Liederen van 18e-eeuwse mysticus Gerhard Tersteegen
Hij leidde een tamelijk ascetisch leven: Gerhard Tersteegen. Toch is de Duitse vrome piëtist 250 jaar na zijn dood nog niet vergeten. Zijn liederen worden zelfs op één lijn gezet met die van Luther en Paul Gerhardt.
Gerhard Tersteegen (1697-1769) staat te boek als een piëtist met een mystieke inslag die doet denken aan een middeleeuwse vrome monnik. Een heilige zelfs: de Zwitserse gereformeerde predikant Walter Nigg zette Tersteegen in 1946 in zijn boek ”Große Heilige” als enige protestant tussen rooms-katholieke heiligen als Teresa van Avila en Franciscus van Assisi.
Waarom een heilige? Waarschijnlijk vanwege zijn nadruk op het innerlijke leven; zijn sobere, ongehuwde levensstijl; zijn zorg voor zieken; zijn aandacht voor middeleeuwse vromen als Thomas à Kempis, Franciscus van Assisi en Hildegard van Bingen; zijn naastenliefde; zijn kritiek op de gevestigde kerk; zijn hang naar het conventikel.
Maar Tersteegen was meer dan een teruggetrokken kluizenaar. Als lekenprediker –eerst in de conventikelsamenkomsten van de theologiekandidaat Wilhelm Hoffmann in Mülheim, later in de hele Rijnstreek, tot in Nederland toe– bereikte hij grote aantallen mensen.
En niet minder met zijn geschriften. Zijn verzameling gedichten, overwegingen en liederen ”Geistliches Blumengärtlein inniger Seelen”, waarvan de eerste druk in 1729 verscheen, beleefde tijdens zijn leven al de zevende editie. Voeg daarbij zijn brieven, uitgeschreven preken, traktaten en reizen en het is helder: zijn invloed was groot.
Rijnstreek
Het leven van Gerhard Tersteegen speelde zich af in de Rijnstreek bij Duisburg (in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen). Zijn wieg stond in het stadje Moers, waar hij op 1 december 1697 in de gereformeerde kerk werd gedoopt.
Gerhard, die op jonge leeftijd zijn vader verloor, zou koopman worden en trok daarom in bij zijn oom in Mülheim om het vak te leren. Hij startte er in 1717 een eigen bedrijf, maar gaf het twee jaar later al op. Hij koos voor het rustiger weversleven, zodat hij zich in stilte en afzondering kon richten op wat hem écht bezighield: het innerlijke leven.
Vanaf 1714 bezocht de jongeman in Mülheim de conventikelsamenkomsten van kandidaat Wilhelm Hoffmann, die in conflict was gekomen met de classis Duisburg. In 1724 maakte Tersteegen een bijzondere ervaring mee, waarbij hij tot geestelijke ruimte kwam en zijn leven met een akte –geschreven met zijn eigen bloed– aan Jezus als zijn Bruidegom beschikbaar stelde. Hij beloofde daarbij ook ongetrouwd te blijven. Wel deelde hij vanaf 1725 zijn huis met een vriend, Heinrich Sommer.
Opwekkingsbeweging
Tersteegen besteedde zijn tijd onder andere aan het vertalen van stichtelijke boeken van Jean de Labadie en Thomas à Kempis. Toen er in deze periode door het werk van Hoffmann in Mülheim en omgeving een grote opwekkingsbeweging plaatsvond, werd hij ingeschakeld als prediker en zielzorger. Hij zegde daarvoor zijn beroep als wever op.
Door zijn preekactiviteiten én een uitgebreide correspondentie kwam Tersteegen in deze tijd in contact met talloze geestverwanten. Daarnaast reisde de lekenprediker heel wat af. Hij doorkruiste het hele Bergisches Land voor zijn spreekbeurten. En ook trok hij, waarschijnlijk al vanaf 1732, bijna jaarlijks naar Nederland om hier zijn Hollandse vrienden in onder andere Amsterdam en Leeuwarden te bezoeken.
De conventikelsamenkomsten waarin Tersteegen voorging stuitten ook op verzet, in Nederland én in Duitsland. Vanaf 1740 gold er in de Rijnstreek zelfs een conventikelverbod. Vanaf 1750 preekte Tersteegen echter weer in zijn huis in Mülheim.
Zes jaar later moest hij om gezondheidsredenen zijn reizen en preekactiviteiten grotendeels staken. Wel bleef hij brieven schrijven en vertaalwerk verrichten. In zijn laatste uitgave, ”Kleine Perlenschnur” uit 1767, bood hij de lezer nog een verzameling teksten van mystieke auteurs als Albertus Magnus en Johannes Tauler.
In een verklaring bij zijn testament sprak Tersteegen vrijmoedig over zijn naderende levenseinde en zijn hoop op het eeuwige leven. Op 3 april 1769 overleed de mystieke piëtist op 71-jarige leeftijd.
Invloed
In Duitsland wordt de herinnering aan deze conventikelprediker nog op tal van plaatsen levend gehouden. In Mülheim bevindt zich het Heimatmuseum Tersteegenhaus. Düsseldorf kent een Evangelische Tersteegen Kirchengemeinde. En nog altijd worden de geschriften van de lekentheoloog bestudeerd en uitgegeven.
Als de belangrijkste dichter van het gereformeerd piëtisme oefent Tersteegen echter vandaag de dag nog de grootste invloed uit door zijn liederen. Van de 111 liederen die in zijn ”Geistliches Blumengärtlein” zijn opgenomen, staat een aantal nog steeds in de diverse Duitse liedboeken. Met name ”Gott ist gegenwärtig” en ”Ich bete an die Macht der Liebe” zijn geliefd.
