Arts krijgt mildere sanctie na omstreden euthanasie
Een inmiddels gepensioneerde verpleeghuisarts die in 2016 euthanasie verrichte bij een diepdementerende verpleeghuisbewoonster hoeft daarvoor niet te worden berispt. Een waarschuwing volstaat.
Dat heeft het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (CTG) dinsdag geoordeeld, in reactie op een eerdere uitspraak van een regionale tuchtraad waartegen de arts in hoger beroep was gegaan.
Beide instanties zijn het erover eens dat de arts zich niet heeft gehouden aan de zorgvuldigheidseisen die in de euthanasiewet staan opgesomd. Zo was de wilsverklaring die de patiënte had opgesteld toen zij nog wilsbekwaam was voor meerdere uitleg vatbaar. Omdat haar uitingen over haar doodswens wisselden, was dit extra problematisch. De regionale tuchtraad oordeelde dat de arts zich terughoudender had moeten opstellen en rekende het de arts zwaar aan dat zij haar besluit om het leven van de wilsonbekwame vrouw te gaan beëindigen uitvoerde, zonder te proberen hierover nog met de patiënte in gesprek te raken. De instantie vind ook dat de arts een poging had moeten doen duidelijk te maken dat zij de patiënte vooraf zou verdoven door een slaapmiddel in haar koffie te doen.
Ook het centraal tuchtcollege onderkent deze tekortkomingen. De hoogste tuchtraad kent echter aanzienlijk meer gewicht toe aan de consultatieprocedure zoals die door de arts werd gevolgd en prijst de arts om de uitvoerigheid daarvan. Twee onafhankelijke arts-consulenten, het verpleegkundig team en een consulent van de Levenseindekliniek deelden haar opvatting dat de patiënte in die levensfase was beland waarvan ze in haar wilsverklaring had gezegd dan te willen overlijden. Gegeven de „zorgvuldige” en „met in achtneming van de relevante omstandigheden” gemaakte afwegingen vindt het CTG het niet onwaarschijnlijk dat de arts met haar keus voor euthanasie handelde in overeenstemming met de wil van de patiënte. Om die reden volstaat een waarschuwing, aldus de uitspraak.
Naar de handelwijze van de arts loopt nog een strafrechtelijk onderzoek door het openbaar ministerie.