Tbs voor weigeraars stap dichterbij
Volgende week stemt de Eerste Kamer over een wet die de mogelijkheid voor rechters om tbs op te leggen verruimt. Een meerderheid gloort.
Het was december 2011. In de mailbox van de Tweede Kamerleden kwam een voorstel binnen van toenmalig staatssecretaris Teeven over tbs. Het was Teeven en met hem een deel van de Kamer een doorn in het oog dat een groeiend aantal verdachten van een ernstig misdrijf medewerking weigerde aan gedragskundig onderzoek. Soms met ernstige gevolgen. Door hun weigering kon onvoldoende vast komen te staan of zij ten tijde van het plegen van het misdrijf kampten met een stoornis. Dat kon in het uiterste geval betekenen dat rechters wel een celstraf oplegden, maar geen verplichte tbs-behandeling.
Teeven bedacht een paardenmiddel: het doorbreken van het medisch beroepsgeheim. Hij wilde het openbaar ministerie de mogelijkheid geven het medisch dossier van de weigeraars op te vragen. Zo zou het alsnog kunnen blijken: had de verdachte nu een stoornis of niet?
De Tweede Kamer ging na een jaar akkoord, maar de behandeling in de Eerste Kamer had om uiteenlopende reden meer tijd nodig. Het ministerie ontdekte slordigheidsfouten in de wettekst die hersteld moesten worden. De senatoren wilde de wet bovendien behanden in samenhang met twee andere zorgwetten: de Wet verplichte ggz (Wvggz) en de Wet zorg en dwang (Wzd). Beide komen in de plaats van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet bopz). Zodoende werd pas dinsdag de beraadslaging afgerond.
Het doorbreken van het medisch beroepsgeheim ligt de Senaatsfracties van PvdA, SP, GroenLinks en ChristenUnie. Maar, suste minister Dekker voor Rechtsbescherming, het medisch dossier vorderen, mag alleen bij levensdelicten en zware zedendelicten. Verder zal een onafhankelijke commissie beoordelen of de gegevens voldoende behulpzaam zijn om vast te stellen of er sprake is van een stoornis en de rechter daarover adviseren. Beslist de rechter positief, dan komen de gegevens alleen in handen van de experts die het gedragsrapport moeten maken. Justitie krijgt het dossier niet te zien.
De verwachting is nu dat een Senaatsmeerderheid dinsdag kan instemmen met de regeling, die onderdeel uitmaakt van de Wet forensische zorg (Wfz). De regeling zou dan in 2020 van kracht worden.
De twee andere wetten, de Wvggz en de Wzd, regelen wanneer zorgverleners dwangzorg mogen toepassen en onder welke voorwaarden. Daarbij is de Wvggz bedoeld voor patiënten met een psychische stoornis en de Wzd voor psycho-geriatrische en verstandelijk beperkte patiënten. De wetten zijn ook van toepassing wanneer patiënten niet in een inrichting verblijven, maar thuis worden verzorgd.
Euthanasie
SGP-Senator Van Dijk wees minister De Jonge (VWS) erop dat artsen soms dwangmaatregelen toepassen rond euthanasie. Zo zijn er een paar gevallen bekend waarbij een dementerende patiënt voor de dodelijke injectie een slaapmiddel kreeg toegediend of door familieleden werd vastgehouden. Komt dat neer op het overtreden van de Wet zorg en dwang?, wilde hij van De Jonge weten. In dat geval kunnen de toetsingscommissies achteraf niet meer oordelen dat de euthanasie zorgvuldig is uitgevoerd, hield Van Dijk De Jonge voor.
Van Dijk wil dat de commissies voortaan bij elke euthanasiemelding nagaan of er sprake is geweest van dwang. De Jonge kon dat nog niet toezeggen. Op de vraag over de toetsing wil hij pas ingaan in mei als de Kamer debatteert over euthanasie. Wel beaamde hij dat dwang bij euthanasie niet in overeenstemming is met een verantwoorde uitvoeringspraktijk.