In Amsterdam begroet het personeel van sommige winkels je al standaard in het Engels. Nederland verengelst: wereldwijd staan we zelfs op de derde plek qua Engels taalgebruik, zo berekende Cambridge University. Ook het hoger onderwijs verengelst in razend tempo. Spreken we over vijf jaar alleen nog maar Engels op de universiteiten?
„De citaten van Vondel moesten in het Engels worden vertaald”
Kleuters leren al in groep 2 hun eerste Engelse woordjes. Middelbare vwo-scholieren volgen tweetalig onderwijs. Toeristen worden op de meeste plekken moeiteloos in het Engels te woord gestaan. In steden als Amsterdam begroet het personeel van sommige winkels je standaard in het Engels. Pas als blijkt dat je uit Nederland komt, schakelen ze op het Nederlands over. Wereldwijd staat Nederland op de derde plaats qua Engels taalgebruik, zo bleek uit onderzoek van Cambridge University in 2016.
De Engelse ziekte werkt door in het onderwijs. Vooral ons hoger onderwijs verengelst in razend tempo. De cijfers liegen er niet om: inmiddels is 75 procent van de masteropleidingen aan de universiteit al Engelstalig en ook het aantal Engelstalige bacheloropleidingen stijgt snel. Hbo-studenten moeten verplicht Engelse studieboeken doorwerken en krijgen Engelstalige colleges van docenten die de taal niet goed beheersen.
Zelfs studenten Nederlandse taal en cultuur ontkomen niet aan de Engelse opmars. Lotte Jensen, hoogleraar Nederlandse literatuurgeschiedenis aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, schreef eind vorig jaar in de Volkskrant: „Een van mijn studenten moest haar scriptie over Vondel in het Engels schrijven, omdat de onderzoeksmaster Engelstalig is en de examencommissie dit eist. Alle citaten van Vondel moesten in het Engels worden vertaald, dus ook zinnen als: „Het hemelsche gerecht heeft zich ten lange lesten, Erbarremt over my en mijn benaeuwde vesten.” De meerwaarde van dit tijdrovende vertaalwerk was mij volstrekt onduidelijk.”
Uitwisseling
We zijn veel te ver doorgeschoten in onze keuze voor Engelstalig onderwijs, zo vindt emeritus hoogleraar taalpsychologie Annette de Groot. „De ontwikkeling is eind jaren negentig begonnen, toen de onderwijsministers van de Europese lidstaten de Bologna-verklaring opstelden. Het doel van die verklaring was om de internationale mobiliteit binnen het hoger onderwijs te bevorderen. Denk bijvoorbeeld aan studenten- en docentenuitwisseling.”
Maar volgens De Groot nemen Nederlandse universiteiten te drastische maatregelen om die mobiliteit te bevorderen. „De verklaring schrijft niet voor dat we onze opleidingen Engelstalig moeten maken. Maar wat doen we? We stemmen de voertaal in het onderwijs af op de mensen die binnenkomen. Dat is de omgekeerde wereld.”
In andere Europese landen gebeurt dit niet. Een Nederlandse student die in Frankrijk wil studeren, vindt het logisch dat hij dan eerst goed Frans moet kennen. Universiteiten in Vlaanderen eisen dat buitenlandse studenten eerst Nederlands leren voordat ze aan hun studie beginnen.
Alleen in Nederland maken we de voertaal meteen Engels. Dat heeft deels ook te maken met financiële redenen. „Universiteiten zijn voor hun inkomsten medeafhankelijk van de komst van buitenlandse studenten. Hoe meer studenten, hoe meer geld ze krijgen voor het onderwijs”, zegt Felix Huygen, bestuurslid van de belangenvereniging Beter Onderwijs Nederland (BON).
De vereniging spande een kort geding aan tegen Maastricht University en de Universiteit Twente omdat zij „de kroon spannen in het zonder geldige reden aanbieden van opleidingen in het Engels.” Ook de onderwijsinspectie werd voor de rechter gedaagd, omdat ze onvoldoende toezicht zou houden op het onderwijs (zie ”BON spant rechtszaak aan tegen verengelsing onderwijs”). Tijdens de zitting werd de zaak tegen de onderwijsinspectie ingetrokken, omdat die beloofde voor het einde van het jaar een onderzoek uit te brengen over de effecten van verengelsing van universitaire opleidingen.
