Nieuwe gendergelijkheid aan de man brengen via onderwijs
Ouders die niet vertellen wat het geslacht van hun baby is. Kledingwinkels die geen verschil maken tussen jongens en meisjes. Gemeenten die niet vragen naar het geslacht. Ministeries met genderneutrale toiletten. Velen willen dat het die kant uit gaat. De vraag is of dit op lange termijn houdbaar is.
Het nieuwe modewoord in het emancipatiedossier luidt ”genderdiversiteit”. Dat is een breed begrip en moet uiteindelijk leiden tot een samenleving waarin verschillen tussen man en vrouw en stereotypen die daarbij horen, niet meer voorkomen. Stereotypen zijn bijvoorbeeld dat mannen de kost verdienen en vrouwen voor kinderen zorgen. Maar ook dat voetbal en auto’s vooral iets voor jongens en mannen zijn en dat paardrijden en koken het meest passen bij meisjes en vrouwen. Minister Van Engelshoven van Onderwijs, die ook verantwoordelijk is voor het emancipatiebeleid, zit ook helemaal op die lijn. Wat is er gaande? Een verkenning in vraag- en antwoordvorm.
Waarom horen we tegenwoordig meer over genderneutraliteit dan over emancipatie?
De laatste decennia hebben zich verschuivingen voorgedaan in het emancipatiebeleid. Door de eerste feministische golf kregen vrouwen rond 1900 politieke rechten, recht op onderwijs en betere sociale omstandigheden.
In de jaren zestig van de vorige eeuw kwam de tweede feministische golf op gang. Die eiste onder meer gelijke behandeling, het recht op abortus en vrije seksualiteit.
De derde golf, die nu aanspoelt, gaat over het afschaffen van mannelijk en vrouwelijk. De Franse filosofe Simone de Beauvoir legde het fundament. Zij stelde: „Men wordt niet als vrouw geboren, men wordt tot vrouw gemaakt.”
Dat denken sijpelde langzaam maar zeker door in de politiek. ”Gender” is daarbij het toverwoord. Sekse duidt op de biologische verschillen tussen mannen en vrouwen. Gender is de term voor hetgeen mensen zich in de praktijk voelen. Het biologisch geslacht heeft geen betekenis voor de identiteit. Man, vrouw, huwelijk, gezin, vader, moeder; dat zijn allemaal sociale constructies die aanleiding zijn voor overheersing van de vrouw door de man. Daar moet een eind aan komen, vinden de genderideologen.
Gaat politiek Den Haag daarin mee?
Minister Van Engelshoven (D66) bracht nog geen half jaar na haar aantreden de nota ”Principes in praktijk” uit. Het kabinet gaat deze regeerperiode werk maken van de bestrijding van stereotypen: „De huidige maatschappij heeft verwachtingen van mensen op basis van gendernormen; ideeën over hoe vrouwen en mannen zich moeten gedragen. Deze normen kunnen nadelige effecten hebben. (...) Door stereotypering tegen te gaan wil het kabinet de vrijheid vergroten van iedereen: mannen en vrouwen, meiden en jongens, en mensen die zich niet in een hokje laten vatten. Hiermee stimuleren we ook gelijke behandeling en verkleinen we maatschappelijke problemen zoals pesten, ongelijke verdeling van arbeid en zorg, lhbti-fobie en geweld in afhankelijkheidsrelaties.”
Vorige maand nam de Eerste Kamer een initiatiefwetsvoorstel aan van D66, PvdA en GroenLinks waarin wordt vastgelegd dat het verboden is onderscheid te maken op grond van genderidentiteit en genderexpressie.
Hoe gaat de minister dit beleid aan de man brengen?
Dat zal voor een deel via het onderwijs gaan. Vorig jaar zei ze in een debat met de Tweede Kamer dat ze „zich geregeld ergert aan het stereotype beeld dat leerlingen meekrijgen in hun leermiddelen. Het is nog steeds het traditionele gezin, vader is meestal de kostwinner, moeder werkt parttime, de zorgtaken liggen bij moeder en het gezin is ook nog vrij wit.”
In Het Parool voegde ze eraan toe: „We moeten af van het stereotype dat een gezin een man, een vrouw en kinderen is. Een gezin kan ook uit twee mannen of twee vrouwen bestaan, of een eenoudergezin zijn. Het stereotype denken maakt mij boos, omdat ik mee kan voelen met de pijn die dat teweegbrengt in gezinnen met een andere samenstelling.”
