In Benin groeit de kerk stormachtig
Nergens in Afrika groeide het christendom de laatste decennia zo snel als in Benin. „Maar niet alles wat in Benin gebeurt, is heilig”, constateert dominee Theophile Djodjouwin (55).
In 1970 was elke zesde inwoners van Benin christen, op een totale bevolking van 3 miljoen. Nu is dat bijna de helft, op een totaal van een kleine 11 miljoen.
Daar zitten wel wonderlijke vormen van christendom bij, constateert ds. Djodjouwin. „Ik zag op internet zelfs een filmpje van dominees die mensen genezen met behulp van slangen. Soms moeten kerkleden benzine drinken en zeggen dat ze dat lekker vinden. Predikanten die zo optreden brengen mensen niet tot het ware geloof.”
Van de Beninese christenen is ongeveer de helft rooms-katholiek en de rest protestants. Gereformeerden vormen onder die laatste categorie maar een zeer kleine minderheid. Het kerkverband van Djodjouwin, de Eglise Réformée Confessante, ontstond in 1986, als gevolg van Franstalige radioprogramma’s die vanuit Zuid-Afrika werden uitgezonden. De gemeenschap wordt vanuit Nederland ondersteund door de vrijgemaakt-gereformeerde zendingsorganisatie Verre Naasten.
De 69-jarige Ahouansou Christine stond aan de wieg van de gemeente in de hoofdstad Cotonou. De diaken was eerst betrokken bij een pinkstergemeente, waar ze naartoe ging om voor haar ernstig zieke moeder te bidden. „Ik leerde God kennen in de pinkstergemeente, maar verlangde later naar meer nadruk op het Woord.” Zo richtte ze met enkele anderen de gereformeerde kerk in Cotonou op. „Ik wilde meer van God weten en leven in Zijn aanwezigheid”, vertelt ze na afloop van de donderdagse kerkdienst.
„De Bijbel is in de gereformeerde kerk belangrijker dan in de pinkstergemeente”, zegt ze met een verwijzing na de preek van zojuist. „Het draait bij ons om de Bijbel, om het geloof en om Christus als fundament.”
Evangelisatie in Europa
Emeritus baptistenpredikant Daniël Orou Gassari (69) deelt de zorgen over sommige uitwassen in de pinksterbeweging. „De pinstergemeente groeit in Benin het snelst, maar dit komt soms ook doordat er wordt verkondigd dat gelovigen voorspoed en een gezegend leven krijgen. Deze leer verkoopt goed –mensen verlangen naar voorspoed– maar is helaas gericht op het hier en nu. Mensen die alleen de zegen van God willen ontvangen, willen het lijden van Christus aan het kruis niet accepteren en zijn niet gericht op het Koninkrijk van God”, stelt hij.
Tegelijk is hij blij dat het christendom in zijn land zo’n snelle groei doormaakt. „Wij maken ons in Afrika op om in Europa te gaan evangeliseren”, zegt Gassari. De predikant woont in Parakou, met zo’n 200.000 inwoners de grootste stad in het noorden van Benin.
„Europa kent een eeuwenlange christelijke traditie, die het logisch maakt dat jullie het Evangelie met ons delen”, zegt hij. „Maar in Europa loopt het christendom terug en zie je tegenwoordig veel echtscheidingen, prostitutie en andere seksuele uitspattingen. Hier groeit de kerk, hoewel wij geen christelijke basis hebben: mijn ouders bekeerden zich pas kortgeleden tot het christendom. Beniners houden van God, dat zie je aan de groei van de kerk.”
De predikant zegt blij te zijn dat de Beniners „zich konden bevrijden van het slavenjuk van ongeloof en nu openstaan voor nieuwe inzichten.” „Veel Beniners dienden een aantal jaren geleden nog andere goden dan de Bijbelse God, zoals Allah”, constateert hij.
