeder en een zoontje. Als we het wilden zien, moesten we hem vragen om daar te mogen kijken. Dat hebben we gedaan.”
Het was de tweede en voor zover hij zich kan herinneren ook laatste keer dat hij op zondag televisie keek. „Dat was niet gebruikelijk; het is toch Zijn dag. Voor zover ik me kan herinneren, heb ik ook naar de eerste beelden van de Watersnoodramp in 1953 gekeken.”
Versteeg weet precies hoe de capsule op de maan landde en hoe later Armstrong en Aldrin hun eerste stappen op de maan zetten en stenen verzamelden. Het was inmiddels nacht in Nederland. „Een kleine stap voor de mens, maar een heel grote voor de mensheid, zei Armstrong.”
De rechtstreekse uitzending overtuigde zijn echtgenote, geeft de voormalige ondernemer aan. „God laat gedoseerd kennis los. Die mag door mensen worden gebruikt. Het maakte diepe indruk op me.”
Klik hier om verder te lezen over 50 jaar maanlanding