Meer versplintering en meer venijn in de gemeenteraad
Meer versplintering en meer venijn. Kernachtiger kan hoogleraar staats- en bestuursrecht Wim Voermans niet verwoorden wat de laatste verkiezingen volgens hem betekenen voor de plaatselijke politiek. Een terugblik en een beschouwing over de toekomst van de lokale democratie.
De uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen laat een tamelijk versnipperd landschap van politieke partijen zien. Geen verrassing voor Voermans. Hij ziet de gebeurtenissen als een wake-upcall: „De Nederlandse kiezer heeft gemeentebestuurders een halt toegeroepen.”
Wat vindt u van de verkiezingsuitslag?
„De boodschap is: de kiezer heeft niet willen doordenderen met de veelal doorgeslagen bestuurscultuur. Gemeenten zijn steeds meer overheidsbedrijven geworden; service verlenende instituten in plaats van overheidsorganisaties.
We zien een breed palet van politieke partijen. Zelfs amateurs zagen we opkomen: mensen die niet in een klasje zijn opgeleid door een traditionele partij zoals PvdA, CDA of VVD. Gewone burgers die zich opwerpen voor het raadswerk. Tegenover zich treffen ze echte professionele personen: wethouders en burgemeesters zijn tegenwoordig goed geschoold en hebben een staf van hoogopgeleide medewerkers naast zich. De werelden van bestuur en raad zijn elkaar minder gaan begrijpen. Gemeentebestuurders betichten raadsleden ervan spelletjes te spelen en twistziek te zijn, of zelfs dom. Dat botst.
Toch heb ik goed nieuws: in de politiek gaat het juist om die botsing. Maar dan wel een botsing die in goede banen wordt geleid. De democratie is zich aan het vernieuwen, en dat gaat in Nederland altijd over de flanken: via de nieuwkomers in de politiek. De vele partijen zijn een verhulde zegen. Veel meningen en verschillende partijen zijn er altijd geweest. Die fragmentatie hoort bij ons politieke landschap. In het buitenland moeten we dat uitleggen. Maar we zijn ook een land zonder grote revoluties. Het gemeente-zijn zit in onze genen. Zo bedrijven wij politiek. Partijen krijgen opeens een constructieve houding als ze in de minderheid dreigen te raken. Juist dan lukken akkoorden, lijkt het.
In allerlei plaatsen, ook grote steden, moeten de lokale partijen het voortouw nemen bij de onderhandelingen. Ons algemene beeld is dat een college een dichtgetimmerd coalitieakkoord moet hebben. Eigenlijk is dat idee niet democratisch. Er is onderzoek gedaan naar gemeenten met gefragmenteerde gemeenteraden waar met veel partijen onderhandeld moest worden. In die gemeenten was het met de stabiliteit nog niet eens zo slecht gesteld. Wel zien we open coalitieakkoorden. Of de oppositie schrijft mee aan het akkoord. Dat kan niet, roepen bestuurders dan. Maar ze vinden het vooral maar lastig om niet meer vanzelfsprekend toestemming van de meerderheid te hebben.”
Wat geeft u raadsleden mee?
„Laat je niet op je kop zitten. Hartstocht is als kwalificatie goed genoeg voor de gemeenteraad. Verder geef ik een compliment. Het zijn echt mijn helden en heldinnen: voor weinig beloning en waardering zetten ze zich toch met hart en ziel in. Ten derde geef ik raadsleden mee dat ze zich bewust moeten zijn van hun mandaat en hun taak. Ga telkens terug naar de burgers en verschans je niet in de gemeenteraad. Laat je niet meevoeren in de wereld van het bestuur. Een constructieve opstelling is goed, maar blijf in contact met je achterban.”
Wat maakt een raadslid tot een geschikt raadslid?
„Een raadslid van de Partij voor de Dieren in Amsterdam had het plan om een nieuwe sticker voor reclamedrukwerk en huis-aan-huisbladen te maken. Hij kreeg het zowat in zijn eentje voor elkaar. Met de sticker wist hij een grote ergernis te verhelpen. Hij kreeg dat voor elkaar door pal te staan voor het geluid van de achterban en een verbinder tussen partijen te zijn. Een raadslid moet als makelaar kunnen optreden. Het kunnen meenemen van andere raadsleden vraagt psychologische talenten.”
Hoe bereikt een raadslid verbinding?