Prestige
Huygen legt uit dat er de afgelopen jaren een kettingreactie is ontstaan. Hij neemt als voorbeeld de studie psychologie. „Het begon met één universiteit die deze opleiding in het Engels aanbood. Buitenlandse studenten kozen vervolgens massaal voor die opleiding. De opleidingen psychologie aan de andere universiteiten voelden zich toen bijna gedwongen om ook op het Engels over te stappen, anders misten ze die toestroom aan buitenlandse studenten en zou hun stuk van de financiële taart steeds kleiner worden. Vanaf komend collegejaar is nog maar één bacheloropleiding psychologie Nederlandstalig, die van de Universiteit Utrecht. De rest wordt deels of helemaal in het Engels gegeven.”
Het gebruik van Engels lijkt bovendien een kwestie van prestige te zijn. Niet alleen bij docenten, ook bij studenten. Huygen: „Ik spreek regelmatig studenten die een Engelse opleiding willen doen omdat deze volgens hen het hoogste niveau heeft. Maar het niveau ligt vaak juist een stuk lager, vanwege de mindere taalbeheersing. Trouwens, hoeveel zin heeft het om als Nederlandse psychologiestudent een volledig Engelstalige opleiding te volgen? De meesten van hen gaan gewoon in Nederland aan het werk. Het is niet voor niets een wettelijke taak van universiteiten om de uitdrukkingsvaardigheid van studenten in het Nederlands te bevorderen; dat gebeurt niet op volledig Engelstalige opleidingen.”
Meertaligheid
Op zich is er niets mis met meertaligheid. Hoogleraar Annette de Groot pleit juist voor meertalig onderwijs. „Het probleem is het compleet verengelsen van opleidingen, en ook nog eens in een hoog tempo. Dat heeft verregaande gevolgen voor de kwaliteit van het onderwijs.”
Zo is het voor docenten moeilijker om de stof in het Engels uit leggen. „Onze kennis van het Engels haalt het niet bij die van het Nederlands. In het Engels is het bijvoorbeeld veel lastiger om nuances aan te brengen, om beeldspraak te gebruiken, om goed te argumenteren. Omdat je Engelse woordenschat beperkt is, is je uitleg noodgedwongen vaak te simpel. Bovendien moet je als docent vaak langer nadenken over hóé je iets gaat zeggen. Het kost meer moeite om de juiste woorden te vinden, waardoor je minder tijd en aandacht overhoudt om je te concentreren op andere zaken, bijvoorbeeld de structuur van je betoog.”
Ook aan de kant van de studenten kan het gebruik van Engels problemen opleveren. „Het vergt meer concentratie om naar een college te luisteren dat niet in je moedertaal wordt gegeven. Stel: de docent gebruikt een formulering die je niet snapt. Dan ga je nadenken over de betekenis ervan. Ondertussen praat de docent verder en heb je de volgende drie zinnen gemist.”
Felix Huygen van Beter Onderwijs Nederland herkent de problemen maar al te goed uit zijn eigen studententijd. Hij studeerde klassieke talen. „Tijdens de Nederlandstalige bachelor discussieerden we volop over Aristoteles en zijn gedachtegoed, maar in de Engelstalige master raakten we dat gemak volledig kwijt. Discussies kwamen maar niet van de grond. Vergelijk het met een orkest waarin de pianist opeens viool moest spelen, en de violisten klarinet. Het leek opeens bijna nuttiger om gewoon thuis zelf de stof door te nemen.”
Moratorium
Net als Beter Onderwijs Nederland pleit emeritus hoogleraar De Groot voor een pas op de plaats, een zogeheten moratorium. Ze wil een tijdelijke stop op het starten van nieuwe Engelstalige opleidingen. „Alles gaat nu zo snel en onbeheersbaar dat er niet grondig kan worden nagedacht over de consequenties van de verengelsing”, zegt ze.
De universiteiten kunnen volgens haar een voorbeeld nemen aan het tweetalig onderwijs op middelbare scholen. „Daar is een zorgvuldige standaard voor ontwikkeld die beschrijft hoe een tweetalig curriculum eruit moet zien, met het oog op de te bereiken taalvaardigheid in het Nederlands en het Engels en de over te brengen vakinhoudelijke kennis. Er is over nagedacht welke lessen in het Nederlands moeten en welke in het Engels. Zoiets moeten de universiteiten ook gaan doen in hun opleidingen.”
