Christelijke accountants over de eer van hun stand
Na een reeks boekhoudschandalen heeft het ethisch gedrag van accountants de aandacht van wetgever en politiek. Omdat christelijke identiteit niet garant staat voor een hoge moraal, staan ook kantoren als Visser & Visser en Van Ree voor de vraag: hoe houd je de moraal hoog van werknemers die, net als hun klanten, van nature geneigd zijn tot alle kwaad?
Achttien jaar op rij controleerden accountants van KPMG de boeken van de Britse bouwer Carillion. En ook vorig jaar kreeg de jaarrekening van de bouwgigant een goedkeurende krul. Tien maanden later is Carillion failliet, staan er wereldwijd 43.000 werknemers op straat en zijn veel beleggers hun inleg kwijt. De bedrijfsinformatie waarop zij de aankoop van hun aandeel baseerden, blijkt mogelijk niet getrouw en waarachtig te zijn geweest.
Accountants houden de adem in nu de Britse toezichthouder onderzoekt of KPMG –een van de vier grootste accountantsorganisaties ter wereld– de ethische standaarden wel heeft nageleefd. Een nieuwe affaire zou de zoveelste smet zijn op het toch al zo geschonden blazoen. Na boekhoudschandalen bij Enron en WorldCom, en dichter bij huis: Ahold, Vestia en Imtech, is de beroepseer geschonden en het maatschappelijke vertrouwen in accountants gedaald.
Toch durft Steef Visser (58) op verjaardagsfeestjes nog altijd te vertellen waarmee hij de kost verdient. Als bestuursvoorzitter van Visser & Visser, het accountantskantoor dat hij in 1989 startte met compagnon Ger Visser (geen familie) en uitgroeide tot een bedrijf met 300 man personeel, tien vestigingen en een omzet van 25 miljoen euro, heeft hij ook weinig om zich voor te schamen.
„Welk schandaal er ook was, in al die jaren is er geen klant geweest die aan ons getwijfeld heeft. Wat ze wel zeiden was: „Dat was allemaal niet zo slim wat daar is gebeurd, hè Steef?” „Nee, dat was het zeker niet. Fraude moet ook met wortel en tak worden uitgeroeid. Wat niet wil zeggen dat er nooit fouten meer worden gemaakt. Het blijft mensenwerk.”
Ook Jaap Bergman (51), partner bij Van Ree accountants en vestigingsdirecteur van een van de zes locaties (Alphen aan den Rijn), kijkt met gemengde gevoelens terug op de affaires. „Het waren incidenten. Incidenten die niet hadden mogen plaatsvinden, maar die wel kúnnen plaatsvinden. Misschien wel door mij. Waar naar eer en geweten gewerkt wordt, worden immers ook fouten gemaakt.”
Wakkergeschud door de schandalen, verstevigde de wetgever zijn greep op de sector. Toezichthouder AFM zit accountants inmiddels met kwaliteitseisen op de huid. Toch zullen strengere regels de sector nooit foutenvrij maken, meent Bergman. „Al was het maar omdat fouten niet bewust worden gemaakt. Vraagstukken worden steeds complexer. Regelmatig kom ik in mijn werk dingen tegen die ik nooit eerder heb meegemaakt. Hoe je dan als accountant handelen moet, is niet zwart-wit.”
Het afgebrokkelde imago van de sector valt volgens Bergman mede te betreuren omdat nu minder jongeren kiezen voor het accountantsvak. „Personeelskrapte is echt de bottleneck voor verdere groei.”
Worsteling
Van dat personeel wordt verwacht dat het, vanwege de belangrijke rol die accountants hebben in het publieke verkeer, een scherper dan gemiddeld ethisch bewustzijn heeft. Voor Visser is dat al veertig jaar lang een worsteling. Zondags in de hersteld hervormde gemeente in Middelharnis hoort hij immers hoe de mens geneigd is tot alle kwaad. „En dat geloof ik ook oprecht. Maar maandag op kantoor is mijn stijl van leidinggeven er juist een van loslaten. In het vertrouwen dat mijn medewerkers de juiste keuzes maken.”
Beschaamd werd dat vertrouwen zelden, zegt hij. „Wij zijn geen heiligen, maar de integriteitsnorm ligt hier wel hoog. Zeker 95 procent van onze medewerkers is christen. De Bijbelse normen en waarden zijn er bij onze mensen dus van jongs af aan ingeheid. De ethiek van ons beroep wordt ook benadrukt tijdens de opleiding waarin wordt aangeleerd deskundig, professioneel, onafhankelijk, eerlijk en integer te zijn.”
