Het moderamen van de Nederlandse Hervormde Kerk roept de veertig vrijbeheergemeenten op zich bij de uitspraak van het gerechtshof in Den Haag neer te leggen en de weg te gaan die de kerkorde wijst. „Het beroepingswerk en de pastorale zorg zijn in sommige gemeenten al te lang gestagneerd”, aldus synodepreses ds. A. W. van der Plas.
Het hervormde moderamen is verheugd over de uitspraak van donderdag, omdat het daarin bevestigd ziet dat de generale synode bevoegd is om kerkordewijzigingen ten aanzien van het kerkelijk beheer vast te stellen.
M. Muis, woordvoerder van de vrijbeheergemeenten, reageert daarentegen teleurgesteld. „Ik vind het jammer dat het hof niet verder is gekomen dan een marginale toetsing. Het is moeilijk wat er gebeurt.”
Nu de gemeenten donderdag voor de vijfde keer in het ongelijk zijn gesteld in de kerkvoogdijkwestie, is het, aldus ds. Van der Plas, goed om te zien dat er een keer een eind van de weg is. „Laten we deze heldere uitspraak tot ons nemen.”
Binnenkort neemt het moderamen „op enigerlei wijze” contact op met de gemeenten om hen aan te sporen deze weg te volgen. Een belangrijke vraag voor het moderamen is: „Hoe gaan we verder ten dienste van de gemeenten?”
Ds. Van der Plas: „Er is aan weerszijden al te veel tijd en geld besteed aan de juridische procedures van de afgelopen jaren. Het is zeer onvruchtbaar als gemeenten verder zouden doorprocederen. We hebben grote zorg over gemeenten die geen predikant hebben en over andere die problemen hebben met de verzorging van het pastoraat.”
Verder procederen is, aldus de preses, ook niet in het belang van de gemeenten. „Je verlengt het probleem, tenzij je gedelegeerden neemt.”
De preses voert verder aan dat er honderden gemeenten zijn waar het aangepaste beheer op een goede wijze functioneert. Ook wijst hij erop dat het voor de bezittingen van de gemeenten niet veel uitmaakt. „Als je de kant van afscheiden uit zou willen denken, dan blijft staan dat gemeenten deel uitmaken van het geheel. Dat is opnieuw bevestigd.”
Bij het kerkbestuur leeft dan ook de hoop dat dit het eind van het proces is. Of dat ook zo is, moet nog blijken. Wanneer de gemeenten zich nog steeds niet bij de rechterlijke uitspraken willen neerleggen, kunnen zij nog in cassatie gaan bij de Hoge Raad. Hiervoor geldt een termijn van drie maanden.
Of dit ook gebeurt, is nog niet bekend. Muis deelt desgevraagd mee dat hij binnen twee weken de gemeenten bij elkaar roept. „Dan zullen we de stand van zaken uitleggen en de mogelijkheden en onmogelijkheden op een rijtje zetten. Het is aan de gemeenten om te beslissen.”
Dat sommige gemeenten overwegen met de zaak op te houden, houdt hij niet voor onmogelijk. „Er zullen er best een aantal zijn die gedacht hebben: „Als het hof niet gunstig oordeelt, stoppen we.”” Officieel is dit echter nog van geen van de veertig procederende gemeenten bekend.