Christelijk leven
Gassari zegt dat in zijn kerk het Evangelie wordt verkondigd, waarbij Jezus centraal staat: Zijn leven, lijden, sterven en opstanding. „Wij geloven dat mensen zondaars zijn en alleen gered kunnen worden door het offer van Christus. God kan onze harten raken zodat wij gaan geloven. Wij roepen zieken niet op om naar de kerk te komen voor wonderen. Wonderen gebeuren, maar staan bij ons niet op de eerste plaats: het belangrijkste is de wedergeboorte: het aanvaarden van de drie-eenheid en het groeien in geloof.”
Het is soms zoeken naar de juiste, christelijke, levenswijze, maakt het verhaal van de predikant duidelijk. Zijn kerk accepteert polygame leden bijvoorbeeld als ze eerst moslim waren. „Ze kunnen volwaardig kerklid zijn, maar geen ambt bekleden.”
Heiliging van het leven is ook een belangrijk thema in de dienst die ds. Gassari zondag leidt in een evangelische kerk in Parakou. „Laat Gods glorie zien door de waarheid te spreken. Hij kent je hart. Tegen God kun je niet liegen, dat zie je aan het verhaal van Ananias en Zafira”, waarschuwt hij tijdens de drukbezochte dienst.
Ester Baroka Awaleis is vandaag gekleed in feestelijke, nieuwe kleding, gemaakt uit dezelfde lap waaruit het nieuwe pak van haar echtgenoot Baroka Awale is gemaakt. Zij dragen deze zondag hun jongste kind, Amine Koda, op. Grootmoeder Sanou Dorcas is blij met deze feestelijke gebeurtenis. „De Heere zegent mij en geeft me alles wat ik nodig heb. God doet wonderen in je leven als je liefde hebt voor de wet van God, zoals de dominee zojuist preekte.”
Alleen naar de kerk
Sara Chabi Kpera (21) bezoekt de kerkdienst ook. Ze komt uit Banikoara, in Burkina Faso. Op haar vijfde ging ze bij een oom in Parakou wonen. Na haar middelbareschooltijd verhuisde ze terug naar haar ouders in Banikoara, waar ze een landbouwopleiding volgde. Nu studeert ze sociologie aan de universiteit van Parakou.
„Ik vind het fijn om christen te zijn, en geniet van de liefde die christenen voor elkaar hebben”, lacht ze. Sara vertelt dat ze eerst moslim was, net als haar ouders. Op school kreeg ze een Nieuwe Testament. „Toen ik dat uit had, wilde ik christen worden, want door Christus krijg je leven, eeuwig leven zelfs.”
Sara was elf toen ze tot geloof kwam en voor het eerst naar de kerk ging. „Ik ging alleen naar de kerk, want ik woonde in een huis vol moslims.” Dat viel niet mee, want ze had soms geld nodig voor de brommertaxi naar de kerk en daar deed haar familie heel moeilijk over. „Ik hoop dat ik met een christen kan trouwen”, zegt ze. Ze zou graag kinderen uit moslimfamilies opvangen die christen zijn geworden. „Zodat ze niet alleen staan zoals ik. Ik wil in de toekomst graag een opvanghuis openen voor ex-moslimkinderen.”
Familiewraak
„Drie maanden na de geboorte van onze dochter bekeerden mijn echtgenote en ik ons tot Christus”, vertelt dominee Alphonse Kinkponwe (55) van de Union des Eglises Evangéliques du Bénin. Hij diende al meerdere Beniner kerken.
„Mijn moslimfamilie gaf me tijdens een familiefeest dat zeven dagen duurde de kans om mijn christelijk geloof af te zweren en weer moslim te worden. Deed ik dat niet, dan zouden ze me vermoorden. Maar kijk: ik ben nog christen en ik leef nog. Een wonder!”
Dergelijke verhalen zijn er veel. Alphonse en zijn echtgenote namen een jonge, christelijke vrouw in huis omdat haar islamitische familie haar uithuwelijkte aan een moslim. „Ook haar familie wil haar vermoorden. Dat is in Benin niet ongebruikelijk”, verzucht Alphonse. „In het beste geval verstoten ze een christelijk familielid.”
