Als meubelstoffeerder heeft hij toch maar een mooi beroep, vindt Jasper van Ekeren uit Zeist. Hij beoefent het vak al sinds 1981. „Een meubel dat voor het oog versleten was, ziet er na de opknapbeurt weer als nieuw uit.”
In de werkplaats staat een fauteuil half opengewerkt. Vanochtend heeft Jasper van Ekeren (58) bij een klant nog een paar andere meubels opgehaald, die hij de komende dagen een beter aanzien gaat geven. Het binnenwerk wordt vervangen of aangepast, kussens worden opnieuw opgevuld voor meer zitgemak, stoel of bankstel krijgen een nieuwe bekleding.
Zo’n tweede leven is vooral weggelegd voor echte kwaliteitsmeubels, zegt Van Ekeren. „Stoelen en bankstellen van topmerken kunnen vaak nog best een tijdje mee. Het ligt er ook aan hoe een meubel is gebruikt. Is er rustig en netjes mee omgegaan, dan heeft het niet zo veel te lijden gehad. Opnieuw stofferen heeft daarentegen meestal weinig zin voor goedkopere meubels die vooral uit spaanplaat zijn opgebouwd. Geregeld komen mensen bij me met een geërfd meubelstuk dat ze een modernere uitstraling willen geven. Of ze zijn toe aan een aanpassing van het interieur. De meubels willen ze daar dan beter bij laten aansluiten.”
Via een zwager die in de woninginrichting werkzaam was, maakte Van Ekeren kennis met de meubelstoffeerderij. Hij volgde de vakopleiding meubilering en begon voor zichzelf in een schuurtje. In 1983 verhuisde het bedrijf naar een pand aan de Constantijn Huygenslaan.
Kerkbank
Niet alleen particulieren doen een beroep op de Zeistenaar. „Ook bedrijven, onder meer restaurants. Vorig jaar heb ik kerkbanken uit Driebergen gestoffeerd. Nu ben ik bezig voor een kerk in Rotterdam. Dat kost je wel een aantal weken. De meubelmaker die de klepbanken heeft gemaakt, brengt de houten platen hier, ik stoffeer ze en vervolgens monteert hij ze in de kerk.”
Vooral klassieke meubels vereisen vakmanschap, meent Van Ekeren. „Alles is te leren, dus ook die oude werkwijze met een binnenwerk van veren en krijn, een soort gedroogd zeegras, maar je moet het wel kunnen. Een beetje handige doe-het-zelver zet niet even een stoel in elkaar. De dikte van de veren bepaalt bijvoorbeeld de zogeheten stramheid van de zitting, en daarmee het comfort. Ook bij moderne zittingen zijn dikte en stramheid van het materiaal –polyether, koudschuim– doorslaggevend. Vaak laat ik een klant proefzitten, dan kan ik nog corrigeren voordat ik de stof definitief op het meubel zet.”
Het handwerk van de meubelstoffeerder is volgens Van Ekeren in 35 jaar weinig veranderd. „Een meubel is een meubel. Er zijn hooguit wat handigheidjes in het gereedschap bijgekomen, en de compressor-nietmachine natuurlijk. Vroeger werden de spijkers er vanuit de hand of de mond –tak, tak, tak– ingetimmerd. Staande veren zijn nu veelal vervangen door elastische banden of platte stalen zigzagveren. Het binnenwerk wordt verder met schuimrubber opgebouwd. Het comfort daarvan vind ik doorgaans beter. Veren blijven meestal wel langer goed, maar ze zitten wat harder. Acht van de tien keer adviseer ik schuim, maar als een klant in een klassiek meubel nieuwe veren wil, zet ik die er in.”
Fysiek
Een stoel is in twee dagen opnieuw gestoffeerd, over een bankstel doet Van Ekeren gemiddeld een kleine week. „Het is staand werk, maar fysiek valt het mee. Tapijtleggen, wat ik vroeger ook deed, is zwaarder. Een leuk aspect van mijn werk is het contact met de klant. Van tevoren overleggen we goed wat er moet gebeuren en wat er mogelijk is. Ik haal de meubels zelf op, dus ik weet waar ze in huis staan. Daardoor kan ik ook beter aanvoelen hoe de klant het wil hebben. Als de klus geklaard is, levert dat een blij gezicht op. De klant krijgt zijn oude en versleten meubel als nieuw terug.”
Klassemeubelstuk via Marktplaats
Klanten vragen Jasper van Ekeren steeds vaker of hij een tweedehands meubel wil stofferen dat ze via Marktplaats op de kop hebben getikt. „Dan hebben ze toch voor een klein bedrag een klassemeubel in huis.”
Duurzaamheid speelt volgens de Zeistenaar steeds meer een rol in de meubelstoffeerderij. „Ook het gebruik van stoffen die op een schone manier zijn geproduceerd. Daarnaast zijn mensen eerder geneigd om meubels een tweede kans te geven. Ze zetten die niet aan de straat als ze nog in redelijke staat zijn. Als de basis, de beuken romp, in orde is, geef ik een meubel meestal nog wel tien of twintig jaar. Bovendien is opnieuw stofferen een stuk goedkoper dan een nieuw meubel aanschaffen. Vroeger zei ik: De helft plus 10 procent. Nu is dat ietsje meer. Daar kijken de mensen natuurlijk ook naar.”