„Je hebt een dikke huid nodig; die ontbreekt vaak. In Den Haag kun je verwachten weleens voor rotte vis te worden uitgemaakt. Als je dan geen verzoenende houding hebt richting je collega’s trekt dat een wissel op de besluitvorming. Snappen wat de politieke tegenstander beweegt en daarmee weten om te gaan is belangrijk. Zorg daarom voor een goed restaurant of café in de buurt om iets uit te praten.”
En het verbinden van groepen in de samenleving?
„Wees daar niet naïef in, zeg ik tegen raadsleden. Mensen hebben nu eenmaal tegengestelde belangen in de samenleving. Denk aan de verschillen tussen wereldburgers en de mensen die meer op hun eigen dorp of stad zijn georiënteerd. Of de scheidslijnen tussen hoog- en lageropgeleiden. En dan zijn er nog kwetsbare groepen in de samenleving. In een democratie moet ieder de kans hebben om zijn belang naar voren te brengen. Op een nette manier moet rekening gehouden worden met die belangen. Stemmers op DENK en NIDA voelen dat ze in de verdrukking zijn gekomen; niet heel gek dat ze zich nu melden. Ik denk dat er jaren aanbreken met een vinniger politieke strijd dan de politiek zoals die de afgelopen twintig, dertig jaar is gevoerd.”
Lang niet iedere stemgerechtigde kiezer maakt gebruik van het stemrecht. Hoe zit dat toch met de opkomst?
„Neem nou Nootdorp, mijn eigen woonplaats: ik weet niet eens wat er leeft terwijl ik redelijk goed opgeleid ben. Ik kan eigenlijk maar één raadslid te noemen in de gemeenteraad. Dat is het punt. Lokale politici en kwesties die in plaatselijk spelen zijn vaak niet bekend. Anders is het in Den Haag bij raadslid Richard de Mos (Groep de Mos): veel mensen kennen hem. Hij laat zien wat hij doet zonder de showman te zijn. Wat meespeelt is dat in Den Haag nog een goede lokale pers actief is. In de media is te lezen wat in de stad aan de hand is. Vaak staat het plaatselijke huis-aan-huisblad vol met bezoeken van de burgemeester. Of komen journalisten alleen bij gedoe.
De doorsneeburger is juist heel betrokken vergeleken met de rest van de wereld: dat zien we bijvoorbeeld aan de vele verenigingen waarvan mensen lid zijn. Burgerschap is goed ontwikkeld in Nederland. Het vertrouwen in democratische instellingen is nog steeds torenhoog. Op de personen die de politieke besluiten moeten gaan uitvoeren hebben we echter vaak kritiek. Hoe hoger de verwachtingen, hoe eerder het dus tegenvalt.
Waarom ze dan niet naar de stembus komen? Een duidelijke verklaring heb ik niet. Teleurgesteld worden is echter onvermijdelijk in de politiek.”
Gemeentelijke herindelingen noemt u bestuurlijke speeltjes. Kunt u dat uitleggen?
„Inwoners van de Hoeksche Waard en Haren zijn echt boos geworden. Ze dreigen tegen hun wil met andere gemeenten te worden gefuseerd. De religie van de herindeling heeft daar geregeerd. Hoewel ik zeker geslaagde herindelingen van gemeenten ken, is samenwerking vaak gebruikt om herindeling af te dwingen. Maar een succesvolle samenwerking betekent niet dat er ook behoefte bestaat aan een fusie.
Over de professionalisering van de gemeentelijke dienstverlening ben ik dubbel. Gemeenten hebben de bijstands- en andere taken in het sociale domein goed opgepakt. Het is gelukt om mensen weer in het arbeidsproces te krijgen. Ik sta er versteld van. Zelfs al hoor ik klachten over zorg voor ouderen, jeugdzorg en psychiatrische zorg, de taken zijn redelijk professioneel opgepakt. En dat terwijl gemeenten ook met veel bezuinigingen te maken hebben gehad. De prijs is wel dat een gemeente door die professionalisering van diensten steeds meer een soort bedrijf wordt, gerund door ambtenaren.”
Wat worden belangrijke thema’s voor gemeenten in de toekomst?
