Wouter van Dieren: gewijd leven dankzij explosief rapport
Dé milieupionier en dé duurzaamheidsgoeroe van Nederland. Zulke benamingen passen maar op één persoon: Wouter van Dieren. Sinds de Terschellinger in 1971 het brisante conceptrapport van de beroemde Club van Rome naar de pers lekte, wijdde hij zijn leven aan de groene lobby.
Het gonsde in datzelfde jaar al enkele maanden in Nederland. Het geheimzinnige gezelschap in Rome hield de gemoederen bezig. En dat gegons was nuttig, weet Van Dieren. „Als je iets goed wilt lanceren, moet je ruis creëren. Zodat iedereen weet dat er iets staat te gebeuren. En zodat het niet door iedereen direct wordt neergesabeld.”
En zo gebeurde. Op 31 augustus 1971 kopte de NRC: ”Ramp bedreigt wereld”. De Haagse Post kwam een dag later met ”Apocalyps op afbetaling”. Het sloeg in als een bom. De 77-jarige Van Dieren blikt er haast vijftig jaar later rustig op terug in café Soof in Utrecht. Zijn onafscheidelijke hoed ligt binnen handbereik. Een half millennium geleden had hij niet kunnen bevroeden hoe dat ene rapport zijn leven zou gaan stempelen.
Hoe kwam u in 1971 aan het conceptrapport?
„In 1970 ging ik voor een studiereis naar de VS. Hier bezocht ik in Boston de auteur van het rapport, Dennis Meadows, en hoorde van zijn bevindingen. „Jullie hebben dynamiet in handen”, vertelde ik de onderzoekers. Ze geloofden het niet. Meadows gaf me een conceptversie van ”De grenzen aan de groei”. Terug in Nederland kopieerde ik het stuk honderd keer en verstuurde het naar vrienden. Op de kopietjes schreef ik ”Vertrouwelijk, niet voor distributie”. Daardoor ontstond de ruis en dat was het lek. Het was een bewuste actie.”
Was de Club van Rome blij met het lek?
„De oprichter, de Italiaan Aurelio Peccei, was niet blij. Enerzijds wilde hij de wereld waarschuwen, maar hij wilde tegelijk een keurige wetenschappelijke publicatie maken. Die twee gaan niet samen op, weet ik. Hij beschouwde mij als een gevaarlijke activist. En dat was ik ook.
Later heeft hij toegegeven dat het een hele goede manier was om het onder de aandacht te brengen. Van het rapport zijn 13 miljoen exemplaren verkocht. Het is uitgegeven in 52 talen. In Nederland gingen er in een mum van tijd 250.000 stuks over de toonbank.”
De geheimzinnige sfeer rond de Club van Rome speelde ook mee. Waardoor kwam dat?
„Allereerst de standplaats: Rome. Het kon haast niet missen of het Vaticaan zat erachter. Daarnaast werkten academies van de Amerikanen en de Sovjets mee. Hadden de CIA en de KGB soms een vinger in de pap? Verder waren er drie multinationals bij betrokken, Fiat, Volkswagen en Nestlé. Tot slot had je nog de computer die een rol speelde. De computer was nog een onbekende black box voor velen. Het leverde zelfs samenzweringstheorieën op. Volgens sommige commentaren zou de Club van Rome uit zijn op een machtsgreep.”
Een deel van de schokgolf die het rapport veroorzaakte, kwam door de computer?
„Ja. Zulke computers konden kennelijk iets wat wij niet voor mogelijk hielden: in de toekomst kijken. Overigens was dat niet waar. Als je het rapport goed leest, worden er alleen scenario’s doorgerekend en worden er geen voorspellingen gedaan. Van de computers waar het rekenmodel op kon draaien, waren er maar drie of vier in de wereld. Dat waren gigantische machines. Als je nu terugkijkt, dan is het razendknap geweest wat Meadows en zijn team hebben gedaan.”
U bent nu 77. Hoe blikt u vanuit het heden terug op die periode?
„Het was een zeer spannende en bijzondere tijd. Als journalist bij de NCRV was ik al een aantal jaren met het milieu bezig. Door het rapport kreeg de milieubeweging een boost, we zaten als het ware op een roze wolk met elkaar.”
Er klonk ook kritiek.
