Het Vaticaan bestrijdt homoseksualiteit, maar de meerderheid van de rooms-katholieke geestelijken daar is praktiserend homoseksueel. Dat stelt de Franse schrijver Frédéric Martel na vier jaar onderzoek.
Een kerkelijke loopbaan was lang de ideale oplossing voor homoseksuelen die hun geaardheid niet konden accepteren. Zeker tot diep in de jaren zestig geloofden priesters dat hun religieuze roeping de oplossing voor hun ‘probleem’ was. Het priesterschap vormde jarenlang de ideale ontsnappingsmogelijkheid voor jonge homoseksuelen. De jongens hoefden daarna nooit meer lastige vragen te beantwoorden van vrienden en familie, zo blijkt uit het boek ”Sodoma”, dat donderdag verschijnt, onder andere in een Nederlandse vertaling.
Kuisheid
In het boek komt naar voren dat homoseksualiteit de norm is geworden bij de geestelijkheid in het Vaticaan, en mogelijk in de gehele Rooms-Katholieke Kerk. „Homoseksualiteit is de regel, heteroseksualiteit de uitzondering”, schrijft Martel.
Daaruit is volgens hem te verklaren waarom de Rooms-Katholieke Kerk de –gepraktiseerde– homoseksualiteit op de korrel neemt. „Gesublimeerde of onderdrukte homoseksualiteit vertaalt zich vaak in een keuze voor het celibaat en voor kuisheid, en nog veel vaker in een verinnerlijkte homofobie”, aldus Martel, die naar eigen zeggen in vier jaar tijd in Rome, het Vaticaan en in dertig andere landen 1500 interviews hield, onder andere met 41 kardinalen, 52 bisschoppen en 45 apostolische nuntiussen (pauselijke ambassadeurs).
Homoseksualiteit zou de nagel aan de doodskist van de kerk zijn. In het boek schildert de Canadese kardinaal Marc Ouellet een kerk die bezig is te „ontploffen.” Volgens hem zijn alle parochies ter wereld, alle bisschoppenconferenties en alle diocesen „bezoedeld” door homoseksualiteit.
De interne strijd in het Vaticaan van de laatste jaren zou terug te voeren zijn op de strijd tussen homoseksuele priesters die niet voor hun geaardheid uitkomen en degenen die openlijk homo zijn. „Kortom, een oorlog tussen homoseksuelen”, zegt Martel, die zelf homoseksueel is.
De strijd tegen het homohuwelijk onder paus Benedictus XVI was volgens Martel vechten tegen de bierkaai. „Door op tragische wijze de verkeerde strijd aan te gaan –vooral tegen de homoseksualiteit en amper tegen de pedofilie– is de Rooms-Katholieke Kerk de morele strijd aan het verliezen.”
Inderdaad heeft de Rooms-Katholieke Kerk het misbruik tegen minderjarige kinderen, jongens vooral, luchtig opgenomen. Maar na een onophoudelijke stroom onthullingen over misbruik in allerlei vormen –vooral tijdens het pausschap van Benedictus XVI (2005-2013), waarbij tienduizenden priesters (alleen al 800 in Nederland) en mogelijk honderdduizenden kinderen betrokken waren– is het duidelijk dat er een immens probleem is.
Om deze reden beschouwt paus Franciscus seksueel misbruik als de zwaarste kerkelijke crisis sinds –volgens Martel– het eerste grote schisma in de kerk, in 1054. Vandaar dat de paus een speciale conferentie over het kindermisbruik heeft georganiseerd. Vandaar ook dat hij homoseksualiteit in zijn eigen organisatie bestrijdt. Zo schreef de paus afgelopen december dat homoseksuele priesters die zich niet aan het celibaat houden uit het gewijde ambt moeten treden. Maar als het Vaticaan homoseksuelen de toegang tot de seminaries gaat ontzeggen, droogt de toestroom van kandidaten op. Sterker nog, je zou kunnen zeggen dat het gebrek aan roepingen in Europa verband houdt met de homo-emancipatie.
Misbruikconferentie
Het boek van Martel is geloofwaardig, ook al is het hem ook om het effect te doen. Daarom komt ”Sodoma” precies uit op de eerste dag van de grote misbruikconferentie die het Vaticaan deze week houdt.