Defender ploegt door Betuwse blubber
Een zware Defender ploegt door een dikke laag Betuwse blubber. Stoer, spartaans. Een steile helling wacht. En een waterbak. Terreinrijden met een Land Rover of een quad. Behendig, beheerst. Of vol gas!
Het water van recreatieplas Watergoed oogt rimpelloos. Op de zandafgraving bij Slijk-Ewijk is een fraai natuurgebied aangelegd. Op de oever biedt organisatiebureau Omnivents buitenactiviteiten: terreinrijden, quadrijden, ribvaren, paintballen, om maar eens wat te noemen. Voor een bedrijfsuitje, een vrijgezellenfeestje of zomaar een leuk dagje uit.
Krachtpatsers
In een halfopen veldschuur staan vijf Land Rovers paraat. Vier uit de 130-serie, één uit de 90-serie. Stuk voor stuk krachtpatsers. Lier in de bumper, verstralers op het dak, tralies voor de koplampen. „De Defender is een van de beste 4x4’s”, wijst manager-instructeur Jos Derksen.
Op het programma staat een tochtje terreinrijden. „De Defender kan alles aan. Maar jullie bepalen vandaag hoe ver je in het terrein komt.” De hoekige vierwielaangedreven bak –zonder luxe– is gebouwd voor extreme omstandigheden. „Het spartaanse maakt ’m zo leuk.”
Klaar voor actie. Wacht, terreinrijden vraagt de nodige instructie. Een Defender beschikt over een tweede versnellingsbak. Deze terreinversnelling maakt de 4x4 traag, maar extreem sterk. „Probeer continu twee handen aan het stuur te houden”, instrueert Derksen. „Dan weet je direct wat de stand van het stuur is.”
Op een helling is het zaak géén gas te geven. „De motor pokkelt vanzelf omhoog.” Naar beneden? Zelfde recept. „Géén gas. De motor remt het voertuig af.”
Geen rally
Met een diepe grom slaat de Defender aan. De zware 2,4 liter motor –122 pk– trekt de terreinwagen moeiteloos door de diepe sporen. Het terrein is doorweekt. Een bruine blubberbrij golft langs de zwarte banden. Onverstoorbaar ploegt de terreinwagen over het ruige parcours, vol kuilen en gaten. „Blijf continu rijden, dan houd je controle.”
Een helling wacht. De snuit van de Defender steekt vervaarlijk omhoog op de glibberige helling. Het oplopende karrenspoor verdwijnt voor de bestuurder in de cockpit uit het zicht. Even op goed geluk rijden. Beetje links, ietsje rechts. Langzaam, maar zeker klautert de zwartgrijze terreinwagen omhoog.
Halverwege krijgt hij het moeilijk. Het linkerachterwiel spint op de gladde helling. Geen paniek! Terug laten zakken en opnieuw beginnen. Het lukt. Top bereikt. „Nu remmen?” vraagt de cursist. „Nee, nee”, roept de instructeur. „Lekker laten lopen. Hij rijdt vanzelf.”
Terreinrijden is totaal iets anders dan een rally Parijs-Dakar, legt instructeur Derksen uit. De opzet in het terrein is niet om hard te rijden, maar om hindernissen behendig te nemen. „De essentie is continu grip houden. Hoe harder je rijdt, hoe groter de kans is dat het voertuig een wielspin maakt.”
Doorwading
Uitdaging 2: een doorwading. Een waterbak wacht. „We rijden in z’n één naar beneden. Zorg dat je de pedalen los hebt voordat je het water inrijdt.” Behoedzaam rolt de Defender het bruingekleurde water in. „Op het laagste punt geef je vol gas”, commandeert Derksen. „In één keer plankgas.”
Langzaam bereikt de vooras het diepste punt. „Nú gas geven.” De motor gromt. Twee, drie seconden zijn voldoende. „Hiermee duw je het water in een golf voor je uit, zodat je ’m niet over je heen krijgt.” Water in, water uit. „Klasse. Goed gedaan.”
De mannen aan boord genieten. Dit is gaaf. Niet snel, wel stoer. Derksen krijgt niet alleen mannen aan boord. Ook vrouwen melden zich regelmatig voor een cursus terreinrijden, vertelt de instructeur. „Zo hebben we vorig jaar een speciale lady’s day gehad voor de Land Rover Club Holland.”
