Naam Israël doemt op in dikke mist rond luchtaanval in Syrië
Het militaire vliegveld bij de Syrische stad Homs is in de nacht van zondag op maandag onder vuur genomen. Maandagmorgen bleef echter onduidelijk welke grootmacht hierachter zat. Rusland wees uiteindelijk naar Israël. En dat land zwijgt.
De Syrische staatstelevisie meldde dat meerdere raketten de luchtbasis vroeg in de dag aanvielen. Daarbij vielen doden en gewonden. Aanvankelijk wezen alle partijen richting de Verenigde Staten. De Amerikanen ontkenden echter zo eenduidig dat het lange tijd onduidelijk was welke partij de bombardementen had uitgevoerd.
In de loop van de ochtend stelde het Russische ministerie van Defensie dat Israël achter de aanvallen zou zitten. Het zou gaan om acht raketten, waarvan er vijf door de luchtafweer waren onderschept. De Syrische tv had gemeld dat er acht raketten uit de lucht waren gehaald. Dat laatste illustreert de dikke mist op de Syrische slagvelden als het gaat om eenvoudige feiten.
Het gaat om een aanval op luchtmachtbasis Tiyas, op een afstand van 60 kilometer ten oosten van de stad Homs. Het aantal doden zou op veertien liggen, aldus plaatselijke media, en de doden zouden vooral Iraniërs zijn.
Israël heeft in februari ook aanvallen op deze basis uitgevoerd. Aangenomen wordt dat de aanwezigheid van Iraanse elitetroepen op de basis toen de reden voor de aanval was, en dat zou vandaag precies zo kunnen zijn. In februari schoot de Syrische luchtafweer een Israëlische F-16 uit de lucht. En onlangs maakte het Israëlische leger bekend in 2007 een kernreactor te hebben vernietigd in de woestijn bij Deir al-Zor. Een nieuwe aanval zou dus geen unicum zijn, maar passen in een patroon. Niettemin wilde een Israëlische defensiewoordvoerster maandagochtend geen commentaar geven.
De afgelopen dagen was er meer dikke mist in de berichtgeving over Syrië. Zaterdag zou er een aanval met giftige chemicaliën zijn gepleegd in de stad Douma in Oost-Ghouta. Volgens hulporganisaties die ter plekke werken, zouden er zeker zeventig mensen om het leven zijn gekomen.
De Syrische rebellengroep Jaish al-Islam beschuldigde regeringstroepen van het gooien van een giftige bom op burgers in Douma, de laatste rebellenstad in het land. Volgens de rebellen zouden meer er dan duizend mensen gewond zijn geraakt.
Internationaal werd er zeer veroordelend gereageerd op de mogelijke gifaanval. Nederland –dat momenteel lid is van de VN-Veiligheidsraad– eiste direct een onderzoek. De Amerikaanse president Trump dreigde zondag met vergeldingsacties als daadwerkelijk zou blijken dat de Syrische president Assad chemische wapens zou hebben gebruikt. Officieel heeft Syrië in 2013 zijn chemische wapens onder internationaal toezicht laten vernietigen. Waarschijnlijk komt de Veiligheidsraad maandag bij elkaar om de chemische aanval te bespreken. Rusland gelooft overigens niet dat Syrië gifgas heeft gebruikt.
De afgelopen nacht verlieten tientallen rebellenstrijders de stad Douma. Zondag bereikten de rebellen onder Russisch toezicht een akkoord over hun aftocht in ruil voor de vrijlating van gevangenen. Op de staatstelevisie was te zien dat de eerste gevangenen werden vrijgelaten bij een legerpost van het Syrische leger. Ze werden daar begroet door honderden familieleden.
De strijders vertrokken met bussen naar het noorden van Syrië. Er zijn echter ook rebellen die niet vertrekken. Volgens het akkoord zouden zij de kans krijgen vrede te sluiten met de autoriteiten. Douma was de laatste stad in Oost-Ghouta waar rebellen nog verzet bleven bieden.