Oud-CDA-Kamerlid Sterk: Gevaarlijke Trump grootste cadeau voor Europa
Ze is weg van het Binnenhof. Ver weg zelfs. Tegenwoordig woont ze in de Verenigde Staten. Maar de Nederlandse politiek volgt ze op de voet. Want Mirjam Sterk is nog altijd weg van het Binnenhof.
Oud-CDA-Kamerlid Sterk (45) checkt elke morgen als ze wakker wordt de sites van enkele Nederlandse kranten. „Ik blijf graag op de hoogte van hetgeen in mijn geboorteland gebeurt. Overigens volg ik ook het nieuws in Amerika op de voet via de kranten die dagelijks bij ons in de tuin worden gegooid. Een heel grappige Amerikaanse gewoonte.”
Hoe hebt u uw leven na het verblijf op het Binnenhof vorm gegeven?
„Het was mijn eigen keus om bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2012 niet langer op de CDA-kandidatenlijst te staan. Ik vond het tijd voor wat anders. Het Kamerlidmaatschap was een drukke job naast mijn gezin met drie kinderen. Mijn man heeft in de jaren dat ik in de Kamer zet, heel veel opgevangen.
Rond mijn afscheid heb ik voor mezelf drie dingen genoemd die ik graag wilde doen: iets in de media, iets bestuurlijks en iets in het buitenland. Alle drie de wensen zijn uitgekomen. In 2013 maakte ik voor de EO/IKON een zesdelige serie over mensenrechten met als titel: ”Jij bent Sterk”. Ik heb twee jaar bij de IKON gewerkt en ook andere programma’s gemaakt.
Ook mijn wens om te besturen is uitgekomen: ik ben in januari 2016 directeur geworden van de landelijke organisatie MEE NL. Die geeft aan mensen met een beperking ondersteuning op alle levensterreinen.
Tot slot is mijn wens om iets in het buitenland te gaan doen, vervuld. Mijn man kreeg een aanbod om enkele jaren in Washington te gaan werken voor de Europese Commissie. Dat was een mooie uitdaging voor hem. Daarom zijn we begin dit jaar verhuisd naar de Verenigde Staten. We zijn nu een diplomatengezin.”
Hoe bevalt het aan de overzijde van de oceaan?
„Op zich goed. Amerika is een bijzonder mooi land. Maar ook een land met heel grote verschillen. In de wijk van Washington waar ons huis staat, wonen veel mensen die vanuit het buitenland hier gestationeerd zijn. Het is er welvarend. Maar er zijn ook wijken in Washington waar veel armoede is.
Voor onze kinderen was het wel wennen; ze kwamen als vreemden op een school. Maar ze vinden hun weg wel. Eenmaal per jaar ga ik met hen naar Nederland. Dan kunnen ze hun vrienden en familieleden ontmoeten. Zelf ben ik nog op zoek naar werk, maar ik heb er geen haast mee. De kinderen vinden het erg fijn als ik thuis ben als zij uit school komen.”
Kreeg u na uw vertrek uit de Tweede Kamer meer tijd voor uw gezin?
„Zeker. Dat was ook een van mijn wensen. Na mijn vertrek uit de Kamer kreeg ik in 2013 voor een periode van twee jaar een benoeming als ambassadeur jeugdwerkloosheid. Mijn taak was om in de crisistijd een bemiddelende rol te spelen bij de terugdringen van de werkloosheid onder jongeren. Die was toen opgelopen tot 15 procent.
Die functie was een stuk rustiger dan het Kamerlidmaatschap.”
Hoe blikt u terug op uw politieke carrière?
„Toch wel met tevredenheid. Ik was eigenlijk helemaal niet van plan de politiek in te gaan. Ik studeerde theologie en deed de kerkelijke opleiding. Mijn vader was ook dominee. Maar al gaande de studie kwam ik erachter dat het predikantschap toch niet iets voor mij was. Ik ging aan de slag als docent godsdienst en als journalist bij de IKON. Ondertussen kwam ik in het dagelijks bestuur van het CDJA en werd bestuursassistent van de Rotterdamse wethouder Sjaak van der Tak. En zo kwam ik in beeld als Kamerlid.”