„Ja, er kwamen enorme aanvallen. Het is niet zo prettig om voor rotte vis te worden uitgemaakt. Ik was tegen de vooruitgang, tegen economische groei. Dus was ik staatsvijand nummer één. Het rapport was onder meer tegen het zere been van de PvdA. Die partij had haar achterban juist beloofd om iedereen aan een auto en een groot huis te helpen.
De kritiek kwam met name uit twee kampen. Allereerst waren er de economen. Ze gingen uit van consumptie, maar vergaten dat je ook voorraden hebt die eindig zijn. Ze stonden een cowboyeconomie voor. Zoals dat ging in het wilde westen, waar men verder trok met de huifkar op zoek naar nieuw kapitaal.
Het tweede kamp bestond uit futurologen en technici die ervan uitgingen dat de mensheid zo briljant is dat we ons uit alle tekorten zouden innoveren. In dat vooruitgangsgeloof waren ze heel agressief.”
Vaak klinkt ook de kritiek dat voorspellingen over het opraken van grondstoffen rond het jaar 2000 niet zijn uitgekomen.
„Dan weet ik altijd direct dat men het rapport niet heeft gelezen. Voorspellingen staan nergens in het rapport. Het model ging wel uit van scenario’s met hypotheses: hoe het zou gaan met een bepaalde grootte van de wereldbevolking en een vastgestelde hoeveelheid grondstoffen. Sommige scenario’s gingen uit van extra voorraden en drastische innovaties. Het gaat erom: als je de kern van de uitputting niet aanpakt dan verschuift de apocalyps hooguit enkele jaren. En die kern is de exponentiële groei van relevante factoren, zoals consumptie en de wereldbevolking.”
Dus u bent nog steeds overtuigd van de boodschap van het rapport.
„Ergens tussen 2030 en 2050 knalt ons economisch systeem in elkaar. De milieuvervuiling gaat sneller dan we hadden verwacht. Want daar hoort klimaatverandering ook bij, al was het fenomeen destijds nog onbekend. Elk jaar breken we klimatologische records. We leven in de heetste jaren van de geschiedenis. Het is wachten tot het mis gaat.
En wat grondstoffenvoorraden betreft: koper en lithium zijn zeer schaars. En om een ander voorbeeld te geven: op het moment dat de bodem is uitgeput, kun je nog even door met kunstmest, maar ook daar komt op een dag een eind aan. Er dreigt al een gebrek aan fosfor, een bestanddeel van kunstmest.”
Biedt de circulaire economie geen oplossing voor voorraden?
„Circulariteit is niets anders dan recycling. Het hergebruiken van grondstoffen is al zo oud als de mensheid. Het helpt een klein beetje. Begrijp me niet verkeerd: ik moedig de circulaire economie aan. Maar vanuit de wetenschap zie ik het somber in. De tweede wet van de thermodynamica gaat over entropie. Die wet zegt dat elk systeem streeft naar wanorde. Alles degradeert. Neem een papiervezel. Cellulose heeft een bepaalde lengte. Na een aantal keer recyclen is de gemiddelde vezellengte te kort om er nog papier van te maken. Het gaat dus niet alleen over beschikbaarheid, maar ook over kwaliteit. Dat geldt voor veel grondstoffen.”
Heeft het jaar 1971 uw leven gevormd?
„Als het thema milieu eenmaal op je bord ligt, gaat het er nooit meer af. Ik heb nooit meer iets anders gedaan. De milieulobby stempelde mijn leven. Ik schreef er 11 boeken over en 1800 artikelen, werkte mee aan 20 films, aan colleges, aan tv-programma’s en aan adviestrajecten.”
Milieupionier, boegbeeld en icoon van de milieubeweging. Wat doen dergelijke kwalificaties met u?
„Het is een feit, je raakt eraan gewend. Het doet me niet zo veel.”
U kreeg ook minder fijne koosnaampjes. Kunt u er enkele noemen?
„Tja… Hoge bomen vangen veel wind.”
Zwartkijker. Doemdenker.
„Ik heb veel bereikt, dus die benamingen doen me evenmin iets. Ik ben ook wel „een huurling van Shell” genoemd. Ik zoek graag de samenwerking met de industrie. Uiteindelijk is vrijwel alle milieuwinst bereikt door onderhandelen. Maar zulke aanduidingen horen erbij als je je nek uitsteekt en verantwoordelijkheid neemt. Ik heb leren omgaan met publieke kritiek.”
Op welke geuzennaam bent u een beetje trots?