Omdat reformatorische identiteit niet garant staat voor een hoge moraal, gaat het anderzijds ook niet vanzelf, benadrukt Bergman. Voortdurend onderhoud is nodig. „Al ons personeel is christelijk. Dat is dus iets waarop je elkaar kunt aanspreken. Ook organiseren we regelmatig cursussen en bijeenkomsten waarin ethiek aan de orde wordt gesteld.”
Cruciaal is volgens Bergman dat op de werkvloer een open sfeer heerst, waar mensen met elkaar durven spreken over wat hen bezighoudt en soms ook wakker houdt. „Kijk, ik teken uiteindelijk de wettelijke controleverklaring, maar ik zie niet al het onderliggende materiaal. Natuurlijk bekijk ik een dossier, maar daarbij kan ik niet al het werk van mijn assistenten overdoen. Als zij iets afwijkends zien, moeten ze dus aan de bel trekken. Als christelijk werkgever denk ik dat het ook belangrijk is dat mensen fouten durven te erkennen, zonder bang te hoeven zijn voor hun carrière. Ik maak ook fouten. Iedere dag. De vraag is: hoe ga je daarmee om? Dat is écht ethisch bewustzijn.”
In dat licht liet zijn kantoor onlangs het ‘bedrijfs-DNA’ formuleren, zegt Visser: „Kern is dat ieder aangesproken kan worden op ontvangen talenten, maar niet afgerekend mag worden op talenten die hij niet heeft.” De les: geef werknemers dus geen verantwoordelijkheid die ze niet dragen kunnen.
Visser: „In de kamer naast mij zit een collega die nu, na veertien jaar, zelf stukken mag tekenen. Klanten en collega’s vinden dat volkomen logisch. Maar ik heb ook een collega die moeilijker kan omgaan met flinke psychologische druk, mocht die worden uitgeoefend door een klant. Niet omdat hij niet integer is, maar omdat hij die druk niet goed aankan. De vraag is dan of zelfstandig ondertekenen van jaarrekeningen gewenst is, voor de organisatie en voor hemzelf.”
Kogel
Net als de meeste accountantskantoren zijn Visser & Visser en Van Ree op meerdere fronten actief: naast de wettelijke controle van jaarrekeningen geven beide organisaties bijvoorbeeld ook belastingadviezen en stellen ze jaarrekeningen samen. In alle gevallen betaalt de klant. Met name rond controles kan dat schuren met de onafhankelijkheid. Om die reden heeft de wetgever accountants de combinatie van advies en controle door één kantoor bij beursfondsen recent zelfs verboden.
Hoewel van zo’n strikte scheiding in het midden- en kleinbedrijf (waarin Visser & Visser en Van Ree opereren) geen sprake is, erkennen zij op een snijvlak te opereren. Visser: „Aan de ene kant ben je commercieel bezig en moet er geld worden verdiend. Aan de andere kant heb je als accountant een belangrijke maatschappelijke functie. Ik heb dat nooit ervaren als een strijd, maar die spanning ís er natuurlijk wel.”
Bergman: „Wat wij doen is niet altijd wat de klant wil. Wat dat betreft hebben we een speciale positie. Als een klant belt om zijn jaarrekening te laten goedkeuren, dan kan ik dat op voorhand niet beloven. In het ultieme geval betaalt de klant voor zijn eigen kogel, zeg ik wel eens. Geen goedkeuring kan grote gevolgen hebben voor een klant. Misschien wordt zijn financiering wel ingetrokken. Dat zijn dan geen leuke gesprekken. Maar het is nu eenmaal onze taak.”
Daarom ziet Bergman het verdienmodel, waarbij de klant betaalt voor zijn eigen controle, niet zo snel veranderen. „Ja, in theorie kan men een overheidsdienst van ons maken. Dan betalen alle Nederlanders aan controles mee via de belastingen. De vraag is of dat efficiënter is.”
Uiteindelijk is het toch de attitude van de individuele accountant die het verschil maakt, zegt hij. „Je kunt tussen advies en controle Chinese muren optuigen van 300 meter hoog, maar wie kwaad wil, vindt altijd wel een achterdeur. Het gaat erom dat je innerlijke kompas goed is afgesteld.”
Desondanks wordt in beide organisaties de boel vrij rigoureus opgesplitst. Visser: „Notities van onze controlerende accountants gaan het kantoor uit zonder inmenging van andere accountants in de organisatie. Zelfs ik kan hun dossiers niet in.” Bergman: „Bepaalde adviesdiensten mogen we niet doen als controleur. Bovendien letten we scherp op de verhouding tussen de advies- en controlevergoeding vanuit één bedrijf. Onze controletak is veel groter dan onze adviespoot. Op dat punt is het in de sector eerder wel eens misgegaan. Dan was men als een slager die zijn eigen vlees keurde.”