Subjectief
Ook in Nederland kunnen de liederen van Tersteegen op waardering rekenen. De dichter Ad den Besten schreef in 1977 in het ”Compendium” bij het Liedboek voor de kerken dat Tersteegen met Luther en Paul Gerhardt behoort tot de belangrijkste dichters van het Duitse kerklied, „al zal hij zelf wel nooit hebben vermoed, dat liederen van hem, de sectarische oefenaar, ooit in de kerk zouden worden gezongen!”
Wat de kracht is van Tersteegens teksten? Den Besten: „Stilte en inkeer tot God zijn de grote themata van zijn liederen. Hun geestelijke houding is vooral die der aanbidding. Van de drie genoemde dichters –Luther, Gerhardt en Tersteegen– is Tersteegen de edelste en verfijndste, ook de meest subjectieve. Vandaar dat naar verhouding maar weinig van zijn liederen zich ertoe lenen, in de kerk te worden gezongen.”
Die weinige liederen worden echter tot op de dag vandaag in liedbundels opgenomen (zie: ”Gerhard Tersteegen in Nederland”) en op de lippen genomen.
---
Gerhard Tersteegen in Nederland
Al sinds de tweede helft van de 19e eeuw worden de liederen van Tersteegen in Nederland in vertaling gezongen. Een inventarisatie van ruim twintig bundels laat zien dat in de officiële kerkelijke gezangboeken twee liederen de meeste populariteit genieten: ”God is tegenwoordig” en ”Komt, laat ons voortgaan, kind’ren”. Het lied ”U bid ik aan, o macht der liefde” kwam terecht in bundels met lichter repertoire.
Tersteegens ”Kommt, Kinder, lasst uns gehen” staat al in de ”Vervolgbundel” die in 1869 als aanvulling op de beruchte bundel ”Evangelische Gezangen” van 1806 werd uitgebracht. In de hervormde bundel van 1938 kwam de vertaling van J. J. L. ten Kate (”Komt, laat ons voortgaan, kind’ren”) terug. Voor het Liedboek voor de kerken (1973) maakte Muus Jacobse een nieuwe bewerking van het oorspronkelijke ”Ermunterungs-Lied für die Pilger” (aanmoedigingslied voor de pelgrim), zoals het Tersteegen het destijds aanduidde. Deze vertaling (”Komt, kinderen, niet dralen”) staat bijvoorbeeld ook in de recente bundel ”Weerklank” (2016).
Nabijheid
Het lied ”Gott ist gegenwärtig” kreeg in de oorspronkelijke versie de volgende aanduiding mee: ”Erinnerung der herrlichen und lieblichen Gegenwart Gottes” (herinnering aan de heerlijke en liefelijke tegenwoordigheid van God). Het vertaalde lied (”Oog en hart naar boven! God is in ons midden”) is aan het begin van de 20e eeuw onder andere te vinden in de bundel ”Oude en Nieuwe Zangen” van M. van Woensel Kooy. In 1938 staat het gezang als ”God is tegenwoordig” in de hervormde zangbundel. Voor het Liedboek voor de kerken (1973) maakte J. W. Schulte Nordholt een nieuwe vertaling van het gezang. De vertaler stelt dat in dit lied de traditie van de middeleeuwse mystiek lijkt te herleven. Maar ondanks dat ”Gott ist gegenwärtig” sterk betrokken is op het ”ik” van de dichter, heeft Tersteegen toch een kerklied gedicht, aldus Schulte Nordholt. „Want het persoonlijke staat hier voor het algemene en alle enkelingen worden gevangen binnen dezelfde grote werkelijkheid van Gods nabijheid.” De vertaling van Schulte Nordholt staat onder andere ook in de bundel ”Weerklank”.
Jan Zwart
Het lied ”U bid ik aan, o macht der liefde” is een geval apart. Het komt in de meeste officiële kerkelijke liedbundels niet voor, maar het geniet grote populariteit in de koor- en orgelwereld (denk aan de bewerkingen van Jan Zwart en Klaas Jan Mulder). Het gaat hier om de vertaling van een paar strofen uit een langer lied van Tersteegen: ”Für dich sei ganz mein Herz und Leben”. Het kreeg in Tersteegens bundel het volgende opschrift mee: ”Die in Jesu eröffnete Liebe Gottes” (de liefde Gods die in Jezus geopend is). De vierde strofe uit het lied begint zo: „Ich bete an die Macht der Liebe,/ Die sich in Jesu offenbart.”
Het is deze strofe die het lied bekendheid gaf. In Nederland komt het al in de tweede helft van de 19e eeuw in diverse bundels met geestelijke liederen voor, vertaald als ”’k Aanbid de magt van uwe liefde” of ”Ik moet van Jezus’ liefde zingen”. In de zangbundel van Johannes de Heer staat de bewerking (vier strofen): ”O, welk een macht heeft Uwe liefde”. Deze versie is ook opgenomen in de populaire zogenoemde ”gele bundel” (2009). De Evangelische Liedbundel (2005) heeft de inmiddels meest bekende variant van Tersteegens lied (drie strofen): ”U bid ik aan, o macht der liefde”.
Overigens is de wiegende melodie waarop het aanbiddingslied in Nederland gezongen wordt, afkomstig van de Russische componist Dmitry Bortniansky (1751-1825), later bij de tekst gevoegd. Tersteegen geeft ”Für dich sei ganz mein Herz und Leben” in zijn bundel zelf een onbekend gebleven melodie mee en noteert erbij dat het lied ook gezongen kan worden op de melodie van ”Wie maar de goede God laat zorgen”.