Nederland en Australië stellen Rusland aansprakelijk voor het neerhalen van vlucht MH17 op 17 juli 2014. Met die formele stap hoopt het kabinet af te dwingen, desnoods via tussenkomst van een rechter of internationale organisatie, dat Rusland meewerkt aan het onderzoek.
„Wij eisen dat Rusland zijn verantwoordelijkheid neemt en volledig meewerkt aan waarheidsvinding en gerechtigheid voor de slachtoffers van vlucht MH17 en hun nabestaanden”, aldus minister Stef Blok van Buitenlandse Zaken. Hij wijst erop dat de aanslag op het passagiersvliegtuig met 298 mensen aan boord „onherstelbaar leed” teweeg heeft gebracht.
Het besluit staat los van het strafrechtelijk onderzoek en de mogelijke vervolging en berechting van de daders. „Maar deze trajecten kunnen elkaar wel wederzijds versterken”, aldus de minister.
Nederland en Australië hebben de Russische regering laten weten dat ze Rusland aansprakelijk stellen. „Voor Nederland en Australië staat vast dat Rusland verantwoordelijk is voor de inzet van de BUK-installatie waarmee vlucht MH17 is neergehaald”, schrijft Blok. Hij haalt daarvoor de conclusies aan van het JIT, het internationale team dat de toedracht van de ramp onderzoekt. Dat acht bewezen dat de raket afkomstig was van een Russische legerbasis.
Het is nu wachten op een antwoord van Rusland, dat kan uitmonden in onderhandelingen of internationale bemiddeling. De regering in Moskou kan de aansprakelijkheid erkennen en proberen tot een vergelijk te komen, maar waarschijnlijk is dat niet. Als dat inderdaad uitblijft, dan kunnen Nederland en Australië naar een internationale rechtbank stappen.
Rusland kan zich bijvoorbeeld verweren door te stellen dat de benadeelde onderdanen van de twee landen zich maar bij de Russische rechter moeten melden om hun recht te halen, schreef Blok eerder.