De meeste klanten stellen de accountants ook niet voor morele of ethische dilemma’s, zegt Bergman. „Zeker 95 procent van de dossiers gaat goed. Klanten die evident kwaadwillend zijn ben ik zelden tegengekomen; misschien twee keer in mijn carrière. Wel kom ik regelmatig ondernemers tegen die met zaken worstelen en soms ook creatief worden als de nood hoog is.”
Die ervaring heeft ook Visser. „Dan treden we corrigerend of opvoedend op. Als de klant een rand opzoekt waar wij ons niet senang bij voelen, zijn er twee opties. Een: aangeven dat we het zó niet gaan doen en dat de boel dus aangepast moet worden.” En twee: meteen afscheid nemen. „Allebei zijn voorgekomen.”
Boetvaardig
Bij nieuwe klanten is het volgens Bergman wel zaak om er van meet af aan strak in te zitten. „De kans om streng te beginnen krijg je maar één keer. Als een klant in tien jaar tijd zes accountants heeft gehad en steeds met kabaal is weggegaan, moet je in zo’n gesprek wel door weerstanden heen. Als christen wil ik oog hebben voor boetvaardige inkeerders, maar het is goed dat een klant weet waar hij aan toe is. Anders heb ik liever niet dat hij voor ons kiest.”
Visser herinnert zich een ondernemer die zijn voorraad beter wilde voorstellen dan die in werkelijkheid was en de accountant niet toestond om zelf te gaan tellen. „Die klant liep boos naar buiten, smeet de deur met een klap dicht en riep: „Ik kom hier nooit meer. Ik zoek wel een echte accountant.”” Kort daarop was hij failliet.
„Daar gaat het om: iets is niet alleen maar verboden, de klant is er uiteindelijk zelf ook niet mee geholpen. Daarom letten we sterk op de vraag áchter de vraag. Vaak zitten er redenen achter die intens triest kunnen zijn. Soms kun je dan juist helpen, doordat er andere wegen en mogelijkheden zijn dan de klant zelf denkt.”
Spijt van zijn keuze voor het vak heeft Bergman niet. „Ik zou wensen dat meer jongeren inzien hoe belangrijk en leuk ons werk is. Accountants zijn echt niet alleen maar saai met cijfers bezig. Je spreekt juist veel met mensen en komt overal. Wie hard studeert en goed zijn best doet, kan een mooi carrièrepatroon maken. Bovendien dien je ook een maatschappelijk belang.”
Dat beaamt Visser. „Zeker in het midden- en kleinbedrijf ben je als accountant echt een vertrouwensman. Vergis je niet, er wordt aan deze tafel heel wat verdriet en problematiek besproken. Ondernemers kunnen soms eenzaam zijn, hoor. Juist dan vervullen wij een rol die voldoening geeft en die ook alles te maken heeft met integriteit en vertrouwen. Ik ben een halve maatschappelijk werker. Maar ja, daarover staat dan weer niets in de regelgeving.”
Een eed en 52 andere maatregelen
In een poging nieuwe regelgeving van bovenaf te voorkomen, is de accountantssector druk doende zichzelf te hervormen. Zo werd, aangejaagd door beroepsvereniging NBA, in 2014 een lijst gepresenteerd met 53 maatregelen als antwoord op alle affaires. In 2016 concludeerde een speciale monitoringscommissie dat de implementatie van die maatregelen tekortschiet.
Een van de 53 maatregelen die al wel is ingevoerd, is de introductie van een beroepseed voor accountants, zoals onder meer ook artsen, rechters, notarissen en bankiers die hebben. Officieel moesten alle circa 20.000 geregistreerde accountants voor 1 mei 2017 deze eed hebben afgelegd, die luidt:
”Ik ben mij ervan bewust dat ik als accountant dien te handelen in het algemeen belang. Ik oefen mijn beroep uit met een professioneel-kritische instelling. In de uitoefening van mijn beroep als accountant laat ik mij leiden door fundamentele beginselen van integriteit, objectiviteit, vakbekwaamheid en zorgvuldigheid en vertrouwelijkheid. Ik houd mij aan de wetten en regelgeving die op mijn beroep van toepassing zijn. Mijn professionaliteit brengt met zich mee dat ik geen handelingen verricht waarvan ik weet of behoor te weten dat die het accountantsberoep in diskrediet kunnen brengen. Zo waarlijk helpe mij God almachtig/dat beloof/dat verklaar ik.”