De Groot vindt het gebruik van Engels in het hoger onderwijs op zichzelf geen probleem. „Als je onderzoek doet, publiceer je dat vaak in het Engels zodat het internationaal gelezen wordt. Dat heb ik zelf ook gedaan. En er is helemaal niets mis mee om deels Engelstalige studieboeken te moeten lezen en voor bepaalde vakken Engelstalige colleges te volgen. Maar het gaat mij om een goede balans tussen het Engels en het Nederlands. Die is er nu niet.”
Invloed van het Engels
E-mail, billboard, gamen, feedback, back-up, spam, briefing, hacken... Er zijn de afgelopen decennia steeds meer Engelse woorden in onze taal terechtgekomen. De opmars van de computer heeft daar een grote rol in gespeeld.
Betekent dit dat onze Nederlandse taal ten onder gaat? Of loopt het allemaal zo’n vaart niet? Professor Jan de Caluwe van de universiteit Gent zegt hier het volgende over: „Veel mensen denken dat het Nederlands bedreigd wordt doordat we steeds meer Engelse woorden gebruiken. Maar dat is niet zo. Want geen enkele taal gaat teloor door de opname van vreemde woorden.”
Sterker nog: dat we vreemde woorden in onze taal opnemen, getuigt volgens hem juist van de levenskracht van het Nederlands. „Want het stelt je in staat om alles te benoemen wat je wilt benoemen. Een taal die weigert om vreemde woorden op te nemen, zou er dus slechter voorstaan dan een die dat wel doet. Het is gewoon onbegonnen werk om voor elk mogelijk leenwoord een eigen woord te verzinnen, dat dan ook nog eens door iedereen aanvaard moet worden.”
De vervoegingen van Engelse woorden vernederlandsen we wel regelmatig. Denk bijvoorbeeld aan het werkwoord appen. WhatsApp is een bestaand Engels product, maar het werkwoord whatsappen is alleen in Nederland bekend. En zo zijn er meer voorbeelden: googelen (van Google), bridgen, baseballen.
Hoewel er volgens professor De Caluwe dus niets mis is met het gebruik van Engelse woorden in de Nederlandse taal, waarschuwt hij wel voor de algehele overstap van het Engels, bijvoorbeeld in het onderwijs. „Op het moment dat je volledig Engels spreekt, kan het Nederlands zich niet aanpassen. En dan komt er een keer een moment dat ouders het niet langer de moeite vinden om Nederlands te spreken met hun kinderen. Dat is de genadeslag voor een taal.”
BON spant rechtszaak aan tegen verengelsing onderwijs
De vereniging Beter Onderwijs Nederland (BON) heeft donderdag in een kort geding bij de rechtbank in Utrecht een onmiddellijk verbod op verdere verengelsing in het academisch onderwijs geëist. „Wij zagen geen andere mogelijkheid meer om de doorgeslagen verengelsing in het hoger onderwijs een halt toe te roepen dan een gang naar de rechter”, aldus voorzitter Ad Verbrugge van BON tijdens de zitting.
Buitenlandse studenten vormen volgens BON een verdienmodel. Universiteiten hebben de afgelopen jaren hun graal gevonden buiten de landsgrenzen. Vooral de Maastricht University en Universiteit Twente overtreden de wet, stelt de vereniging. Maar de grieven hebben ook betrekking op andere universiteiten.
Het gaat, zegt BON, om een groot maatschappelijk probleem dat iedereen aangaat, ook generaties die volgen. „Verengelsing van het academisch onderwijs brengt enorme schade mee. Studenten die denken te worden opgeleid, worden in feite opgelicht. Het is een massale schending van de kwaliteit van het onderwijs”, betoogde advocaat Bernard Tomlow.
Volgens de universiteiten baseert BON zich niet op feiten en is het niet zozeer een juridische, maar een politieke discussie. Van een totale verengelsing is volgens hen geen sprake. „Vijf van de 37 masters zijn Nederlandstalig”, aldus de raadsman van de Universiteit Twente. Zij gaan graag met de belangenvereniging in gesprek. De voorzieningenrechter doet op 6 juli schriftelijk uitspraak.