Overall
Dan is het tijd voor het snelle werk. Iets verderop staan twee quads klaar. Yamaha Grizzly’s, 125 cc, pakweg 140 kilo. „Een betrouwbaar apparaat”, verzekert de Omniventsinstructeur. De cursisten hijsen zich in een rode overall. Helm op.
Quadrijders moeten hun gewicht netjes over het voertuig verdelen. „Ga voor op het zadel zitten, knieën tegen de brandstoftank, voeten op de steps. Altijd netjes op de steps, ook in de schuine bochten.” Een been naast de quad, bekneld tussen machine en ondergrond, kan tot botbreuken leiden.
Het parcours lokt. Smalle zandbaan, schuin oplopende bochten. De Yamaha beschikt over een handgaspedaal. Gas geven met de rechterduim. Remmen is nauwelijks nodig. „Alleen om stil te gaan staan. Als je het gas loslaat, houdt hij direct in.”
Het snelheidsparcours vraagt de nodige behendigheid. „Een quad heeft de neiging om in een bocht rechtdoor te gaan”, legt Derksen uit. „Je moet in de bochten meebewegen. Met je achterste laag boven de grond, naast het zadel. Om de middelpuntvliedende kracht terug te brengen op de baan.”
De Yamaha Grizzly pruttelt en protesteert. Nog een keer. Dan slaat de quad snorrend aan. Een beetje onwennig rijden de cursisten achter elkaar over de baan. Na één ronde gaan ze los. Vól gas! De quads schieten vooruit. Op hoge snelheid.
Quadrijden is hard werken en flink zweten. Afremmen, bocht naar links, hangen naast het zadel. Gás! Rechtdoor, bocht naar rechts. Oeps, iets te hard. In een snelle beweging steekt een cursist z’n been uit. Dom! Voeten op de steps, had de instructeur nog zo gezegd. ’t Gaat net goed. In de verte wappert een zwart-wit geblokte vlag. Finish!
Behendigheid vraagt echter zeker zo veel inspanning. Naast de snelheidsbaan ligt een hindernisparcours van Omnivents. „We rijden hier stapvoets”, legt Derksen uit. „Duimpje op het gas en gedoseerd gas geven.” Medecursisten spelen voor scheidsrechter.
Vier oprijplaten vormen een wip. Voorzichtig omhoogrijden, op het hoogste punt gas los, kantelen en naar beneden rijden. Een mislukte poging, waarbij de quad terugrolt, kost twee strafpunten. Iets verderop prijkt een poortje. Zijkant raken, levert één strafpunt op.
Bonkige boomstammen en betonnen palen leveren een grillig wegdek op. Rijden zonder iets te raken vraagt om afgepast spelen met het gas. Ietsje meer, hoho… beetje inhouden, ietsje bijsturen, nu gas, stop! Het dreigt zomaar te lukken.
Rechtdoor, volgende hindernis. De Grizzly rijdt met de linkerwielen over een houten balk, terwijl de rechterwielen op de grond blijven. Schuin hangt de bestuurder op z’n quad. Tikje angstig. Maar het lukt. Drie strafpunten. Ruimschoots geslaagd.
Defender staat z’n mannetje
De Land Rover Defender staat z’n mannetje. De hoekige, spartaanse krachtpatser is al ruim 65 jaar een icoon.
De Defender groeide uit tot een van de meest pure, herkenbare vierwielaangedreven terreinwagens ter wereld. Hulpdiensten op zeven continenten maken dankbaar gebruik van z’n karakteristieke rijeigenschappen. In modderig veld of rotsachtig terrein.
Moderne SUV’s moeten hanteerbaar zijn in de stad en onoverwinnelijk in het terrein. Zo’n combinatie vereist compromissen. De Defender doet daar niet aan mee. Deze Land Rover is slechts gemaakt voor één doel: het terrein.
De draaicirkel van een Defender is –met meer dan 15 meter– legendarisch. De parkeerplaats van een supermarkt vormt daarmee een grotere uitdaging dan de bushbush in hartje Afrika.