De Nederlandse Hervormde Kerk heeft donderdag voor het gerechtshof in Den Haag de rechtszaak over het vrij beheer gewonnen. Volgens het hof is het „niet onaanvaardbaar” dat de veertig onderhavige gemeenten zijn gebonden aan de synodale regels over het beheer van en het toezicht op kerkelijke goederen en fondsen.
In 1991 bepaalde de synode dat alle gemeenten zich uiterlijk in 1996 moesten voegen naar de kerkorde van 1951. Daarbij staat de kerkvoogdij, die de financiën beheert, niet langer los van de kerkenraad, het bestuur van de plaatselijke gemeente. De zogenaamde vrij-beheergemeenten, waar de kerkvoogdij wel zelfstandig is, weigerden dit.
De vrij beheer-gemeenten hadden in eerste instantie de zaak aanhangig gemaakt bij de generale commssie voor bezwaren en geschillen in de Nederlandse Hervormde Kerk. Die beoordeelde in 1998 de bezwaren ongegrond. Ook was het synodebesluit van 1991 tot wijziging van de kerkorde geldig. De rechtbank onderschreef in 2000 die beslissing van de commissie.
Voor het gerechtshof betoogden de vrij-beheergemeenten in december dat de commissie onvoldoende vrijstaat van de kerk. Dat bezwaar heeft het hof ongegrond verklaard. Noch op grond van de inhoud, noch op grond van de wijze van totstandkoming van de beslissing van de generale commissie, is het onaanvaardbaar dat de vrij beheer-gemeenten daaraan worden gebonden, aldus het hof.
Wat de commissie over de positie van de plaatselijke gemeenten en over de bevoegdheid van de synode heeft overwogen, kan de toetsing door het hof doorstaan. „De rechtbank heeft daarom terecht de vordering van de betrokken gemeenten tot onverbindendverklaring van de beslissing en tot nietigverklaring van de kerkordewijziging van 1991 afgewezen”, vindt het hof.