Missionaire initiatieven in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) moeten kunnen uitgroeien tot zogenoemde kerngemeenten. Daarin gelden minder regels dan in gewone gemeenten, bijvoorbeeld rond lidmaatschap en de rol van de voorganger.
Dat voorstel staat in de deze week verschenen definitieve versie van de nota ”Mozaïek van kerkplekken”, waarover de generale synode van de Protestantse Kerk eind deze maand in Doorn een besluit neemt. Het rapport is opgesteld door synodescriba dr. R. de Reuver en door Martijn Vellekoop, coördinator missionair werk bij de PKN.
De Protestantse Kerk hield begin dit jaar bijeenkomsten in Drachten, Apeldoorn, Amsterdam-Zuidoost, Eindhoven en Dordrecht om de kerkleden te informeren en om feedback te vragen. Na deze bijeenkomsten is de nota op verschillende punten aangepast.
De Protestantse Kerk in Nederland telt bijna 1600 gemeenten en ongeveer 250 nieuwe kerkplekken, zoals pioniersplekken, „kliederkerken”, leefgemeenschappen en andere missionaire initiatieven. Nu die volgens de PKN „volwassen” worden, rijzen er vragen over lidmaatschap, de rol van predikanten, sacramenten en de organisatie van deze kerkplekken. De bestaande kerkorde en structuren blijken niet te voldoen.
De Protestantse Kerk bedacht daarom een nieuwe vorm van kerk-zijn, de kerngemeente. Een nieuwe kerkplek die een zelfstandige gemeente wil worden, moet voldoen aan tien „ecclesiologische essenties.” Het gaat daarbij onder meer om een groep mensen die „door de Geest wil leven uit Gods genade in Jezus Christus” en die regelmatig in het openbaar samenkomt rondom Woord en sacramenten. Een kerngemeente bestaat verder uit ten minste tien volwassenen en is zelf verantwoordelijk voor het beleid en de financiën. De gemeente staat onder leiding van een kernraad, met ten minste drie belijdende leden van de Protestantse Kerk in Nederland die ook een kerkelijk ambt bekleden. Er moet minstens één ambtsdrager zijn die bevoegd is om het Woord en de sacramenten te bedienen.
Mensen hoeven niet per se lid te worden van een kerngemeente. Ze kunnen ook als „vriend” aan de gemeenschap verbonden zijn.
Dr. De Reuver en Vellekoop stellen verder voor dat twee mensen vanuit de kerngemeenten als adviseurs aan de generale synode deelnemen. „Zo kan een regelarme zone ontstaan zonder dat kerngemeenten los van de kerk komen te staan.”
De opstellers van het rapport vragen de synode om een „bredere bezinning op het ambt.” Voor een „grondige aanpassing” van de kerkorde is het volgens hen nog te vroeg. Ze stellen voor het functioneren van de kerngemeenten na vijf jaar te evalueren.
De nieuwe vormen van kerk-zijn zijn niet verplicht om kerngemeente te worden. Als de generale synode instemt met de plannen, zullen naar verwachting de komende vijf jaar dertig tot zeventig initiatieven een kerngemeente worden. Het besluit treedt na de generale synode van november in werking.
Zie ook:
PKN geeft richtlijnen voor nieuwe kerkplekken, Reformatorisch Dagblad (08-02-2019)