Opinie
John aan Steef: Smal bruggetje over diepe kloof

De bij het RD gevoegde flyer van Civitas Christiana leverde tal van reacties op. Dat resulteerde onder meer in een briefwisseling tussen John Lapré en RD-hoofdredacteur Steef de Bruijn. Vandaag deel 5.

John Lapré
22 May 2018 16:11Gewijzigd op 11 February 2021 11:18
Mr. John Lapré, marineofficier en schrijver van christelijke boeken. beeld Jaap Schuurman
Mr. John Lapré, marineofficier en schrijver van christelijke boeken. beeld Jaap Schuurman

Beste Steef,

Fijn dat we elkaar binnenkort ontmoeten, ik zie ernaar uit! We moeten de rekening opmaken. Volgens mij ligt er een smal bruggetje, geplaveid met stroopwafels, over een helaas peilloos diepe kloof. Aan de ene kant sta jij met ‘de waarheid’ en de overtuiging dat ik in zonde leef. Aan de andere kant sta ik, juist daardoor, zonder de vrijmoedigheid mij te begeven in reformatorische godshuizen.

Je sloot je vorige brief af met te zeggen: „Als je elkaar liefhebt, kan het lijden dat je elkaar de waarheid zegt.” Wat is „de waarheid”? vraag ik mij dan af. Dit als een typisch postmoderne vraag af te doen, doet denk ik geen recht aan velen die zich in een hoek gedrongen voelen. Want wat als je, biddend en lezend in de Bijbel, tot een andere visie komt dan de ”reformatorische” op duurzame relaties van liefde en trouw tussen mensen van hetzelfde geslacht? Dan is een gelijkwaardig gesprek niet zo eenvoudig als het lijkt. Aan de ene kant van de brug staat namelijk iemand die Jezus citeert met de woorden: „Gij zijt mijn vrienden, zo gij doet wat Ik u gebied.” En aan de andere kant iemand die zich belemmerd voelt doordat de ander zijn eigen waarheidsclaim aan Jezus’ ware woorden koppelt. Is dit te doorbreken?

Wat Jezus ons gebiedt, is elkaar hartelijk lief te hebben. Kunnen we daarmee ook in het christelijke landschap stappen van toenadering zetten? Niet alleen door de ander te bejegenen met liefde en fijngevoeligheid, maar ook door de ander écht de hand te reiken en te zeggen: „Wij kennen allen ten dele en ik vertrouw je toe aan de zorg van God, Die ook met jou Zijn unieke weg gaat.” Ik geloof dat we zo ”spanning van de ketel” afhalen, het rechtvaardige oordeel in de handen van God laten. Dat is niet „toegeeflijk spreken over immoraliteit”, dat is ruimte geven aan onze roeping: Gods eer te zoeken – ook door voorzichtig te zijn in ons oordeel over zaken waar de Bijbel geen klip-en-klare antwoorden op geeft.

Dan nog dit. Jezus zegt in Mattheüs 7 dat we een boom aan zijn vruchten herkennen. Wat zeggen de gevolgen van ons standpunt over homoseksualiteit over de leer zelf? Als een exegese van de Schrift leidt tot zo veel eenzaamheid, kerkverlating, geloofsverlies en zelfs suïcide, wat zegt dat dan over die exegese? Begrijpen we de Bijbel dan wel goed?

Steef, ik schrijf dit onder tranen. De vele verhalen van ernstig gebutste reformatorische mensen breken mijn hart. Een reformatorische dominee zei laatst dat „alle homo’s naar de hel” gaan. Die pijn!

We hebben elkaars foto gezien. We voelen mee met elkaars zorgen en op hoofdpunten delen we die van harte met elkaar. Tegelijkertijd voelen we een kloof. En toch, Steef, hoop ik met heel mijn hart dat ik je straks in de hemel ga zien.

Laten we de homo’s in onze omgeving altijd blijven zien als mensen van vlees en bloed en nooit als leden waar je beleid op schrijft. Toen Jezus de belastingambtenaar Zacheüs in de vijgenboom zag zitten, zei Hij niet: „Zeg, tollenaar, kom eens uit die boom!” Nee, Jezus noemde zijn naam. En juist bij die man, die door de gemeenschap met argusogen werd bekeken en door mopperende Schriftgeleerden werd verguisd, genoot Jezus een maaltijd. Zo was Jezus. Het minste en verachte zocht Hij op. Jezus deinsde niet terug voor etterwonden, vond niemand vies. Jezus wilde mensen begrijpen, peilde de harten, genas wat gebroken was. Wat Jezus van homo’s vond, weten we niet, want Hij heeft er nooit over gesproken. Wat we wel weten, is dat Hij homo’s nooit links zou laten liggen. Dat paste niet bij Zijn aard. Ik bid dat het ook niet bij de identiteit van de reformatorische gezindte hoort. „En nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie: doch de meeste van deze is de liefde.”

Met vriendelijke groet,

Mr. John Lapré, marineofficier en schrijver van christelijke boeken

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer