Nog een paar weken, dan is Willemien van Voorthuijsen (29) uit Veenendaal uitgerekend. De rompertjes zijn gewassen, het geboortekaartje besteld. Toch voelt het nog wat onwerkelijk, dat zij en haar man William, als alles goed blijft gaan, straks ouders zullen zijn. Zeker nadat ze er zo lang op hebben gewacht.
Verloskundigepraktijk Creation in Veenendaal huist in een groot gezondheidscentrum. Een huisarts, een apotheek, een fysiotherapeut. Er wordt druk heen en weer gelopen in de hal en op de trap. Op de tweede verdieping meldt Willemien zich voor een controleafspraak bij de assistente van de verloskundige. Er zal een echo worden gemaakt, om te zien hoe de baby ligt. Nog een maandje, dan is de uitgerekende datum, net voor Kerst.
Het is niet druk in de wachtkamer. Behalve Willemien is er een stel, met een meisje van een jaar of zes. Ze heeft een gekleurd touw bij zich, waarvan ze figuren maakt. „Kijk, een hondenkop.” Ze houdt haar handen boven haar hoofd. Haar moeder lacht en wrijft, waarschijnlijk onbewust, over haar dikke buik.
Op een prikbord in de wachtkamer hangt een tiental geboortekaartjes, met namen als Tess, Suze, Brent en Bram groot op de voorkant. Ook staan er boeken als ”Veilig zwanger” en ”Het grote Wonder” in een kast.
Als Willemien geroepen wordt, stapt ze rustig de spreekkamer in. „Ik wil nog even wat dingen over het ziekenhuis vragen”, had ze al eerder gezegd.
Na een kwartiertje komt ze blij naar buiten. „Het lijkt allemaal goed te gaan.” Ze heeft de baby weer zien bewegen. De verloskundige zag zelfs al haartjes op de echo. Willemien: „Hoe kun je toch niet in God geloven als je dit allemaal ziet gebeuren.”
Ziekenhuisbevalling
De bevalling zal in het ziekenhuis moeten plaatsvinden, vertelt ze even later in de woonkamer, thuis in haar woonkamer in nieuwbouwwijk Veenendaal-Oost. Ze zet thee. En gaat zitten. „Die ziekenhuisbevalling is verplicht, vanwege een streptokokkenbacterie die ik bij me draag. Toen ik hoorde dat ik niet thuis mocht bevallen, was dat een tegenvaller. Het lijkt me dat je in je eigen huis wat beter kunt ontspannen. Maar inmiddels ben ik aan het idee gewend. Als dit het beste voor het kindje is, dan komt het zo vast ook goed.
Er tegenop zien? Nee, dat doe ik niet. Als anderen het kunnen, zal het mij ook wel lukken”, constateert ze nuchter. Hoewel er natuurlijk altijd een kans is dat het níet goed zal gaan. „Ook dan zal de Heere helpen. Zoals hij de afgelopen jaren heeft gedaan.”
Zere schouders
De tijd waarop Willemien doelt, ging over de eerste jaren van haar huwelijk. Net na haar trouwdag, nu ruim 7 jaar geleden, kreeg ze pijn in haar schouder. Er bleek een scheur in het kapsel te zitten, waaraan ze werd geholpen. Maar de pijn verdween niet. Sterker: die verergerde alleen maar, omdat ze ook haar nek en rug extra ging belasten.
Bij een second opinion bleek ze aan kapselinstabiliteit te lijden, een in haar geval aangeboren afwijking. Er volgde een nieuwe operatie. Als complicatie kreeg ze na de operatie een zogenoemde ”frozen shoulder”, die veel pijn veroorzaakte en waardoor ze haar arm bijna niet kon bewegen. Al snel bleek ook haar andere schouder aangedaan. Een derde operatie volgde, met helaas weer dezelfde complicatie.
Inmiddels gaat het beter met Willemien. Ondanks de beperkingen die ze ervaart, kan ze zich redden. Maar: haar schouders zullen altijd haar zwakke plek blijven.
Het was afgelopen jaren soms moeilijk. „Ik kon veel dingen niet, die ik daarvoor wel kon. Werken bijvoorbeeld, werd lastig. Ik was juridisch medewerker, maar alleen maar bureauwerk doen, ging niet meer, waardoor ik uiteindelijk mijn baan kwijtraakte. Ook ramenzemen en stofzuigen werd lastig, dus moesten we een hulp in de huishouding nemen.”
Samen lachen
Door de moeilijkheden rond haar gezondheid begon hun huwelijk anders dan gedacht. „Mijn man hielp waar hij kon. We vulden elkaar goed aan. En gelukkig lukte het ons positief te blijven. We hebben samen veel leuke dingen gedaan en bleven vooral ook lachen. We hadden genoeg dingen om heel dankbaar en blij voor te zijn.”