„Identiteit en inclusiviteit: wanneer hoor je erbij in een democratie en wat merk je van je deelname? De zorg voor ouderen zal ook belangrijk worden, want de vergrijzing neemt in snel tempo toe. Verder is duurzaamheid belangrijk. Bij natuur, milieu en ruimte gaat het om grote tegengestelde belangen. Ruimte is schaars en moet goed worden verdeeld.”
Dan nog de andere lokale bestuurslagen. Wat is de toekomst van provincie en waterschap?
„De provincie is een Franse uitvinding van nog maar 200 jaar oud. Het is geen logisch podium voor democratie. Een tussenlaag is nodig, maar of twaalf lagen nodig zijn vraag ik me af. Het waterschap is vooral een technische bestuurslaag. Hoe hoog het water in de sloot staat en of er wel of niet gemaaid moet worden, zijn vragen die serieus bij boeren in het Westland leven. Trouwens, ook bij een inwoner komt het dichtbij als het water in het kruipluik staat. Nederland is een waterland. De toegevoegde waarde van het waterschap zie ik wel.”
Mede n.a.v. ”Gemeente in de genen. Tradities en toekomst van de lokale democratie in Nederland”, Wim Voermans en Geerten Waling, uitg. Prometheus, Amsterdam, 2018.
Formeren 3.0: wethouder namens vier partijen
Twee wethouders zaten in Hellendoorn namens vier partijen in het college de afgelopen vier jaar. D66, ChristenUnie, VVD, PvdA leverden Thomas Walder en Anja van den Dolder als wethouders voor het college, waarin ook het CDA stapte.
Niet ‘gevierendeeld’ komt Walder, zelf D66’er, uit de bestuursperiode van vier jaar. Vrolijk twittert hij kort na de verkiezingsuitslag: „Versplintering in je gemeenteraad? Overweeg het vier-partijen-regenboog-wethouderschap!” Aan Binnenlands Bestuur laat hij weten dat de raad, bestaand uit 25 zetels en 9 politieke partijen, zich niet activistisch maar constructief heeft opgesteld: „De opgaven stonden centraal.”
Om onvrede onder de PvdA en VVD te voorkomen deden de wethouders –op afspraak in het college– niet mee met de verkiezingscampagne. Te veel partijprofilering verdraagt zich blijkbaar niet met een regenboogcoalitie.
Open akkoord in Dordrecht stabiel genoeg
Met een open akkoord gingen de fracties van Beter voor Dordt, de combinatie CU/SGP, CDA en VVD in 2014 aan de slag. Het college koos ervoor om over bepaalde beleidsterreinen bewust geen afspraken te maken, zodat de gemeenteraad (39 zetels, 11 fracties) erover kon beslissen.
De coalitiesamenstelling en open bestuursstijl is volgens informateur Peter van der Velden voor herhaling vatbaar. Volgens de voormalig waarnemend burgemeester van de stad is de coalitie van Beter voor Dordt, VVD, CDA en CU/SGP de meest realistische en stabiele combinatie om ook de komende vier jaar voort te zetten. De krappe meerderheid zou volgens Van der Velden versterkt kunnen worden door gedoogsteun van Verenigde Seniorenpartij, die ook belangrijke expertise over ouderenbeleid zou kunnen inbrengen.
„Versplintering valt nog reuze mee”
Het aantal partijen dat nodig is om een meerderheidscoalitie te vormen is na de verkiezingen nauwelijks veranderd ten opzichte van 2014, concludeert NRC Handelsblad op 29 maart. Volgens de krant valt het dus reuze mee met de versplintering van gemeenteraden. Onderstaande illustratie laat zien dat het aantal gemeenten waar minimaal vier of vijf partijen nodig zijn voor een meerderheid met tien gemeenten licht is gestegen. Het aantal gemeenten waar vijf partijen nodig zijn steeg van drie naar zeven. Van de 335 gemeenten komen er nog steeds 283 uit met 1 tot 3 partijen.
Wel zegt het NRC dat er meer kleine partijen in de gemeenteraden zitten en ook het aantal partijen per raad is toegenomen.
Ook het Montesquieu Instituut, onderzoekscentrum voor parlementaire geschiedenis, praat niet over een sterke opwaartse trend. Waarom valt de versplintering dan nu zo op? Door de grotere gemeenten. Daar breidde bij de laatste verkiezingen, zoals eerder het geval was bij de kleinere gemeenten, het aantal partijen in de raad uit en zijn vaker vier of vijf partijen nodig voor een meerderheid.