Wat zijn volgens uzelf uw belangrijkste wapenfeiten als Kamerlid?
„Nou ja, wapenfeiten. Er zijn twee dingen waar ik met gepaste trots op terugblik. De eerste is de invoering van de naturalisatiedag. Die kwam er in 2006 nadat VVD en CDA daar sterk op hadden aangedrongen. Nu is de naturalisatie een ceremonie. Voorheen kregen mensen van een ambtenaar achter glas hun papieren. Ik had in andere landen, waaronder Amerika en Oostenrijk, gezien wat voor bijzonder moment dit is en dacht dat dat ook voor ons land wel zinvol zou zijn.
Het tweede wapenfeit is dat er een periode van rust komt voor mensen met schulden, een zogeheten moratorium. Als er nog geen wettelijk traject loopt voor de schuldsanering, kunnen schuldeisers zes maanden lang geen beslag leggen op het inkomen van een schuldenaar.”
Viel u destijds in een zwart gat? Was het afkicken?
„Dat viel best mee. Maar dat had natuurlijk ook alles te maken met mijn besluit om uit eigen beweging de politiek te verlaten. Als je verplicht het veld moet ruimen, ligt dat heel anders.
Het was natuurlijk wel een overgang. Ik was vicefractievoorzitter van het CDA in de tijd dat we een gedoogakkoord hadden met de PVV. Dat was een roerige tijd voor de politiek in het algemeen en het CDA in het bijzonder.
Wat ik in het begin weleens miste, was de publiciteit. Het zou niet eerlijk zijn om te zeggen dat ik daarvoor niet een beetje gevoelig was. Het zoeken van de publiciteit hoort bij het Haagse spel om dingen die voor jou belangrijk zijn, voor elkaar te krijgen. Ik genoot daar wel van.”
Verbaast u zich nu weleens over de ‘kleinheid’ van de Nederlandse politiek; alsof u naar een Madurodamversie van het Binnenhof kijkt?
„Nee, dat heb ik niet. Ik zie nog steeds het grote belang in van het werk van de politici in en om het Binnenhof. We leven in een complexe samenleving. Om chaos te voorkomen zijn er mensen nodig die zich 24 uur per dag en 7 dagen per week daarvoor inzetten. Ik zie vanuit Amerika wel meer dat Nederland maar een klein land is in de wereld.”
Is er veel veranderd in het Haagse sinds uw vertrek?
„De snelheid van het nieuws is door de opkomst van sociale media enorm toegenomen. Veel debatten zijn vaak al via Twitter gevoerd. Alles moet snel, snel. Wat mij zorgen baart, is de opkomst van het populisme. Dat speelde ook al toen ik nog Kamerlid was. Ik zie de worsteling daarmee in het Haagse.”
Wat zou u achteraf liever anders hebben gedaan?
„Met de kennis van nu zou ik meer gedaan hebben op het gebied van buitenlands beleid. Ik denk dat met de groeiende instabiliteit in de wereld dit terrein enorm in belang is toegenomen.”
Wat vindt u van de koers van het CDA onder Buma?
„Ik vind dat Buma het knap doet. Hij heeft een eigen strategie gekozen, laat zich niet in deals meenemen en verwoordt de zorgen van burgers op een evenwichtige manier. Toen ik de Kamer verliet, dacht iedereen dat de tijd voor het CDA voorbij was. Veel mensen stemden op een populistische partij om een tegenstem te laten horen. Ze zijn onzeker over hun toekomst, hun buurt, hun kinderen. De politiek moet die onzekerheid serieus nemen en daar antwoorden op formuleren. Buma doet in ieder geval een zinnige poging toe.”
