Einde aan steunprogramma Griekenland
Griekenland moet het financieel weer zelf gaan rooien. Na acht jaar wordt maandag een punt gezet achter de goedkope leningen van vooral de Europese geldschieters waarmee het noodlijdende land sinds 2010 overeind is gehouden. Griekenland moet weer geld gaan lenen op de financiële markten tegen normale tarieven.
Er waren drie omvangrijke steunpakketten nodig om Griekenland uit de modder te trekken. In totaal werd 288,7 miljard euro aan het land uitbetaald, waarvan 32,1 door het IMF. Als voorwaarde voor de leningen moest het land ingrijpende maatregelen treffen, waaronder de pensioenen, lonen en uitkeringen verlagen, de belastingen verhogen, de bankbalansen opschonen en de zorg hervormen. Minister Wopke Hoekstra (Financiën) zei in juni dat Athene „indrukwekkende stappen heeft gezet.”
Volledig in het diepe gegooid worden de Grieken niet. Ze krijgen een reservepot mee van 24 miljard euro en hebben beloofd die verder op te bouwen. Elk kwartaal wordt hun huishoudboekje onder de loep gelegd. Ze krijgen ook langer de tijd om hun schulden af te lossen.