Ook emeritus predikant Daniël Orou Gassari komt uit een moslimfamilie. Zijn grootvader kwam ooit vanuit Mali naar Benin. Vlak voor zijn middelbareschoolexamens hoorde hij voor het eerst een pastoor het Evangelie uitleggen, maar hij hechtte er weinig geloof aan. Hij vond dat God hem dan eerst maar moest laten slagen voor zijn examens, omdat hij er niet goed voorstond. „Ik haalde, tot mijn verbazing, mijn examens en kreeg zelfs een beurs om verder te studeren. Dat was echt een wonder. Zo werd ik rond mijn vijftiende levensjaar christen. Mijn leven veranderde totaal.”
Samenwerking
Gassari was jarenlang leraar op een basisschool, maar voelde zich gedrongen om voorganger te worden. Hij studeerde vijf jaar lang aan een Bijbelschool, zonder dat hij salaris kreeg. Dat was een ingrijpende stap, omdat hij de zorg had voor zijn vrouw en twee kinderen. Van de kerk kreeg het gezin 80 euro per maand om van rond te komen.
De predikant vertelt dat zijn leven vol wonderen is. Een dag nadat zijn oudste dochter in 1991 ter wereld kwam, werd ze ernstig ziek. „We moesten met haar naar het ziekenhuis, want ze verloor snel gewicht: op een gegeven moment woog ze nog maar 1 kilo en 80 gram. De artsen zagen geen kans op genezing en stuurden ons naar huis. Dus keerden we terug en baden voortdurend tot God om genezing. En kijk: daar staat mijn twintigjarige dochter!”
Europeanen hebben veel kennis van God door de jarenlange christelijke traditie, stellen de Beniner dominees. Gassari volgde in Zwitserland zeven maanden lang een Bijbelcursus, waar hij veel van leerde. Maar toen hij werd gevraagd in Zwitserland te blijven, weigerde hij resoluut. „Ik wilde terug naar Benin om in mijn land God te dienen, al kreeg ik nog zo’n goed salaris aangeboden”, zegt hij. „Wij zijn jaloers op de christelijke traditie van Europeanen, maar Europese christenen laten niet altijd zien dat God de leiding heeft over hun leven.”
De twee dominees stellen dat Beninese kerken in de toekomst goed zouden kunnen samenwerken met Europeanen. „En wij beschikken over de mensen die, met geld uit Europa, aan het werk kunnen om het Evangelie te vertellen”, zegt Gassari. „Het zou geweldig zijn als we samen op die manier wereldwijd Gods Woord kunnen verkondigen.”
Christendom in Benin
In de 16e eeuw arriveerden de eerste missionarissen in Benin: Spaanse en Italiaanse kapucijner monniken. Toch zou het nog tot de 19e eeuw duren voordat er sprake was van een kerk in het West-Afrikaanse land. Tot het einde van de jaren 40 zag de kerkelijke kaart in Benin er vrij overzichtelijk uit. Naast de (nog altijd sterk aanwezige) Rooms-Katholieke Kerk waren er methodistische kerken, pinkstergemeentes (Assemblées de Dieu) en kerken die voortkwamen uit het werk van de interkerkelijke zendingsorganisatie Sudan Interior Mission. De protestantse organisaties opereerden alle in een andere, zorgvuldig afgebakende, regio van Benin en waren daarbuiten in principe niet actief.
Er waren al wel andere kerkgemeenschappen, zoals de inheemse Eglise du Christianisme Celeste (letterlijk: Kerk van het Hemels Christendom), maar de grote wildgroei begon pas vanaf de jaren 80. Op dit moment is een kleine 45 procent van de bevolking christen, van wie de helft rooms-katholiek is. Zo’n 28 procent van de bevolking in Benin is moslim, terwijl een kleine 12 procent het traditionele voodoogeloof aanhangt. Benin wordt gezien als de bakermat van voodoo.