Wat vindt u van Trump?
„Een gevaarlijk ongeleid projectiel, een bedreiging voor de wereldvrede, maar ook iemand die de vinger op de zere plek legt. Ik vermoed dat we nog wel even van hem kunnen ‘genieten’; de kiezer in Amerika is hem nog niet zat.
Voor Europa is hij het grootste cadeau. Trump dwingt Europa tot nadenken. Het is namelijk hard nodig dat de EU zich hergroepeert en bewijst dat de waarden die de basis vormen voor de EU, nog steeds leidend zijn. Dat is niet vanzelfsprekend. De grootste bedreiging voor de EU is uiteindelijk de EU zelf, niet Trump.”
Hoe ervaren christenen in de Verenigde Staten het om niet op christelijke politieke partij te kunnen stemmen?
„De kerkelijke en godsdienstige situatie in Amerika is heel anders dan in Nederland. Hier in Nederland moet je je bijna excuseren als je gelovig bent. In Amerika is godsdienst een heel natuurlijk onderdeel van de samenleving. Dat geldt voor de Republikeinen, maar ook voor de Democraten. In die zin wordt een christelijke partij daar niet zozeer gemist.
De kerkelijke kaart in Amerika is overigens net zo ingewikkeld als in Nederland. Wij wonen hier nu een halfjaar, maar ik ben nog steeds bezig met een zoektocht naar een gemeente die bij mij past.”
Harde werker met oog voor zwaksten
„U staat bekend als een harde werker. U kunt bergen werk verzetten. U heeft een sterke drive; vooral het lot van de zwaksten in de samenleving trekt u zich sterk aan. U heeft met moties en amendementen daarvan een- en andermaal blijk gegeven, door de scherpe kantjes van beleid of wetgeving af te halen.”
Tweede Kamervoorzitter Gerdi Verbeet was op 12 september 2012, toen CDA-Kamerlid Mirjam Sterk afscheid nam, vol lof over het werk van de destijds 39-jarige politica.
In 2002 nam Sterk voor het eerst plaats in de plenaire zaal. Ze verliet die niet meer, behoudens enkele zwangerschaps- en bevallingsverloven. Ze hield zich onder meer bezig met jeugd en gezin, immigratie, integratie, asiel en sociale zaken.
Ze verwierf naamsbekendheid bij het grote publiek door deelname aan de tv-serie De Pelgrimscode van de EO, die zich in 2011 afspeelde in het Midden-Oosten. Sterk kwam als winnaar uit de bus. De prijs van 10.000 euro bestemde ze voor Agreds, een organisatie voor de opvang van straatkinderen in Ghana.
Sterk studeerde theologie aan de Rijksuniversiteit Utrecht en de kerkelijke opleiding volgde ze aan de Universiteit van Amsterdam. Na haar studie werd ze docent godsdienst en werkte ze enige tijd bij de IKON. Bij het CDJA was ze tussen 1996 en 2000 lid van het dagelijks bestuur. In 2000 werd ze bestuursassistent van de Rotterdamse wethouder Sjaak van der Tak.
Na haar vertrek uit de Kamer ging Sterk april 2013 aan de slag als ambassadeur jeugdwerkloosheid. Op 1 januari 2016 werd ze directeur van MEE NL, een landelijke coöperatie die zich inzet voor mensen met een beperking. Tegelijk was ze voorzitter van Straatnieuws, de daklozenkrant in de regio Utrecht.
Per 1 januari 2018 legde ze haar functies in Nederland neer om naar de Verenigde Staten te emigreren. Haar man werkt daar voor de Europese Commissie. Sterk heeft twee dochters en een zoon.
zomerserie Weg van het Binnenhof
Dit is het derde deel in een vierdelige serie over politici die ooit weg waren van de politiek, maar alweer langere of kortere tijd weg zijn uit Den Haag. Hoe brengen ze tegenwoordig hun tijd door? Hoe blikken ze terug?