Assad zal moeten leren delen in nieuwe Syrië
Hoe moet het nieuwe Syrië eruitzien? Welke groepen krijgen het voor het zeggen? De internationale gemeenschap is er nog lang niet over uit. Maar een paar dingen zijn wél duidelijk. Bijvoorbeeld dat de Turken niet lijdelijk zullen toezien als hun belangen worden geschaad. En ook dat het nog heel lang zal duren voordat de Syrische president Assad de zeggenschap heeft over het héle land – als dat al ooit gebeurt.
Hoeveel onderhandelingsrondes zijn er in Genève al geweest over Syrië? De gemiddelde burger is allang de tel kwijt – temeer omdat die onderhandelingen nauwelijks iets opleverden. Een wapenstilstand die al snel weer verbroken werd, dat soort klein bier.
Daarom is het niet verbazingwekkend dat Rusland het stokje van Genève wil overnemen. Vorig jaar al organiseerden de Russen vredesonderhandelingen over Syrië in de badplaats Sotsji, en volgende week zijn er opnieuw twee dagen ingeruimd om te praten over de toekomst van het land.
Het feit dat het vooral internationale partners zijn die over de toekomst van Syrië praten, geeft al aan dat de belangen enorm zijn – en bovendien tegengesteld. Rusland, de Verenigde Staten, Iran, Saudi-Arabië: het zijn geen van alle buurlanden van Syrië, maar ze zullen doen wat ze kunnen om hun macht in Syrië vast te houden en hun belangen te beschermen.
Is er dus nog niets zinnigs te zeggen over het naoorlogse Syrië? Zeker wel. Los van welke onderhandelingen dan ook staat vast dat het land na het verslaan van het kalifaat van Islamitische Staat voorgoed anders zal zijn. Wie het toekomstige Syrië wil begrijpen, zal rekening moeten houden met minstens vijf factoren.
1. Rojava kan een blijvertje worden
Ze zijn en blijven voorlopig het grootste volk ter wereld zonder eigen land: de Koerden. Maar hun droom is door de oorlog tegen IS wél een stukje dichterbij gekomen – voor zolang het duurt. Een enorm gebied in het noorden en vooral noordoosten van Syrië wordt gecontroleerd door met name de Koerden (geel op de kaart). Dit gebied, Rojava, is een stuk groter dan de dorpen en steden waar oorspronkelijk veel Koerden woonden. Het Koerdische leger YPG en het samengestelde leger SDF –waarin naast Koerden ook andere groepen, zoals christenen, meevechten– hebben hard gevochten om IS te verslaan en zien hun inspanningen nu beloond met enorme gebiedsuitbreiding. Dat willen noch de Koerden, noch andere groepen ooit nog uit handen geven.
De Koerden snappen dat ze dat alleen niet voor elkaar krijgen en daarom hebben ze een federatie in het leven geroepen: de zogenoemde Democratische Federatie van Noord-Syrië. Daarin zijn ook christenen vertegenwoordigd, net als andere etnische groepen. „Bedenk dat christenen horen bij de oorspronkelijke bewoners van deze landen”, zegt de christelijke, Assyrische commandant Kino Gabriël daar desgevraagd over. „Toch worden de politieke rechten van christenen, of van Syriacs, lang niet altijd erkend. Hier doen we dat nu wel. We hebben een federaal systeem ontwikkeld dat niet alleen de rechten van Syriacs waarborgt, maar van alle groepen, inclusief Arabieren, Koerden en Armeniërs.”
Ook in het Westen wordt het succes van de federatie erkend, zij het mondjesmaat. Tweede Kamerlid Voordewind van de ChristenUnie noemt het experiment zelfs het „enige lichtpuntje van democratie in het Midden-Oosten, naast Israël.”
Dat wil trouwens niet zeggen dat alle christenen in het gebied zo gecharmeerd zijn van de federatie. Sowieso steunen christenen in Syrië traditioneel eerder de Syrische president Assad dan welke andere groep ook. Samenwerken met de Koerden is bovendien op allerlei punten lastig, stellen deze christenen. De Assyrische Confederatie van Europa bracht een jaar geleden een rapport uit waarin de organisatie een hele waslijst aan incidenten opsomt. De conclusie: Rojava wordt dan wel afgeschilderd als een democratisch paradijsje, maar op de grond hebben christenen en andere minderheden het knap moeilijk onder de Koerden.
Maar commandant Gabriël, die met zijn Assyrische mannen meevecht in het door de Koerden gedomineerde leger SDF, vindt dat zwaar overdreven. „Natuurlijk blijft het een uitdaging om met andere groepen samen te werken. Ik kan wel zeggen dat het voor ons een stap in het geloof was om de problemen uit het verleden te laten liggen, maar we zijn ook tot het inzicht gekomen dat het juist regimes zoals die van Assad zijn geweest die ons tegen elkaar hebben opgezet. Die tijd is voorbij.”