„Milieupaus, dat vind ik een hele mooie.”
Wereldschokkende primeur veranderde levens
”Ramp bedreigt wereld”, kopte NRC Handelsblad op 31 augustus 1971. Wout Woltz (85) uit Ophemert staat het nog glashelder voor de geest.
„We hadden een primeur van jewelste. Wereldschokkend!” Al had Woltz het artikel zelf niet geschreven, als collega-verslaggever bij NRC was hij nauw betrokken. „De reactie in Nederland en elders in de wereld was enorm. Een deel van de mensen schrok van de boodschap. Anderen vonden het bericht totaal overspannen en vonden het maar doemdenkerij.”
Het artikel op basis van een conceptrapport van ”De grenzen aan de groei” van de Club van Rome kwam niet helemaal uit de lucht vallen, vertelt de oud-hoofdredacteur van NRC. In 1968 schreef Paul Ehrlich over overbevolking als het grootste kwaad op aarde. En Rachel Carson publiceerde in 1962 haar boek ”Silent Spring”: over de schadelijke effecten van bestrijdingsmiddelen. „De kracht van het rapport van de Club van Rome zat daar in, dat de gevolgen van exponentiële groei op verschillende gebieden met elkaar in verband werden gebracht. Het was buitengewoon alarmerend.”
Voor het eerst werd een berekening uitgevoerd met vijf componenten die te maken hadden met de milieudruk op de aarde, analyseert Woltz. De vijf parameters zijn: de groei van de wereldbevolking, de industriële productie, de voedselproductie, het grondstoffenverbruik en de milieuvervuiling. De berekeningen werden uitgevoerd door een computer. „Dat was een nouveauté, een nieuwigheid, in die tijd. Zonder computers met hun rekenkracht was het niet mogelijk geweest om die vijf ontwikkelingen te relateren.”
Tornado
Woltz beschrijft die tijd als „opwindend.” Het rapport maakte van hem zelfs een ander mens. „Je kreeg plotseling een totaal andere kijk op de toekomst en op de wereld. Wat zou er met je eventuele nageslacht gebeuren? Het was een echte eyeopener, het had op mij het effect van een tornado. Ik herinner me nog, dat ik met mijn vriendin –later mijn vrouw– er veel over doorpraatte. We wandelden dan langs het strand en hingen allerlei theorieën op over wat er allemaal zou gaan gebeuren.”
Het resulteerde een jaar later in een pamflet van Woltz’ hand: ”Zijn we nu allemaal gek geworden?” Op de cover staat: „Er zijn de laatste tijd nogal wat publikaties verschenen over de ondergang van de welvaartsmaatschappij. Veel mensen geloven dat het allemaal nog wel mee zal vallen.” Het pamflet wil „dit vertrouwen ondermijnen”, aldus de achterflap. „Het was een alarmkreet van mij. Dat zit ook in de titel. Waarom zien we samen niet in dat het anders moet.”
Als Woltz het boekje nu zou schrijven, zou de „toonhoogte” wel anders zijn. „Een tikkeltje minder alarmistisch. Er stonden dingen in die achteraf niet bleken te kloppen: dat we bijvoorbeeld waarschijnlijk nog maar voor twintig jaar aardolie zouden hebben. Maar achter de essentie sta ik nog steeds. Het gaat een keer mis. Hoe je het wendt of keert, we zullen onze levenswijze fors moeten veranderen.”
Club van Rome
In de lente van 1968 –zo’n vijftig jaar geleden– kwam een klein internationaal gezelschap voor het eerst bij elkaar in een villa in de hoofdstad van Italië. De Club van Rome was geboren. De industriëlen, hoge ambtenaren en voorname wetenschappers die er deel van uitmaakten, waren bezorgd over de toestand van de aarde.
De Club van Rome is met name bekend van het rapport ”The limits to growth” (”De grenzen aan de groei”) uit 1972.
Wie de Club van Rome zegt, zegt Wouter van Dieren. Hij is niet alleen al sinds 1990 lid van de organisatie, maar was ook de directe oorzaak van de bekendheid die de club kreeg na het lekken van het conceptrapport in 1971 naar de Nederlandse pers.
bewustwording milieuproblematiek
De Club van Rome, die in 2018 vijftig jaar bestaat, had een grote rol bij bewustwording rond milieuproblematiek. Deel 1: het rapport ”De grenzen aan de groei”.