Maar een minister kan toch niet voorschrijven aan scholen welke leermiddelen ze moeten nemen?
Dat klopt, maar daarvoor heeft de overheid eigen methodes. Dat heet: in gesprek gaan met. Van Engelshoven stuurt prof. dr. Judi Mesman langs bij de uitgeverijen. Mesman is een specialist in genderstudies en bekleedt de leerstoel diversiteit in opvoeding aan de Universiteit Leiden.
Voor de groepen 1 en 2 van de basisschool financiert de overheid een aantal modellessen over stereotypen. Die zijn overigens niet verplicht, maar laten wel zien wat de overheid wenselijk vindt. Kinderen moeten een verpleegkundige en een straaljagerpiloot tekenen. De eerste wordt meestal een vrouw en de tweede een man. Daarna komen dan in de les een mannelijke verpleegkundige en een vrouwelijke piloot binnen. De verschillende verwachtingspatronen van mannen en vrouwen moeten verdwijnen. Het lesprogramma heet niet voor niets: Beeldbrekers.
Is er verzet tegen deze omkering van waarden?
Op kleine schaal. Een aantal behoudende rooms-katholieken dat zich heeft verenigd in de Stichting Civitas Christiana, heeft een website in het leven geroepen onder de titel Gezin in Gevaar. Daarop protesteert de stichting tegen de koers die Van Engelshoven vaart. Daarbij worden ronde bewoordingen gebruikt: „Kinderen rekenen voortaan niet alleen uit hoeveel euro Tom en Anja nodig hebben voor babyspullen. Nee, kinderen moeten ook uitrekenen hoeveel euro Jos en Freek nodig hebben om andermans kind uit het buitenland te halen, om flesvoeding te kopen ter vervanging van de borstvoeding omdat de moeder volledig uit beeld is, en wat niet meer!
Bij biologie en burgerschapsvorming moeten kinderen leren dat ”geslachtsverandering” acceptabel is, terwijl dit ingrijpende hormonale behandeling en zelfs genitale verminking behelst.”
Ook de gereformeerde gezindte heeft weinig affiniteit met deze genderideologie, maar het protest beperkt zich vooral tot de opiniepagina’s van kranten.
En in de politiek?
Eigenlijk verheft aan het Binnenhof alleen de SGP haar stem. SGP-Tweede Kamerlid Bisschop schreef over de Emancipatienota van Van Engelshoven een pittig opinieartikel in De Volkskrant onder de kop: „Stop staatsgeleide genderindoctrinatie.” En in de commissievergadering waarin de Kamer sprak over de emancipatiebeleid van het kabinet, noemde de SGP’er de emancipatienota op onderdelen „een griezelig stuk”. De SGP organiseerde in december vorig jaar een hoorzitting om argumenten tegen de gendergelijkheid te verzamelen. Daarin kwam een keur van wetenschappers en deskundigen langs die kritische kanttekeningen plaatsten bij de derde emancipatiegolf.
Wat doen ChristenUnie en CDA?
Die hebben hun handtekening gezet onder het regeerakkoord waarin de lijn van Van Engelshoven wordt uitgestippeld. Direct na de formatie was al duidelijk dat de christelijke coalitiepartijen op het gebied van emancipatie het beleid niet naar hun hand hebben kunnen zetten. En dat dus vooral de D66-agenda wordt uitgevoerd.
Het CDA heeft sowieso vanouds wat minder problemen met het emancipatiebeleid dan de ChristenUnie. Het was in ieder geval wel opmerkelijk dat tijdens de bespreking van de Emancipatienota tijdens een overleg in de Tweede Kamer, de ChristenUnie schitterde door afwezigheid. Ook stemde de partij in de Tweede en Eerste Kamer voor het eerder genoemde initiatiefwetsvoorstel over genderidentiteit en genderexpressie. Zowel in de Tweede als in de Eerste Kamer stemden alleen SGP en PVV tegen.
„Gevolg van doorgeschoten maakbaarheidsdenken”
Iemand die publiek verzet aantekent tegen het streven naar genderneutraliteit en -diversiteit is Esther van Fenema (48). Zij is psychiater en opiniemaker en als zodanig regelmatig te gast bij praatprogramma’s. Verder schrijft ze onder meer columns, opinieartikelen en boeken. Ze schreef ”Het ontstemde brein” en is nu ook bezig met een boek over gender.
Hoe komt het dat we worden overspoeld met pleidooien voor genderneutraliteit?
