Harderwijk heeft nu een boulevard
Met de oplevering van de vernieuwde Strandboulevard heeft Harderwijk definitief zijn blik weer op het water gericht. Geparkeerde auto’s maakten plaats voor een haven en terrassen.
Het is tegen vier uur in de middag op een zonnige dag in juni. Steeds meer boten meren af aan de nieuwe kade langs de Strandboulevard in Harderwijk. Zeilboot De Uienpan uit Lunteren dobbert aan de kade, verderop schepen met namen als Honeymoon en Sproet. Daar waar eerder een saaie parkeerplaats lag, is nu water. Een ‘boulevard’ is eigenlijk een wandelweg over een geslecht bastion. Nu staat het ook voor een brede straat in een grote stad of langs het strand. De Strandboulevard deed jarenlang geen recht aan deze betekenissen. Slechts op de stoep was er plaats voor de wandelaar, het strand lag veel te ver weg en van een grote stad is ook geen sprake. Maar met het water voor de deur lijken stadsstrand en het Strandeiland veel dichterbij. Op het strand lopen vooral tieners waarvan een tiental zich in het water waagt. Ballen vliegen door de lucht. Op de achtergrond zijn de eerste tientallen huizen van een nieuwe woonwijk aan het water te zien.
De verwezenlijking van project Waterfront leek negen jaar nog ver weg. Het naar verluidt grootste naoorlogse bouwplan van Harderwijk, waar toen al jaren over beraadslaagd werd, was op sterven na dood. Het plan behelsde een herinrichting van de zes kilometer lange voormalige Zuiderzeekust. Onderdeel van de plannen was de aanleg van een nieuw industrieterrein. Het oude terrein, dat sterk met asbest verontreinigd was, moest wijken voor water en 1400 woningen. Maar uit een in maart 2009 openbaar gemaakt rapport bleek dat de gemeente de regie onvoldoende in handen had. Op financieel gebied viel klap na klap. De cijfers van de grondexploitatie vielen tegen en de Raad van State zette een streep door een van de bestemmingsplannen. Daarna volgde een moeizame sanering van het terrein van de voormalige asbestfabriek Asbestona. Tot vier meter dik lag het kankerverwekkende goedje in de bodem opgeslagen. Het gebied werd op een vernieuwende manier gesaneerd: de grond onder de asbest werd opgezogen en erbovenop weer aangebracht. De kostenpost daalde hierdoor van 40 naar 15 miljoen euro. De aanleg liep verdere vertraging op omdat er naast asbest ook dertien niet ontplofte brandbommen uit de Tweede Wereldoorlog werden gevonden.
Harderwijk bouwde echter stug door tot het voor het consortium van bedrijven minst aantrekkelijke deel – het boulevardgebied – aan de beurt kwam. De aanpak ervan kostte 14 miljoen euro. Tussen de binnenstad en het Dolfinarium werd de grond afgegraven voor een stadshaven. Voor de vele horeca-ondernemers aan de Strandboulevard was het afzien met vrachtwagens en shovels voor de deur. „Ze zijn hier al drie jaar aan het prutsen”, zegt John Kok van Visrestaurant Johannes. „Het is voor tachtig procent klaar, alleen de kleine foutjes moeten er nog uit. Wat te doen met fietsers op de Strandboulevard? En motoren? Laten we die toe?” Ter plaatse blijkt waarop hij doelt. Op de boulevard bevinden zich veel slenterende toeristen, al moeten ze dat flaneren veelal onderbreken voor fietsers en een enkele automobilist. Er zijn nog genoeg vragen, zegt Kok. Ruim negentien maanden had hij ‘een grote zandbak’ voor de deur. De jaren ervoor was het eveneens kommer en kwel. „We zaten in het staartje van de werkzaamheden. Acht jaar lang is hier geen onderhoud gepleegd. Het was nooit netjes.”
Dat het al drukker dan voorheen lijkt te zijn, blijkt als meerdere ondernemers slechts heel kort willen reageren. Ze hebben het allemaal druk. Ook is er meer aanloop dan voorheen, zegt Kok. „Er komen veel mensen met bootjes. En water trekt mensen aan.”
„De klanten komen terug”
Gert Reijerse opende veertien jaar geleden stadscafé en restaurant De Admiraal aan de Strandboulevard. „Ik ben hier begonnen omdat het Waterfront gebouwd zou worden.” Daar was de eerste jaren nog weinig van te merken. De Strandboulevard lag er, verscholen achter auto’s, steeds slechter bij. „Het verpauperde, nee, het was de laatste jaren geen vetpot.” Maar de voorzitter van de Ondernemers Boulevard Harderwijk is blij dat het erop zit. „We moesten er doorheen met z’n allen, maar de klanten komen massaal terug. Het is nu op een doordeweekse dag in juni veel drukker dan voorheen.” Wat hem nog zorgen baart, is dat er nog de nodige scooters over de boulevard rijden. „Ik maak me zorgen om de veiligheid van mijn gasten en personeel. Een obstakel zou helpen, of bordjes met ‘overstekende ober’.” Zijn vader had ooit een kiosk op de boulevard. Die genoot van de gouden jaren toen het Dolfinarium nog 1,5 miljoen bezoekers per jaar trok. „Harderwijk heeft zich lang te veel aan het Dolfinarium opgetrokken. Dat is nu voorbij.”