Maar het behoud van Rojava zal niet vanzelf gaan. De federatie zit klem tussen Assad in het zuiden (zie punt 5) en de Turken in het noorden (zie punt 2). Beide groepen zouden de federatie nog liever vandaag dan morgen ter ziele zien gaan.
Het is dan ook te verwachten dat Rojava kleiner zal worden dan het nu is, al was het alleen maar omdat het er sterk op lijkt dat de enclave rond Afrin, waar op het moment hevig wordt gevochten, niet te houden is. Maar als de Koerden en hun sympathisanten het goed spelen, zal de Democratische Federatie van Noord-Syrië niet zomaar kunnen verdwijnen. Daarvoor hebben ze al te veel wapenfeiten op de grond gecreëerd.
2. Turkije zal zich stevig roeren
Waarom viel Turkije deze week de regio Afrin in het noorden van Syrië binnen? In de kern is de rol van Turkije simpel. Dat land wil geen onrust aan zijn grenzen omdat Turkije daardoor ook wordt geïnfecteerd. Anders gezegd: het wil geen sterke Koerden in het noordwesten van Syrië, omdat het al genoeg te stellen heeft met de opstandige Koerden in het zuidoosten van Turkije zelf.
Turkije verdedigt zich met steeds hetzelfde mantra. Dat luidt: Wij bevechten Koerdische terroristen die gelieerd zijn aan de PKK. Op zich klopt dat. De Koerdische PKK staat inderdaad op de Europese lijst van terroristische organisaties. En Koerdische strijders in Afrin zijn daar inderdaad aan gelieerd, zo blijkt uit onder meer Koerdisch eerbetoon in de regio aan PKK-leider Öcalan. Toen de Koerden de voormalige IS-hoofdstad Raqqa innamen, verscheen daar op het centrale Naïmplein al snel een levensgrote afbeelding van Öcalan. Kortom, Turkije doet in eigen optiek niet meer dan zich verdedigen tegen terroristen.
Dat is een eenvoudige verklaring, maar ook een nogal kille. Want wie bevochten Islamitische Staat op de grond? Vooral de Koerden, niet de Turken. Bovendien zijn niet de Koerden, maar de Turken nu ‘in overtreding’: zij trekken een ander land binnen, niet andersom.
Dat is bovendien niet voor het eerst. In de zomer van 2016 trokken de Turken onder de codenaam Operatie Schild van de Eufraat ook al Syrië binnen, met hetzelfde doel: de Koerden indammen. Dat lukte toen wonderwel. Sindsdien hebben rebellen die gesteund worden door de Turken (rood op de kaart) een cruciaal gedeelte van het land in handen waardoor de Koerden hun gebied in tweeën gesplitst zien.
Hoewel de Koerden voorheen volop werden gesteund door het Westen, blijft het rond de inval in Afrin nogal stil. Dat heeft ongetwijfeld alles te maken met de deal rond vluchtelingen die de Europese Unie met Turkije heeft gesloten. Het is duidelijk niet in het belang van de EU om Turkije nu al te hard aan te pakken. Zelfs de Verenigde Staten stemden stilzwijgend in met de Turkse aanval op Afrin – terwijl de VS op ander plaatsen in het noorden van Syrië de positie van de Koerden juist versterken.
Worden de Koerden in Afrin het zoenoffer waarmee het Westen Turkije gunstig wil stemmen? Als dat zo is, zal de wereld toekijken waar het Westen dan wél de grens legt. Afrin opofferen is blijkbaar geen probleem, maar hoeveel terrein van Rojava mag Turkije innemen zonder dat de operatie wordt belemmerd? De Turkse leider Erdogan heeft al gezegd dat hij verder naar het oosten wil doorstoten om alle Koerdische terroristen tot aan de Iraakse grens uit de weg te ruimen. Het lijkt op dit moment ondenkbaar dat dit echt gebeurt, maar met de huidige aanval op Afrin laat Erdogan duidelijk zien dat hij bereid is oorlogstaal daadwerkelijk om te zetten in daden. Eén ding is zeker: zolang de Koerden aan hun machtsbasis werken in het noorden van Syrië, zal Turkije zich blijven roeren.
3. IS kan ook zonder kalifaat vervelend zijn
Het gebied van Islamitische Staat (grijs op de kaart) is verschrompeld tot nog een aantal dorpen en wat woestijngebied. Geen enkele stad van betekenis wordt nog beheerst door de IS-terroristen. Daarmee is het kalifaat feitelijk beëindigd.
Niemand gelooft echter dat dus ook het gedachtegoed van IS is verdwenen. Dat zit nog steeds in de hoofden van de IS’ers die hun baarden afschoren en nu, binnen of buiten Syrië, een nieuw leven proberen op te bouwen. Het zit ook in de hoofden van de mensen die in feite veel sympathie koesterden voor de manier waarop IS vormgaf aan het kalifaat.
