„Dodental Syrisch rebellenbolwerk loopt op”
De aanhoudende beschietingen en bombardementen van de Syrische rebellenenclave Oost-Ghouta hebben dinsdag het leven gekost aan 106 mensen. Dat meldt het in Groot-Brittannië gevestigde Syrisch Observatorium voor de Mensenrechten, dat zich baseert op lokale bronnen.
In totaal zijn sinds zondagavond 250 doden gevallen in de rebellenenclave, aldus het observatorium. Zeker 850 mensen zouden gewond zijn geraakt. Het rebellenbolwerk, dat ten oosten ligt van hoofdstad Damascus, wordt geregeld zwaar onder vuur genomen door regeringstroepen. Zij belegeren het gebied met honderdduizenden inwoners al sinds 2013.
De Verenigde Naties en hulporganisaties slaan alarm over de humanitaire situatie in het gebied. Zo waarschuwt Save the Children dat duizenden gezinnen in levensgevaar verkeren. „Lokale hulpverleners vertellen over 4100 gezinnen die zich schuilhouden in een netwerk van ondergrondse kelders en schuilplaatsen.”
Lokale partners van Save the Children melden dat vier ziekenhuizen zijn getroffen door bombardementen. Ook woningen bleven niet gespaard. „Sommige mensen worden door de kracht van de explosies uit hun huizen geblazen vanaf de tweede of derde verdieping. Er zijn vrouwen en kinderen die uit hun huizen vlogen en op de grond belandden, met gebroken botten”, zegt een hulpverlener tegen de organisatie.
Internationaal klinkt kritiek op de bloedige aanvallen. Er wordt bewust geschoten op bewoonde gebieden en civiele infrastructuur, oordeelde het Franse ministerie van Buitenlandse Zaken. Dat spreekt over „een ernstige schending van het internationaal recht.” Ook VN-coördinator Panos Moumtzis veroordeelde de aanvallen op ziekenhuizen.
De Syrische autoriteiten wijzen met een beschuldigende vinger naar de opstandelingen in Oost-Ghouta. Zij gebruiken inwoners als „levende schilden”, klaagde het Syrische ministerie van Buitenlandse Zaken. De staatstelevisie bericht dat in Damascus zes doden en 28 gewonden zijn gevallen door mortierbeschietingen van de rebellen.