Hoe ze het volhielden? „We hebben beiden ervaren dat we hier de kracht voor kregen. We hebben het echt samen met God gedaan. Ook nu er een kindje op komst is, is dat een mooie basis. We weten wat we aan elkaar hebben. En we weten, waar we het moeten zoeken, als het moeilijk is.”
Dat er een kindje zou komen, was voor het stel geen vanzelfsprekendheid. Toen Willemien uiteindelijk zwanger bleek, kon ze het bijna niet geloven, ook omdat ze zich verder weinig anders voelde. Nu ze er niet meer omheen kan, is ze heel blij dat ze nu samen iets hebben om naar uit te kijken. „Dat is na een lange tijd van ziekte en pijn erg fijn.”
Lastig zal het zeker weleens worden, denkt Willemien. Juist ook omdat ze bepaalde dingen niet zal kunnen. „Alleen m’n kindje in bad doen, wordt bijvoorbeeld lastig. Samen met de verloskundige denk ik na over alternatieven. Gelukkig zijn die er.”
Mintgroen
Willemien geeft een rondleiding door de babykamer, boven. „We weten nog niet of ons kindje een jongen of meisje is; we vonden het leuk om dat een verrassing te laten zijn. Geen roze of blauw kamertje dus. Maar mintgroen en grijs. Dat kan voor allebei. En het past ook beter bij het verdere interieur van ons huis.”
Twee kruiken in mooie geborduurde zakken, stapels rompers en hydrofielluiers, een verschoonkussen, met lichtgrijze hoes op een commode. „Alleen de ziekenhuistas is nog niet helemaal klaar; er moeten nog wat eerste kleertjes in.”
De wieg komt van ver. „Ik had hem op de site van een winkel in Eindhoven gezien en kon hem niet meer uit m’n hoofd zetten.” Bij de overige aankopen was ze nuchterder. „Ik ben pas spullen gaan kopen, na de twintigwekenecho. Voor die tijd kreeg ik wel eens wat, maar dat voelde altijd wat ongemakkelijk. Stond ik opeens met een piepklein broekje in m’n handen. Wat moest ik daarmee?”
Trappelen
De zwangerschap is tot nu toe voorspoedig verlopen. „Ik voelde me steeds zo goed dat ik lang niet heb kunnen geloven dat ik echt in verwachting was. Nu ik de baby veel voel trappelen, is het concreter en begin ik te geloven dat er echt een kindje groeit. Maar ik denk niet de hele dag alleen maar aan onze baby, hoe ontzettend blij ik er ook mee ben. En ik denk ook niet dat ik het straks, als hij of zij eenmaal geboren is, alleen maar over kinderen zal hebben.”
Dit noemt ze bewust, omdat ze dat in haar omgeving weleens ziet gebeuren. „Omdat wij zelf geen kinderen hadden, viel dat op. Kinderen hebben en opvoeden neemt een grote plaats in in je leven. Dat is logisch. Maar als je geen kinderen hebt en mensen om je heen praten vaak over kinderen, kan dat je het gevoel geven dat je zielig bent als je geen kinderen hebt. Terwijl wij dat nooit zo hebben ervaren.”
De Bijbelse geschiedenissen rond Kerst heeft Willemien altijd mooi gevonden. De komst van Gods Zoon, Die onze Redder wil zijn, raakt haar. Ook de verhalen van heel gewone mensen, die onderdeel zijn van deze heilsgeschiedenis, spreken haar aan. „De ontmoeting van Maria en Elizabeth, dat zie je zo voor je.”
Juist nu advent en het einde van de zwangerschap van Willemien samen lijken te vallen, komen deze verhalen dichtbij. „Mijn kindje springt ook regelmatig op.”
Wat deze adventstijd ook mooi maakt, is dat ze nu meer tijd heeft dan anders, om in de Bijbel te lezen. Ze gebruikt hierbij het boekje ”Intocht” van ds. C. G. Vreugdenhil met overdenkingen voor advent. „Zo zie je dat als God iets wegneemt, Hij er vaak ook weer iets moois voor in de plaats geeft. Mijn baan ben ik kwijt, maar ik heb nu wel de tijd om rustig met Hem bezig te zijn.”
serie 4 x wachten
Advent. Een tijd van verwachting. In vier artikelen lopen we samen op met mensen die wachten. Wat betekent ”verwachting” als je reikhalzend uitziet naar de komst van een baby, een nieuwe baan, een niertransplantatie, of terugkeer uit het buitenland? Vandaag deel 1.