„Het doorgeschoten maakbaarheidsdenken heeft nu ook haar pijlen op onze geslachtelijkheid gericht. In de genderideologie, die sekse problematiseert, worden traditionele opvattingen van sekse opgevat als onderdrukkend. Net zoals de hele werkelijkheid, zijn mannelijkheid en vrouwelijkheid in deze opvatting sociaal geconstrueerd en kunnen ze, naar postmoderne snit, ‘gedeconstrueerd’ worden. Sommige activisten beschouwen mannelijkheid en vrouwelijkheid zelfs als geheel achterhaald, zodat alleen gender als sociaal construct overblijft. En dat construct kun je naar eigen inzicht inkleuren om ”helemaal jezelf te kunnen zijn”, de ultieme maakbaarheidsgedachte. Het diversiteitsstreven van de genderbeweging heeft een onverbloemde politieke agenda: seksuele minderheden worden onderdrukt en moeten worden bevrijd.”
Het biologisch geslacht heeft geen betekenis voor de identiteit, zeggen de genderideologen. Klopt dat?
„Nee, natuurlijk niet. De complexe interactie tussen biologische aanleg, opvoeding en omgeving resulteert uiteindelijk in de beleving van de geslachtelijke identiteit. Het is flauwekul om de biologie te negeren.”
Het biologisch geslacht is genetisch bepaald. Denkt u dat er uiteindelijk gewoon uit komt wat genetisch vastligt?
„Dat is wat er gebeurt in de genoemde interactie. Maar het is ook een gegeven dat er mensen zijn die worstelen met hun sekse en gender. Uit onderzoek blijkt dat 0,6 à 0,7 procent van de volwassenen in Nederland een identiteit ervaart die niet overeenkomt met het geslacht dat bij de geboorte is vastgesteld. In totaal zo’n 100.000 mensen. Van de leerlingen in het voortgezet onderwijs voelt ongeveer 0,7 procent zich anders dan het vastgestelde geslacht. Gendergeneticus Eric Vilain van de University of California stelt dat in de breedste definitie 1 op de 100 kinderen ter wereld komt met een (anatomisch gezien) ambigu geslacht. Het gaat hier dus om een kleine minderheid van de bevolking. Deze mensen verdienen de hulp die ze nodig hebben.”
Van Engelshoven wil af van stereotypen over mannen en vrouwen. Kan nadruk op genderneutraliteit leiden tot emotionele verwaarlozing van kinderen?
„Het inzetten van gender om diversiteit of identiteit te accentueren, is bepaald niet zonder risico’s in een tijd waarin veel van onze jongeren kampen met een identiteitscrisis.
We hebben als samenleving een grote verantwoordelijkheid om jongeren stabiel te laten opgroeien. De cijfers zijn niet rooskleurig en laten een toename zien van psychische klachten en zelfdoding onder jongeren. Je moet voldoen aan het perfecte plaatje en iedereen is continue gefixeerd op de externe wereld met al haar onechte en onhaalbare uitkomstmaten zoals succes, geluk en uiterlijke schoonheid.
Als gender (of sekse) ook nog een keuze of een statement blijkt te zijn, komt je wereld wel ernstig op losse schroeven te staan. Gender is echter niet te verwarren met je koffie- of festivalkeuze. Het hip of modieus maken van genderidentiteit is iets heel anders dan emancipatie. En het is daarbij maar de vraag of het wezenlijk iets bijdraagt voor die worstelende minderheid.
Wat vindt u van genderneutrale crèches, boeken en speelattributen?
„Ik vind het geforceerd en tegennatuurlijk. Laat kinderen zelf kiezen uit de mogelijkheden die er zijn als het gaat om jongens-, meisjes- en eventueel neutrale attributen en omgeving. Ik vind dat politiek en ideologie zich verre moeten houden van de natuurlijke opvoedomgeving.
Lopen we het gevaar dat –net zoals in Zweden– door de ‘gendergekte’ vrouwen juist minder voor mannenberoepen gaan kiezen?
„Dat weet ik niet, maar het is daar wel aangetoond dat door de gendergekte juist het tegenovergestelde wordt bereikt. Dat zou hier ook zomaar kunnen gebeuren; dat lijkt me niet onlogisch.”
In hoeverre kan de politiek deze discussie ombuigen?
„Naast het doorgeschoten maakbaarheidsdenken en het creëren van achtergestelde minderheden, is politieke correctheid ook iets waar je kennelijk mee kan scoren...”