Elke avond lekker stukje vlees of toch vegetarische hamburger?
„Halveer uw dagelijkse portie vlees om de wereld duurzamer te maken.” Die oproep klonk donderdag na onderzoek van 37 experts uit 16 landen. Twee reacties: van iemand die bewust minder vlees eet en iemand die dat zeker niet van plan is.
„Laat vlees vaker staan”
„Als iedereen leeft zoals de gemiddelde Nederlander, dan hebben we drie wereldbollen nodig. Onverantwoord”, vindt Maarten Baan (25) uit Opheusden. Hij koos er twee jaar geleden bewust voor om minder vlees te gaan eten. Nu ligt er nog maar twee keer per week een stukje vlees op zijn bord. Baan verdiepte zich tijdens de studie watermanagement in de watervoetafdruk. Voor het produceren van één kilo rundvlees is 15.000 liter water nodig, weet hij. Voor een kilo groente maar 400 tot 500 liter. „We kunnen niet zo doorgaan. Wereldwijd is er een groot tekort aan zoet water. Laten we ervoor zorgen dat de komende generatie ook een leefbare wereld heeft.”
De omschakeling viel hem niet zwaar. „Een lekker stukje vlees gaat er altijd wel in, maar ik mis het niet bij een vleesloze maaltijd. Er zijn veel goede vleesvervangers en vegetarische recepten. Je kunt er heel lang over praten, maar zoiets moet je gewoon doen.”
Barbecues slaat hij niet over. „Soms neem ik dan extra vegetarische hamburgers mee. Om mensen uit te dagen en een goed gesprek te hebben.” Een aantal familieleden wist hij al te overtuigen. „Sommige mensen denken dat het geen zin heeft om vlees vaker te laten staan. Maar je bent verantwoordelijk voor wat jij doet. Je kunt niet drie keer zo veel van de wereld vragen dan wat die jou te bieden heeft.”
Kun je niet beter het vliegtuig laten staan? „Doe het allebei”, reageert Baan. „Als je minder vlees eten lastig vindt, probeer het dan eerst vijf dagen per week. Dan win je er al twee.”
„Steun liever de boer”
Een vleesloze maaltijd kan ze zich niet indenken. „Alleen aardappels en groenten lijkt me kaal. Vlees is heerlijk en bevat bovendien veel bouwstoffen en mineralen”, stelt Andra van Drunen (47) uit Harderwijk.
Ze is niet van plan om minder vaak een stukje vlees in de pan te leggen. Vleesvervangers of vegetarische recepten heeft ze „uit principe” nog nooit geprobeerd. „Ik ben al van jongs af aan te vinden tussen de biggen en in de kraamstallen”, vertelt Van Drunen, die nog altijd werkt bij een varkensfokkerij in Nijkerk. „Boeren werken zeven dagen per week met hart en ziel voor de dieren. Het gaat me aan het hart dat ze stank voor dank krijgen. Laten we hen een hart onder de riem steken.”
En het milieu dan? „Pak liever mensen aan die vaak met het vliegtuig op vakantie gaan dan de boer die elke dag zijn stinkende best doet. En wat denk je van alle pakketjes die we vandaag bestellen en morgen in huis zijn? Daar hoor je niemand over.”
De mest van varkens, koeien en kippen is volgens haar hard nodig om andere gewassen te laten groeien. „Als je die kringloop niet in stand houdt, hoe wil je dan groenten verbouwen? Laten we ook niet vergeten wat het vee allemaal verwerkt aan afgekeurd voedsel. Zo zit er in varkensvoer gist van een bierfabriek en afgekeurde koekjes. De dieren zetten dat om in goed vlees.”
Het steekt haar als activisten boeren als misdadigers wegzetten. „Dan kan ik best fel worden. Je moet eens weten hoe goed boeren voor hun beesten zorgen.”