Dit betekent twee dingen. Allereerst: zodra ex-IS’ers zich sterk genoeg voelen om ergens vanuit het Syrisch-Iraaks grensgebied opnieuw op te trekken, zullen ze niet aarzelen dat te doen. Maar eerlijk is eerlijk: de kans daarop lijkt niet zo groot. In plaats van een herhaling van IS zal zich eerder een nieuw terroristisch fenomeen voordoen, hetzij in Syrië en Irak, hetzij elders. En dan is er nog het tweede: IS’ers die hun leven willen opofferen aan hun idealen zullen via aanslagen en andere verstoringen van de wankele orde blijven proberen om veranderingen in Syrië te bewerkstelligen.
4. Al-Qaida is er ook nog
Voor wie de westerse pers een beetje heeft gevolgd, lijkt het duidelijk: Islamitische Staat is dé dreiging van de afgelopen tijd. Terecht werden de gruweldaden van de groep breed uitgemeten. De andere kant van de medaille is dat andere anti-Assadrebellen (blauw op de kaart) sterk onderbelicht bleven. Nu de rol van IS als kalifaat grotendeels is uitgespeeld, kan niemand eromheen dat deze groepen nog altijd buitengewoon actief zijn in Syrië, en dat voorlopig ook zullen blijven.
De belangrijkste van deze rebellengroepen zijn Tahrir al-Sham en Ahrar al-Sham. Beide zijn in feite brede terroristische organisaties waarin in totaal een stuk of tien jihadistische groepen samenwerken. De eerste is gelieerd aan al-Qaida, de groep die ooit werd opgezet door Osama bin Laden. De tweede heeft die connectie niet, maar stoelt op dezelfde ideologie. Zij voelen zich door het verlies van IS in hun positie gesterkt: een grote concurrent is uitgeschakeld.
Vooral in de regio rond Idlib is de positie van deze terreurgroepen nu erg sterk. Omdat de militanten van Tahrir al-Sham en Ahrar al-Sham niet terugdeinzen voor operaties op andere plaatsen in het land –bijvoorbeeld door bomaanslagen– strekt hun invloed zich echter uit tot het hele land.
5. Assad krijgt niet het hele land terug
De Syrische president Assad lijkt de grote winnaar te zijn van de burgeroorlog in zijn land. Kijk naar zijn positie: enkele jaren geleden dacht haast niemand dat hij politiek gezien zou kunnen overleven. Maar vandaag de dag zit hij sterker in het zadel dan ooit tevoren in deze burgeroorlog.
Toch is het overdreven om hem tot de winnaar te bestempelen. In feite heeft hij vooral heel veel land verloren. Bovendien zijn delen van het land die hij wel in handen heeft (bruin op de kaart) zwaar beschadigd, zoals de stad Homs. Wel heeft hij nog altijd de belangrijkste steden van zijn land onder zijn bestuur, en dat zal niet veranderen. Damascus, Homs, Aleppo, Hama: het zijn steden die (soms opnieuw) in bezit van het regime zijn.
Het lijdt geen twijfel dat Assad de komende tijd zal proberen zijn greep op het land verder te versterken. De kans is groot dat hij daar deels in slaagt, bijvoorbeeld omdat het gebied van de Koerden veel te groot is voor hen. Delen daarvan, zoals rond de stad al-Qamishli in het uiterste noordoosten van Syrië, zijn nu al in handen van Assad. Ook zou Assad erin kunnen slagen de rebellen rond Idlib die het op hem gemunt hebben, verder in te dammen.
Maar dat hij én de regio Idlib én Rojava weet in te nemen, is buitengewoon onwaarschijnlijk. Daarvoor is Assads leger simpelweg niet krachtig genoeg, en daarvoor zijn de internationale krachten die zich met Syrië bemoeien, te verdeeld. Het Syrië van de nabije toekomst zal waarschijnlijk minstens drie verschillende gebieden kennen: dat van Assad, dat van de Koerden en hun federatie en dat van de rebellen rond Idlib.
Volgens de voormalige VN-gezant Lakhdar Brahimi is dat een heel ongewenste situatie, omdat er waarschijnlijk allerlei krijgsheren en milities zullen ontstaan in de gebieden die niet onder de centrale regering vallen. Hij noemde dit scenario eind 2012 ”Somalisering”: een situatie waarin, net als in Somalië, de centrale regering in sommige gebieden van het land niets te vertellen heeft – terwijl de machthebbers in die gebieden evenmin worden erkend. Ruim vijf jaar later lijkt Brahimi gelijk te krijgen.
serie Naoorlogs Syrië
Midden-Oostencorrespondent Jacob Hoekman reisde door Syrië en deelt zijn ervaringen in een serie. Deel 4 (slot): Hoe zal Syrië er straks uit kunnen zien?