Londen: Rusland zat achter gijzelsoftware
Groot-Brittannië heeft Rusland donderdag openlijk beschuldigd van een aanval met gijzelsoftware NotPetya. Die legde vorig jaar onder meer een containerterminal in Rotterdam plat. „De beslissing om de dader te noemen, onderstreept het feit dat Groot-Brittannië en zijn bondgenoten kwaadaardige cyberactiviteiten niet accepteren”, laat het ministerie van Buitenlandse Zaken in Londen weten. Volgens het ministerie was de aanval het werk van het Russische leger.
NotPetya, ook vaak Petya genoemd, verspreidde zich via een Oekraïens boekhoudprogramma. Over de hele wereld werden computersystemen platgelegd. „Het roekeloze gebruik verstoorde organisaties in heel Europa, wat honderden miljoenen kostte”, aldus de onderminister voor Buitenlandse Zaken, Tariq Ahmad.
Rusland heeft de Britse beschuldiging meteen ontkend. Volgens een woordvoerder van het Kremlin is de verklaring uit Londen onderdeel van een „Russofobische” campagne.
Veiligheidsdeskundigen wezen Rusland al snel aan als hoofdverdachte, omdat Oekraïne het grootste slachtoffer was. De verhoudingen tussen de buurlanden zijn al jaren kil. Bovendien werkte de gijzelsoftware anders dan andere aanvallen. Het losgeld was laag, slachtoffers konden moeilijk contact krijgen met de daders en de opbrengst was klein. Dat deed vermoeden dat het de daders niet te doen was om het geld.