Veel bedrijventerreinen in Nederland kampen met veroudering en leegstand. Hoog tijd om ze te vernieuwen. In combinatie met de uitgangspunten van de circulaire economie draagt vernieuwing ook nog eens beduidend bij aan de klimaatdoelstellingen. Twee vliegen in één klap.
Die conclusie delen de sprekers op een bijeenkomst over de herontwikkeling van bedrijventerreinen donderdag in De Lichtfabriek in Gouda.
In Arnhem is enkele jaren geleden het voormalige terrein van AkzoNobel verbouwd naar een groene en moderne werklocatie. Op Industriepark Kleefse Waard (IPKW) produceert het ene bedrijf van plastic petflessen vezels die het volgende bedrijf weer verwerkt in producten. Een bouwkundig adviesbureau en een communicatiebureau staan de ondernemers terzijde. In het Parkrestaurant kunnen werknemers andere zakenpartners ontmoeten uit de ”cleantechbranche”, die technologie maakt voor een schoner milieu. De elektrische deelauto ontbreekt –vanzelfsprekend– niet. Iedere ”IPKW’er” mag voor afspraken binnen en buiten het bedrijvenpark de auto gratis lenen. En dan is er nog de wekelijkse fitness in de buitenlucht.
Toch is dat nog maar het begin, als het aan Kevin Rijke ligt. De directeur van het bedrijvenpark vertelt zijn toekomstplannen voor de uitbreiding van het 90 hectare grote industriegebied. Volgens hem is er nog veel meer voordeel te behalen op het gebied van mobiliteit, energie en welzijn van mensen. Zo ontstaat een bloeiend bedrijventerrein dat het milieu nauwelijks aantast.
Het vernieuwen van industriegebieden is pure noodzaak, zegt Pieter van der Heijde, directeur van onderzoeks- en adviesbureau Bureau Stedelijke Planning. Door de economische crisis raakte herontwikkeling in het slop. Daarnaast kleurt de klimaatagenda ook de economische ontwikkelingen. Een ecologisch gunstige inrichting met meer groen kan een flinke bijdrage leveren aan het vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Olifantsgras neemt bijvoorbeeld meer CO2 op uit de lucht dan andere plantsoorten, aldus Van der Heijde. Ook in waterdoorlatende wegen en regenwateropvang ziet hij kansen.
Willen gemeenten en bedrijven een kringloopeconomie op een terrein realiseren, dan moeten ze ook plaats reserveren voor opslag en verwerking van grondstoffen, stelt Cees-Jan Pen, economisch geograaf en onderzoeker bij Fontys Hogescholen. Hij prikkelt graag de geesten: „Op een puinbreker naast de deur zitten mensen dan weer niet te wachten. Maar als een grondige aanpak ontbreekt, is circulair bouwen vlees noch vis.” Want ook verwerking van puin en afval is milieubelastend en vraagt ruimte, volgens Pen.
Het onderwerp raakt een snaar, zegt Van der Heijde. Een groene werklocatie sluit aan bij de behoefte van ondernemers.