Weerzien met een jeugdliefde: de Cessna O-2
In zijn Cessna O-2 voerde hij een halve eeuw geleden verkenningsvluchten uit boven Vietnamese oerwouden. Maandagmiddag stond de Australische piloot David Robson op vliegveld Teuge weer oog in oog met zijn vliegtuigje.
„Wonderful! Prachtig!” Liefkozend klopt David Robson op de vleugels van de Cessna O-2. „Het is alsof ik een vriendin van vroeger na lange tijd terugvind”, lacht de Australiër. Goedkeurend tikt hij op het embleem van een kangoeroe op het toestel. „Veel herinneringen komen boven”, mijmert de oude vlieger. Hij streed zo’n vijftig jaar geleden als twintiger aan de zijde van de Amerikanen in de Vietnamoorlog. In dít specifieke vliegtuig.
Logboek
Hoe komt een voormalige oorlogspiloot uit Australië terecht op een Nederlands vliegveldje waar luchtvaartliefhebbers ‘zijn’ Cessna O-2 al een jaar of vijf koesteren? Dat heeft alles te maken met de speurzin van Apeldoorner Jerry Burgstede, afkomstig uit een pilotenfamilie.
Vorig jaar mocht Burgstede tot zijn vreugde meevliegen in de historische Cessna O-2. Het toestel is in beheer van de Stichting Postbellum, die de herinnering aan „legendarische vliegtuigen uit de Koude Oorlog” levend wil houden. Na het luchtreisje wilde Burgstede een model van het vliegtuigje „thuis op de plank” hebben. Hij kocht een bouwdoos op Schiphol en struinde rond op internet. Op het web vond hij een kopie van een logboek van de toenmalige piloot van de Cessna O-2.
In het logboek trof hij de registratie van het vliegtuig. Het spoor leidde naar de Australische Vietnamveteraan David Robson. Die wilde maar al te graag afreizen naar Nederland om zijn oude kist weer te zien. Dat gebeurde maandagmiddag op vliegveld Teuge, nabij Apeldoorn.
Missies
Als jongeman voerde vlieger Robson een halve eeuw geleden 250 missies boven Vietnam uit. Tijdens de Vietnamoorlog (van 1955 tot 1975) streden de op Zuid-Vietnam georiënteerde Verenigde Staten tegen Noord-Vietnam, dat de Sovjet-Unie en China als bondgenoten had.
Zo’n vijftig vluchten in de Cessna O-2 heeft de Australiër op zijn naam staan. Vliegend boven de oerwouden en laverend tussen bergwanden probeerden de piloten in dit verkenningsvliegtuigje exacte doelen te bepalen. Via de boordradio praatten de piloten hun collega’s in jachtvliegtuigen enkele kilometers boven hen bij over de positie van vijandelijke troepen.
Riskant werk, die verkenningsvluchten. Grondtroepen konden het verkenningsvliegtuigje naar beneden halen. Amerika stuurde zo’n 450 Cessna’s naar Vietnam. Minder dan de helft keerde terug.
De verkenningsvliegtuigjes dropten projectielen die een spoor van rook achterlieten. Zo wisten straaljagerpiloten waar ze hun bommen moesten afwerpen. „Zo probeerden we te voorkomen dat onschuldige burgers in bijvoorbeeld een bosdorpje slachtoffer werden van een bombardement”, benadrukt David Robson.
Juist die notie in het verhaal van de Australische veteraan spreekt Goof Bakker, voorzitter van de Stichting Postbellum, aan. „De vliegers wilden de burgerbevolking sparen.” Je hoeft Bakker niet te vertellen dat het Amerikaanse optreden in Vietnam omstreden is. „Vietnammilitairen werden jarenlang met de nek aangekeken.”
Bakker, die een jaar of vijf geleden de Cessna O-2 vanuit Amerika naar Teuge haalde, pleit voor nuance. „Ik hecht niet veel waarde aan het verhaal dat de Amerikanen de inwoners van Noord-Vietnam terug wilden bombarderen naar het stenen tijdperk.”
Viltstift
Op de startbaan ronkt de motor van de Cessna. In de cockpit krijgt Robson gezelschap van een bestuurslid van de Stichting Postbellum. Het toestel maakt zich los van de grond. Tien minuten later klimt het vliegtuigje steil omhoog, een spoor van rook achterlatend. „Die ouwe baas durft wel”, lacht Bakker. Glunderend stapt de Australische vlieger even later weer uit. „Wonderful!” Met een viltstift zet hij zijn handtekening op de buik van de Cessna. Met drie kruisjes eronder. En een hartje. Oude liefde roest niet.